Operation Manual

24
Wanneer er dunne strepen te zien zijn op de geprojecteerde beelden
Dit is te wijten aan interferentie van de oppervlakte van het scherm en is geen defect. Plaats het scherm
opnieuw of verander de brandpuntsafstand een beetje.
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen
1. De beeldgrootte selecteren.
2. Zie de tabel en zoek de de schermgrootte die het dichtst de grootte van uw beeld benadert in de
linkerkolommen met de naam "Beeldgrootte". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de
overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Afstand tot het scherm: L". Dit is de
projectieafstand.
3. Kijk in diezelfde rij naar de rechterkolom en maak een aantekening van de "Hd"-waarde. Dit zal de
uiteindelijke verticale verplaatsing van de rand van de afbeelding ten opzichte van de projector
bepalen.
4. De aanbevolen positie voor de projector is een plaatsing loodrecht op het horizontale midden van het
scherm, op een afstand daarvan die bepaald is in de bovenstaande stap 2 en met een
afwijkingswaarde die bepaald is in bovenstaande stap 3.
<Voorbeeld>
LV-X310ST: bij gebruik van een 4:3 beeldverhouding en een 100-inch scherm is de afstand van het
scherm 1,23 m en de verticale afwijking 22,9 cm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te
kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd
raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 39
voor meer details.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest
geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de
projectieafstand.
2. Zoek in de tabel in de kolom Beeldgrootte de waarde die het dichtst ligt bij de gemeten afstand.
Wanneer de tabel beschikt over minimale en maximale waarden, controleer dan of de gemeten
afstand tussen de minimale en maximale afstand aan iedere zijde ligt van de gemiddelde waarde voor
de afstand.
3. Gebruik deze waarde en kijk links in de rij om de desbetreffende "Beeldgrootte" te vinden. Dit is de
grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. Kijk in diezelfde rij naar de rechterkolom en maak een aantekening van de "Hd"-waarde. Dit zal de
uiteindelijke plaatsing van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector bepalen.
<Voorbeeld>
LV-X310ST: voor een projectieafstand van 1 m en een beeldverhouding van het scherm van 4:3 ligt de
dichtstbijzijnde waarde in de kolom "Afstand tot het scherm: L" 0,99 m. In dezelfde rij zult u zien dat u
een scherm van 80 inch dient te gebruiken.