Operation Manual

U kunt IPSec pas gebruiken voor gecodeerde communicatie als u beleidsinstellingen voor beveiliging hebt geregistreerd. Een dergelijke
beleidsinstelling bestaat uit de hieronder beschreven groepen met instellingen. U kunt maximaal 10 beleidsinstellingen registreren. Als u
klaar bent met de instellingen, geeft u de volgorde aan waarin u de beleidsinstellingen wilt toepassen.
Selector
De beleidsinstelling Selector definieert voorwaarden waaraan IP-pakketten moeten voldoen om met IPSec-communicatie te worden
uitgewisseld. Voorbeelden van voorwaarden zijn IP-adressen en poortnummers van de machine en van de apparaten waarmee wordt
gecommuniceerd.
IKE
De beleidsinstelling IKE configureert de IKEv1 die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. De instructies
verschillen naargelang de geselecteerde verificatiemethode.
[Gedeelde sleutelmethode]
U kunt een sleutel van maximaal 24 alfanumerieke tekens delen met de andere apparaten. Geef deze verificatiemethode pas op nadat
u SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand).
[Methode digitale handtekening]
Het apparaat en de andere apparaten verifiëren elkaar door elkaars digitale handtekening te controleren. U moet het sleutelpaar
vooraf genereren of installeren (
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten).
AH/ESP
Geef de instellingen op voor AH/ESP, die tijdens IPSec-communicatie worden toegevoegd aan pakketten. AH en ESP kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt. U kunt ook aangeven of u PFS wilt inschakelen voor een nog betere beveiliging.
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
Klik op [Instellingen/Registratie].
Klik op [Beveiligingsinstellingen] [IPSec-instellingen].
Klik op [Bewerken...].
IPSec-instellingen configureren
1
2
3
4
㻠㻠㻝㻌㻛㻌㻢㻤㻠