Operation Manual

Gebruikt u geschikt papier?
Contr
oleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier. Geef ook de instellingen voor
het formaat en type papier goed op.
Geschikt papier(P. 686)
Papier laden(P. 139)
Het type en formaat papier opgeven(P. 156)
W
ordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en
sterk verandert?
Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie
optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Condensvorming beperken> is
ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de
temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd.
<Condensvorming beperken>(P. 491)
Als
het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden
'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te
behouden.
De
instelling voor <Automatische uitschakeltijd> is niet beschikbaar als <Condensvorming beperken> is
ingesteld op <Aan>.
Zijn de afdrukk
en vaag wanneer u op enveloppen afdrukt?
Afdrukken kunnen vaag zijn als u op enveloppen met ruw oppervlak drukt. Misschien kunt u dit verhelpen
door <Modus voor ruwe enveloppen> in te stellen op <Aan>.
<Modus voor ruwe enveloppen>(P. 485)
Als u <Modus voor ruwe enveloppen> instelt op <Aan>
De instelling <Papierkrulcorr
ectie> wordt uitgeschakeld.
De afdruksnelheid kan lager zijn.
Is de toner
cartridge bijna leeg?
Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur
hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge.
Vervang de tonercartridge.
De tonercassette vervangen(P. 576)
Problemen oplossen
619