Operation Manual

27
Nederlands
Aansluiting
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Zie de gebruikershandleiding van ieder apparaat voor meer details over de aansluitingen
ervan.
Neem contact op met uw leverancier voor details over de aansluitingen.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd
met de projector. Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Een computer of een monitor aansluiten
Een computer aansluiten
De projector heeft een PC-invoeraansluiting waarmee u die kunt verbinden met zowel IBM®-compatibele
als met Macintosh® computers. Een Mac-adapter is nodig wanneer u een oudere versie van een
Macintosh-computer aansluit.
De projector aansluiten op een notebook of een desktop computer:
1. Neem de meegeleverde computerkabel en sluit een zijde ervan aan op de D-Sub-uitvoeraansluiting
van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de computerkabel aan op de COMPUTER-1 of de COMPUTER-2
signaal-invoeraansluiting van de projector.
3. Als u de projectorluidspreker bij uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel
(verkrijgbaar in de handel) en sluit u één zijde van deze kabel aan op de audio-uitvoeraansluiting van
de computer en de de andere zijde op de AUDIO IN-aansluiting van de projector.
4. Wanneer u dat wenst, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en een uiteinde van de kabel
aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe
luidsprekers (niet meegeleverd).
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de projector worden
bediend. Zie "Het geluid aanpassen" op pagina 47 voor meer details.
Het uiteindelijke pad voor de aansluiting dient eruit te zien zoals staat aangegeven in het volgende
schema:
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is
aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave
doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets met het opschrift CRT/LCD of
de functietoets met een monitorsymbool. Druk tegelijkertijd op FN en op een van deze toetsen.
Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke
toetsencombinaties.
Wanneer u een langere computerkabel gebruikt in plaats van de meegeleverde kabel, wordt het
beeld wellicht niet correct geprojecteerd.
Voor sommige computers is het nodig aanvullende connectoren of adapters voor analoge
RBG-uitgangen te gebruiken om deze op de projector aan te sluiten.
Laptop of desktopcomputer
Computerkabel (meegeleverd)
Audiokabel (optioneel)
Luid-
sprekers
Audiokabel
(optioneel)