Operation Manual

67
Geavanceerde functies
Overige functies
Ne
Overige camcorderinstellingen
Pieptoon
U hoort een pieptoon bij de bediening van de camcorder zoals bij het in- en uitschakelen,
starten/stoppen, aftellen van de zelfontspanner en bij ongebruikelijke camcordertoestanden.
Als u de pieptoon uitzet, worden alle camcordergeluiden uitgeschakeld.
De pieptoon uitzetten:
1. Open het menu FUNC. en selecteer met ( ) het pictogram en
druk op ( ).
2. Selecteer met ( ) het menu [SYSTEM SETUP] en druk op ( ).
Selecteer met ( ) de optie [BEEP] en druk op ( ).
3. Stel deze optie in op [OFF] en druk op ( ) om de wijzigingen op te
slaan, en sluit vervolgens het menu.
De helderheid van het LCD-scherm instellen
1. Open het menu FUNC., selecteer met ( ) het pictogram en druk
op ( ).
2. Selecteer met ( ) het menu [DISPLAY SETUP/ ] en druk op ( ).
Selecteer vervolgens met ( ) de optie [BRIGHTNESS] en druk op ( ).
3. Stel met ( ) het helderheidsniveau in en druk op ( ) om de
wijzigingen op te slaan, en sluit vervolgens het menu.
Verandering van de helderheid van het LCD-scherm heeft geen invloed op de
helderheid van de zoeker of opnamen.
De sensor voor de afstandsbediening uitschakelen.
1. Open het menu FUNC., selecteer met ( ) het pictogram en druk
op ( ).
2. Selecteer met ( ) het menu [SYSTEM SETUP] en druk op ( ).
Selecteer vervolgens met ( ) de optie [WL.REMOTE] en druk op ( ).
3. Stel deze optie in op [OFF] en druk op ( ) om de wijzigingen op te
slaan, en sluit vervolgens het menu.
"" verschijnt.
MENU
( 36)
SYSTEM SETUP BEEP HIGH VOLUME
MENU
( 36)
DISPLAY SETUP/ BRIGHTNESS
MENU
( 36)
SYSTEM SETUP WL.REMOTE ON