Operation Manual
<Menu> <Functie-instellingen> <Verzenden> <Faxinstellingen> <Automat.
nummerherhaling> Selecteer <Aan> in <Autom. nummerherhaling gebr.> Geef ieder instel-
item op <Toepassen>
<Aantal herhalingen>
Geeft op hoe vaak het appar
aat het nummer opnieuw moet kiezen. Voer een nummer in, en selecteer
<Toepassen>.
<Herhalingsinterval>
Geeft het interval tussen het herhalen van het nummer. Voer een waarde in voor het interval, en selecteer
<Toepassen>.
<Nummerherhaling bij fout>
Als <Aan> is ingesteld, geeft dit op dat een nummer opnieuw moet worden gekozen wanneer er zich een
transmissiefout voordoet.
<Contr. kiestoon vr verzending>
*2
Selecteer deze optie om te controleren op een kiestoon voordat een faxnummer wordt gekozen.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Functie-instellingen> <Verzenden> <Faxinstellingen> <Contr. kiestoon vr
verzending>
<Aan>
<Lijn instellen>
Geef een faxnummer, naam van de eenheid, en type lijn op.
<T
el.nr. apparaat registreren>
Hiermee kunt u een faxnummer registreren voor het apparaat.
Het faxnummer en de naam van het
appar
aat registreren(P. 80)
<Apparaatnaam registreren>
Registreer de naam van een bedrijf of persoon (
Het faxnummer en de naam van het apparaat
r
egistreren(P. 80) ). De geregistreerde naam wordt naar de bestemming verzonden als informatie over de
afzender (
<TX terminal-ID> (P. 538) ).
<Selecteer type lijn>
*2
Hiermee selecteert u het type telefoonlijn dat wor
dt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxen.
De telefoonlijn aansluiten(P. 82)
<Puls>
<T
oon>
Overzicht van menuopties
535