Operation Manual

33
Nederlands
Bediening
De projector opstarten
1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een
stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien van toepassing).
Controleer of het POWER-indicator op de projector oranje
brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
Vraag uw installateur een aardlekschakelaar te installeren.
Wanneer u de projector niet gebruikt, zorg er dan voor dat u de
stroom afsluit bij de aardlekschakelaar.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de
stroomkabel) op het toestel om mogelijke gevaren, zoals
elektrische schok en brand, te voorkomen.
Om bij problemen met de projector de veiligheid te
waarborgen, dient u een stopcontact te gebruiken met een
aardlekschakelaar die de stroom aan de projector levert.
Wanneer u niet zo'n stopcontact heeft, vraag dan uw verkoper
het te installeren.
2. Verwijder de lenskap.
3. Druk op POWER op de projector of afstandsbediening om de
projector te starten. Het POWER-indicator knippert groen en
blijft groen als de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van
het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld
aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaan de
ventilatoren ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp
wordt ingeschakeld.
Om de levensduur van de lamp niet te bekorten, dient u na
inschakelen van de projector ten minste 5 minuten te
wachten, voordat u die weer uitschakelt.
Nadat u gedrukt hebt op POWER flikkert het beeld
misschien voordat de lamp stabiel gaat branden. Dit is geen
defect van het product.
4. Als de projector voor het eerst wordt geactiveerd, kies dan uw
OSD-taal door de instructies op het scherm te volgen.
5. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de
pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie
"De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 35 voor meer
details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel
gescande ingangssignaal wordt in de linkerbovenhoek van het
scherm weergegeven. Als de projector geen goed signaal
waarneemt, blijft het bericht 'Geen signaal' op het scherm
weergegeven totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop INPUT op de projector of
afstandsbediening drukken om het gewenste ingangssignaal te
selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 37 voor meer details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten de grenswaarden van de projector valt,
wordt het bericht Buiten bereik weergegeven in een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat
compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in.
Zie "Timingdiagram" op pagina 77 voor meer details.
2
1
I
I
I
I