Operation Manual

Als u het document in de documentinvoer hebt geplaatst
[Doc. (kleur) ADF] Het document wordt gescand als een kleurenafbeelding.
[Doc. (grijswrden)
ADF]
Het document wordt gescand als een afbeelding met grijswaarden.
[Doel selecteren]
Selecteer een instelling op basis van het beoogde gebruik van de gescande afbeelding.
[Afdrukken (300 dpi)] Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding afdrukt.
[Afbeeldingsweergave (150 dpi)] Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding wilt weergeven op een computer.
[OCR (300 dpi)]
Selecteer deze optie als u de gescande afbeelding gaat gebruiken met OCR-software
(Optical Character Recognition).
[Uitvoerformaat]
Selecteer het formaat van de gescande afbeelding als deze wordt afgedrukt of wordt weergegeven op een computer. Als u
bijvoorbeeld een afbeelding wilt uitvoeren die geschikt is voor het afdrukken op A4-papier, selecteert u [A4], en [Afdrukken
(300 dpi)] voor [Doel selecteren] (
).
Klik op
om te schakelen tussen de liggende of staande afdrukstand. Deze knop is niet beschikbaar wanneer [Aanpasbaar] is
geselecteerd.
Als u [Toevoegen/verwijderen] selecteert, kunt u nieuwe uitvoerformaatinstellingen toevoegen en de toegevoegde formaten
verwijderen.
Selecteer [Aanpasbaar] om de verhouding tussen de breedte en de hoogte te wijzigen. Sleep het gebied dat u wilt scannen op
de voorbeeldafbeelding.
[Afbeeldingscorrectie]
Schakel het selectievakje [Correctie van vervaging] in om vervaagde kleuren op een oude foto of andere afbeeldingen te corrigeren
naar levendige kleuren. Deze instelling is beschikbaar wanneer een voorbeeldafbeelding wordt weergegeven en u [Foto (kleur)] of
[Tijdschrift (kleur)] hebt geselecteerd bij [Bron selecteren] (
).
KOPPELINGEN
Scaninstellingen configureren in de geavanceerde modus
Scannen met MF Toolbox
Scannen vanuit een programma
㻞㻣㻣㻌㻛㻌㻢㻤㻠