Operation Manual

50
ń
Met de hand in te stellen HSS-flitsregeling
Het instellen
Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar in;
druk zo vaak op de toets ’Mode’, dat in het LC-dislay ’M’ en ’HSS’, c.q.
’MLo’ en ’HSS’ knippert. Bij de aanduiding ’MLo’ werkt de flitser met het
met de hand in te stellen deelvermogen P 1/8. Een ander deelvermogen
kan in de HSS-flitsfunctie niet worden ingesteld;
de instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. keert het LC-dis-
play naar de normale weergave terug.
HSS-flitsregeling uitschakelen
Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar in;
druk zo vaak op de toets ’Mode’, dat in het LC-display ’E-TTL’, c.q. ’M’ /
’MLo’ zonder ’HSS’ knippert;
de instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. keert het LC-dis-
play naar de normale weergave terug.
4.7 Opslaan van de flitsbelichting FE
Sommige Canon camera’s bieden de mogelijkheid de gegevens van een
flitsbelichting op te slaan FE (FE = f
lash exposure). Deze functie wordt in de
flitsfunctie E-TTL ondersteund.
Met het opslaan van de flitsbelichting FE in de E-TTL-functie kan voorafgaand
aan de eigenlijke belichting reeds de dosering van de flitsbelichting voor de
navolgende opname worden vastgelegd. Dit is zinvol als de flitsbelichting
moet worden afgestemd op een bepaalde uitsnede uit het onderwerp die niet
persé identiek is aan het hoofdonderwerp.
Stel op de flitser de E-TTL-functie in (zie 4.1.1). Het AF-meetveld van de
camera moet worden gericht op de uitsnede waarop de flitsbelichting moet
worden afgestemd. Stel scherp. Met het bedienen van de FE-toets op de
camera (de aanduiding daarvan kan per type camera verschillen: zie de
gebruiksaanwijzing van uw camera) ontsteekt de flitser een FE-proefflits. Met
behulp van het gereflecteerde licht van deze FE-proefflits legt de meetelektro-
nica van de camera de flitsbelichting daarop vast. Op het eigenlijke hoofd-
onderwerp kan dan met de AF worden scherpgesteld. Na het bedienen van
de ontspanknop op de camera wordt de opname met de vooraf bepaalde
flitsbelichting worden gemaakt!
Het systeem laat niet toe, dat veranderingen in de verlichtingssituatie,
die na de FE-proefflits plaatsvinden, bij de opname nog in acht wor-
den genomen!
Bij verschillende camera’s wordt het opslaan van de flitsbelichting FE
in het groene ’geheel automatisch geprogrammeerd’ flitsen niet on-
dersteund (zie de gebruiksaanwijzing van de camera)!
5. Flitser- en camerafuncties
5.1 Aanduiding van de flitsparaatheid (Afb. 1)
Zodra de condensator in de flitser opgeladen is, licht op de flitser de aandui-
ding van flitsparaatheid op. Deze geeft daarmee aan, dat hij gereed is om
te flitsen. Dat betekent, dat voor de volgende opname flitslicht zal worden
gebruikt. Het signaal, dat de flitser opgeladen is wordt ook naar de camera
overgebracht en zorgt er daar voor dat ook in de zoeker van de camera het
betreffende symbool wordt getoond (zie 5.3).
Als u een opname maakt, voordat in de zoeker van de camera het flitssym-
bool te zien is, wordt er geen flits ontstoken en wordt de opname te krap
belicht, ook al is de camera reeds op zijn flitssynchronisatietijd omgescha-
keld (zie 5.2).
5.2 Automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van het type camera en de erop ingestelde functie wordt, zodra
de flitser opgeladen is, naar flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie de ge-
bruiksaanwijzing van de camera).
Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd van de camera kunnen niet wor-
den ingesteld, c.q. worden naar de flitssynchronisatietijd van de camera om-
geschakeld. Veel camera’s beschikken over een bereik van flitssynchronisatie
van bijv. 1/30 s. tot 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Welke synchronisatietijd de camera kiest, hangt dan af van de camerafunc-
702 47 0091-A4 44 AF-4 C 16.08.2007 15:46 Uhr Seite 50