Operation Manual

<Illustr
aties>
<Resolutie>
<Kleurtoon>
<Gradatie>
<Hoge r
esolutie>
<Afbeelding>
<Resolutie>
<Kleurtoon>
<Gradatie>
<Hoge resolutie>
<Menu> <Functie-instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <UFR
II> <Halftonen> <Resolutie/gradatie> Selecteer het type afbeelding Selecteer de
r
eproductiemethode met halftonen
Type afbeelding
Selecteer het object waarvoor u de instelling wilt wijzigen. <T
ekst> vertegenwoordigt letters en tekens,
<Illustraties> vertegenwoordigt lijnen en guren, en <Afbeelding> vertegenwoordigt foto´s en afbeeldingen.
Instelwaarde
<Resolutie>
Pr
oduceert een afdruk met vloeiende gradatie of vloeiende randen. Geschikt voor het afdrukken van tekens
en jne lijnen.
<Kleurtoon>
Produceert een scherpe afdruk met sterk contrast van licht en donker. Is geschikt voor het afdrukken van
fotogegevens zoals gegevens van fotoafbeeldingen.
<Gradatie>
Produceert een afdruk met vloeiende gradatie of vloeiende randen. Is geschikt voor het afdrukken van
guren of afbeeldingen die gradatiegebieden bevatten.
<Hoge resolutie>
Vergeleken met <Resolutie> produceert dit een jnere afdruk, maar de kwaliteit is iets minder stabiel.
Geschikt voor het afdrukken tekengegevens of CAD-gegevens met scherpe randen.
<Papierbesparing>
Geef op of lege pagina's niet moeten worden uitgevoerd.
<Uit>
Overzicht van menuopties
509