Operation Manual

23
Nederlands
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
4:3 is de oorspronkelijke beeldverhouding van LV-X320/LV-X310ST. Om te kunnen projecteren in een
volledige 16:9 (breedbeeld)-beeldverhouding, kan de projector de breedbeeldweergave een ander formaat
geven en aanpassen aan de oorspronkelijke breedteverhouding van de projector. Dit zal resulteren in een
proportioneel geringere hoogte van 75% van de oorspronkelijke hoogte van de projector.
Op die manier zal een 16:9 beeldverhouding 25% van de hoogte van een door deze projector weergegeven
4:3 beeldverhouding niet gebruiken. Dit zal gezien worden als donkere (onverlichte) balken aan de
bovenzijde en de onderzijde (verticaal 12,5% aan elke zijde) van het 4:3 projectie-weergavegebied bij
weergave van een aangepaste 16:9 beeldverhouding in het verticale midden van het 4:3 projectie-
weergavegebied.
16:10 is de oorspronkelijke beeldverhouding van LV-WX320/LV-WX310ST. Om te kunnen projecteren in
een volledige 16:9 (breedbeeld)-beeldverhouding, kan de projector de breedbeeldweergave een ander
formaat geven en aanpassen aan de oorspronkelijke breedteverhouding van de projector. Dit zal resulteren
in een proportioneel geringere hoogte van 90% van de oorspronkelijke hoogte van de projector.
Op die manier zal een 16:9 beeldverhouding 10% van de hoogte van een door deze projector weergegeven
16:10 beeldverhouding niet gebruiken. Dit zal gezien worden als donkere (onverlichte) balken aan de
bovenzijde en de onderzijde (verticaal 5% aan elke zijde) van het 16:10 projectie-weergavegebied bij
weergave van een aangepaste 16:9 beeldverhouding in het verticale midden van het 16:10 projectie-
weergavegebied.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een
loodrechte positie (90° rechte hoek) ten opzichte van het horizontale midden van het scherm. Zo
voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken
met een hellingshoek).
De moderne digitale projector projecteert niet recht vooruit (zoals vroegere projectoren met spoelen dat
deden). Digitale projectoren zijn ontworpen om in een licht omhoog gerichte hoek boven het horizontale
vlak van de projector te projecteren. De reden hiervoor is dat de projector op deze manier gewoon op een
tafel kan worden geplaatst en naar voren en omhoog kan projecteren op een scherm, dat zodanig geplaatst
is dat de onderste rand van het scherm boven het vlak van de tafel ligt (en iedereen in de ruimte het
scherm kan zien).
In het schema op pagina 25 kunt u zien dat dit type projectie resulteert in een verticale verplaatsing van de
onderrand van de geprojecteerde afbeelding ten opzichte van de het horizontale vlak waarop de projector
geplaatst is.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale
afwijking wordt groter.
Wanneer u de posities van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte
van het geprojecteerde beeld én de verticale afwijking. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het
scherm.
4:3 beeldverhouding in een 4:3
weergavegebied
16:9 beeldverhouding omgezet in een
weergavegebied met 4:3 verhouding
4:3 beeldverhouding in een 16:10
weergavegebied
16:9 beeldverhouding omgezet in een
weergavegebied met 16:10 verhouding