Operation Manual

Een bereik van
adressen
opgeven
Plaats een afbreekstreepje tussen de adressen.
192.168.0.10-
192.168.0.20
Een bereik van
adressen
opgeven met
een voorvoegsel
(alleen IPv6)
Typ het adres, gevolgd door een schuine streep en een getal dat de lengte van
het voorvoegsel aangeeft.
fe80::1234/64
[Subnetinstellingen]
Als u het IPv4-adres handmatig invoert, kunt u een bereik opgeven door het subnetmasker te gebruiken. Voer het subnetmasker
in en gebruik punten om getallen te scheiden (bijvoorbeeld:"255.255.255.240").
[Lokale poort]/[Poort op afstand]
Als u voor elk protocol afzonderlijke beleidsinstellingen wilt opgeven, bijvoorbeeld voor HTTP en SMTP, voert u hier het
poortnummer van het protocol in als daarvoor IPSec moet worden gebruikt.
BELANGRIJK
IPSec wordt niet toegepast op de volgende pakketten
Loopback-, multicast- en broadcast-pakketten
IKE-pakketten (via UDP op poort 500)
Pakketten voor 'neighbor solicitation' en 'neighbor advertisement' van ICMPv6
Geef de IKE-instellingen op.
[IKE-modus]
Hier ziet u de modus die wordt gebruikt voor het protocol voor het uitwisselen van sleutels. Het apparaat ondersteunt de
hoofdmodus, niet de agressieve modus.
[Authentificatiemethode]
Selecteer [Gedeelde sleutelmethode] of [Methode digitale handtekening] als methode voor het verifiëren van het apparaat.
Selecteer [Gedeelde sleutelmethode] (
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de UI op afstand) pas nadat u
SSL hebt ingeschakeld voor de UI op afstand. Genereer of installeer een sleutelpaar voordat u [Methode digitale handtekening]
selecteert (
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten).
[Geldig voor]
Geef aan hoe lang een sessie duurt voor IKE SA (ISAKMP SA). Geef de tijd op in minuten.
[Authentificatie]/[Encryptie]/[DH groep]
Selecteer een algoritme in de vervolgkeuzelijst. Alle algoritmen worden gebruikt bij het uitwisselen van de sleutels.
[Authentificatie] Selecteer het hash-algoritme.
[Encryptie] Selecteer het coderingsalgoritme.
[DH groep] Selecteer de Diffie-Hellman-groep, die bepalend is voor de sterkte van de sleutel.
Een gedeelde sleutel gebruiken voor verificatie
1
Selecteer het keuzerondje [Gedeelde sleutelmethode] bij [Authentificatiemethode] en klik op [Instellingen
gedeelde sleutel...].
2
Typ maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de gedeelde sleutel en klik op [OK].
9
㻠㻠㻠㻌㻛㻌㻢㻤㻠