Operation Manual
Beschrijving Voorbeeld
Een speciek adr
es invoeren IPv4:
Gebruik een punt als scheidingsteken.
192.168.0.10
IPv6:
Gebruik een dubbele punt als scheidingsteken tussen
alfanumerieke tekens.
fe80::10
Een bereik van adressen opgeven Plaats een afbreekstreepje tussen de adressen. 192.168.0.10-192.168.0.20
[Subnetinstellingen]
Als u het IPv4-adr
es handmatig invoert, kunt u een bereik opgeven door het subnetmasker te gebruiken.
Voer het subnetmasker in en gebruik punten om getallen te scheiden (bijvoorbeeld:"255.255.255.240").
[Prexlengte]
Door het bereik van IPv6-adressen handmatig op te geven, kunt u ook het bereik opgeven met behulp van
prexes. Voer een bereik in tussen 0 en 128 als de prex-lengte.
[Lokale poort]/[Externe poort]
Als u voor elk protocol afzonderlijke beleidsinstellingen wilt opgeven, bijvoorbeeld voor HTTP en WSD, klikt u
op het keuzerondje [Eén poort], en voert u het poortnummer van het protocol in als daarvoor IPSec moet
worden gebruikt.
IPSec wordt niet toegepast op de volgende pakketten
● Loopback-, multicast- en broadcast-pakketten
● IKE-pakketten (via UDP op poort 500)
● Pakketten voor 'neighbor solicitation' en 'neighbor advertisement' van ICMPv6
9
Geef de IKE-instellingen op.
[IKE-modus]
Hier ziet u de modus die wor
dt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. Het apparaat
ondersteunt de hoofdmodus, niet de agressieve modus.
[Authenticatiemethode]
Selecteer [Methode gedeelde sleutel] of [Methode digitale handtekening] als methode voor het veriëren van
het apparaat. U moet eerst TLS inschakelen voor de externe UI. Pas daarna selecteert u [Methode gedeelde
sleutel]. Genereer of installeer sleutel en certicaat voordat [Methode digitale handtekening] selecteert.
De sleutel en certicaat voor TLS congur
eren(P. 382)
[Geldig voor]
Het apparaat beheren
397