Operation Manual
AirPrint gebruiken
2LFC-06E
Dit gedeelte beschrijft de instellingen die nodig zijn om AirPrint te gebruik
en en de te verrichten procedures bij
gebruik van Apple toestellen.
AirPrint instellingen
AirPrint-instellingen congur
eren(P. 332)
Het scherm voor AirPrint weergeven(P. 335)
Functies van AirPrint
Afdrukken met AirPrint(P. 337)
Scannen met AirPrint(P. 340)
Faxen met AirPrint(P. 342)
Problemen oplossen
Als AirPrint gebruiken niet mogelijk is(P. 344)
AirPrint-instellingen congureren
U kunt gegevens registreren die worden gebruikt voor het identiceren van de machine, zoals de naam van de
machine en de installatielocatie. U kunt ook het afdrukken via AirPrint uitschakelen op de machine. U gebruikt de UI
op afstand om deze instellingen te wijzigen.
● V
oor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt
via de externe UI, raadpleegt u
Menuopties instellen via de UI op afstand(P. 431) .
1
Start de externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan.
De UI op
afstand starten
(P. 422)
2
Klik op [Instellingen/registratie] op de portaalpagina.
Scherm van externe
UI(P
. 423)
● Als u een mobiel appar
aat gebruikt, zoals een iPad, iPhone of iPod touch, moet u "klikken" hieronder lezen
als "tikken".
3
Selecteer [Netwerkinstellingen]
[AirPrint-instellingen].
Koppelen aan mobiele apparaten
332