Operation Manual

Zeven niveaus
<Bestandsgr
ootte>
<Klein: Geheugenprioriteit>
<Standaard>
<Groot: Prioriteit beeldkwaliteit>
<Faxinstellingen>
*1
Kies de
ze optie om de basisinstellingen op te geven voor de faxfunctie van de machine.
<Standaardinstellingen wijzigen (Fax)>
U kunt de standaard instellingen veranderen voor het verzenden van faxen. De geselecteerde instellingen
wor
den gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van originelen.
De standaardinstellingen
voor functies wijzigen(P
. 172)
<Resolutie>
<200 x 100 dpi (Normaal)>
<200 x 200 dpi (Fijn)>
<200 x 200 dpi (Foto)>
<200 x 400 dpi (Superjn)>
<400 x 400 dpi (Zeer jn)>
<Densiteit>
Negen niveaus
<2-zijdig origineel >
<Uit>
<Type boek>
<T
ype kalender>
<Scherpte>
Zeven niveaus
<Alarm Handset van haak>
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of
de optionele handset niet goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
0 t/m 3
<Menu> <Functie-instellingen> <Verzenden> <Faxinstellingen> <Alarm Handset van
haak> Selecteer het volume van het waarschuwingssignaal <Toepassen>
<ECM TX>
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en
corrigeert de
ze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op ontvangen faxen
<ECM RX>(P. 542) .
<Uit>
Overzicht van menuopties
533