Operation Manual

IPSec-instellingen congur
eren
2LFC-07C
Internet Pr
otocol Security (IPSec of IPsec) bestaat uit een verzameling protocollen voor het coderen van gegevens die
worden getransporteerd over een netwerk, inclusief internet-netwerken. Terwijl TLS alleen de gegevens codeert die in
een bepaald programma worden gebruikt, zoals een webbrowser of een e-mailprogramma, worden met IPSec
complete IP-pakketten of de payloads daarvan gecodeerd, waardoor met IPSec een exibelere beveiliging kan worden
gerealiseerd. De IPSec van het apparaat werkt in de transportmodus, waarin de payloads van IP-pakketten worden
gecodeerd. Met deze functie kan het apparaat direct worden verbonden met een computer die zich in hetzelfde VPN
(Virtual Private Network) bevindt. Controleer de systeemvereisten (
Beheerfuncties(P. 696) ) en stel de juiste
congur
atie in op de computer voordat u het apparaat gaat congureren.
IPSec gebruiken met een IP-adr
eslter
Instellingen voor IP-adreslters worden toegepast vóór de beleidsinstellingen van IPSec.
IP-adressen
opge
ven voor rewallinstellingen(P. 372)
IPSec-instellingen congur
eren
U kunt IPSec pas gebruiken voor gecodeerde communicatie als u beleidsinstellingen voor beveiliging hebt
geregistreerd. Een dergelijke beleidsinstelling bestaat uit de hieronder beschreven groepen met instellingen. Als u
klaar bent met de instellingen, geeft u de volgorde aan waarin u de beleidsinstellingen wilt toepassen.
Selector
De beleidsinstelling Selector denieert voorwaar
den waaraan IP-pakketten moeten voldoen om met IPSec-
communicatie te worden uitgewisseld. Voorbeelden van voorwaarden zijn IP-adressen en poortnummers van
de machine en van de apparaten waarmee wordt gecommuniceerd.
IKE
De beleidsinstelling IKE congur
eert de IKEv1 die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van
sleutels. De instructies verschillen naargelang de geselecteerde vericatiemethode.
[Methode gedeelde sleutel]
Deze authenticatiemethode gebruikt een gemeenschappelijk sleutelwoord, genaamd Gedeelde sleutel, voor
communicatie tussen het apparaat en andere apparaten. Geef deze vericatiemethode pas op nadat u TLS hebt
ingeschakeld voor de externe UI (
De sleutel en certicaat voor TLS congur
eren(P. 382) ).
[Methode digitale handtekening]
Het apparaat en de andere apparaten veriëren elkaar door elkaars digitale handtekening te controleren. U
moet sleutel en certicaat vooraf genereren of installeren (
De sleutel en certicaat voor
netwerk
communicatie registreren(P. 392) ).
AH/ESP
Geef de instellingen op voor AH/ESP, die tijdens IPSec-communicatie worden toegevoegd aan pakketten. AH en
ESP kunnen tegelijk
ertijd worden gebruikt. U kunt ook aangeven of u PFS wilt inschakelen voor een nog betere
beveiliging.
Het apparaat beheren
394