Operation Manual

LCD en bedieningspaneel
2. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop
OK.
3. Selecteer met de knop de optie LAN-instellingen (LAN settings) en druk
vervolgens op de knop OK.
4.
Selecteer met de knop de optie LAN wijzigen (Change LAN) en druk vervolgens op
de knop OK.
5.
Selecteer met de knop de optie Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) en
druk vervolgens op de knop OK.
Als u het apparaat niet via een draadloze LAN-verbinding gebruikt, selecteer dan de optie LAN
uitschakelen (Disable LAN).
De toegangspuntmodus instellen
Geef de instellingen voor de toegangspuntmodus op volgens de onderstaande procedure.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Instellen (Setup) op het HOME-scherm.
LCD en bedieningspaneel
3.
Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop
OK.
4. Selecteer met de knop de optie LAN-instellingen (LAN settings) en druk
vervolgens op de knop OK.
5. Selecteer met de knop de optie Andere instellingen (Other settings) en druk
vervolgens op de knop OK.
6. Selecteer met de knop de optie Instellingen toegangspuntmodus (Access point
mode settings) en druk vervolgens op de knop OK.
Het scherm voor het invoeren van de naam van het toegangspunt (SSID) wordt weergegeven.
7. Voer de naam van het toegangspunt in (maximaal 32 tekens).
Geef de naam van het toegangspunt op als u het apparaat als een toegangspunt gebruikt.
282