iP2800 series Online handleiding Lees dit eerst Nuttige functies die beschikbaar zijn op de printer Overzicht van de printer Afdrukken Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
Inhoud Lees dit eerst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Symbolen in dit document. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Handelsmerken en licenties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Zoektips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Een FINE-cartridge vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Een FINE-cartridge vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Vage afdrukken of onjuiste kleuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het scherm met de afdrukstatus weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Een ongewenste afdruktaak verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Het printerbesturingsbestand bijwerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Informatie over weergegeven fouten/berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Als er een fout optreedt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 Een bericht verschijnt op het scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 Als u het probleem niet kunt oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6931. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 6932. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239 6933. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240 6940. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lees dit eerst Opmerkingen over het gebruik van de online handleiding Afdrukinstructies Opmerkingen over het gebruik van de online handleiding • Het is verboden tekst, foto's of afbeeldingen die zijn gepubliceerd in de Online handleiding (hierna ´deze handleiding´ genaamd), deels of geheel te reproduceren, af te leiden of te kopiëren. • In principe kan Canon de inhoud van deze handleiding wijzigen of verwijderen zonder voorafgaande kennisgeving aan de klanten.
Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat. Let op Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat te voorkomen.
Handelsmerken en licenties • Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. • Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Typ trefwoorden in het zoekvenster en klik op (Zoeken). U kunt zoeken naar doelpagina's in deze handleiding. Voorbeeld: '(modelnaam van uw product) papier plaatsen', '(modelnaam van uw product) 1000' Zoektips U kunt in het zoekvenster trefwoorden invoeren om te zoeken naar doelpagina's. Opmerking • Het weergegeven scherm kan verschillen. • Zoeken naar functies Voer de modelnaam van uw product in plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt.
Opmerking • Het weergegeven scherm hangt af van uw product. • Zoeken naar toepassingsfuncties Voer de naam van uw toepassing in plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt.
Opmerkingen bij toelichtingen van bewerkingen In deze handleiding worden de meeste bewerkingen beschreven aan de hand van vensters die worden weergegeven wanneer Mac OS X v10.8 wordt gebruikt.
Nuttige functies die beschikbaar zijn op de printer De volgende nuttige functies zijn beschikbaar op de printer. Ervaar een aangename fotografiebeleving door de verschillende functies te gebruiken. Nuttige functies die beschikbaar zijn vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte U kunt verschillende items, zoals collages, eenvoudig maken of fantastische afdrukmaterialen downloaden en afdrukken.
Nuttige functies die beschikbaar zijn vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte Op de printer zijn de volgende nuttige functies beschikbaar vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte. • Eenvoudig foto's afdrukken • Inhoud downloaden Eenvoudig foto's afdrukken met een toepassing Eenvoudig afbeeldingen ordenen In My Image Garden kunt u de namen van personen en gebeurtenissen bij foto's opslaan.
Als er een item is dat u bevalt, kunt u dit eenvoudig in slechts twee stappen afdrukken. 1. Selecteer in Afbeeldingsweergave van Quick Menu het item dat u wilt afdrukken. 2. Druk het item af met My Image Garden. Automatisch foto's plaatsen U kunt eenvoudig schitterende items maken, omdat de geselecteerde foto's automatisch op thema worden geplaatst. Diverse andere functies My Image Garden biedt een groot aantal andere nuttige functies. Raadpleeg 'De mogelijkheden van My Image Garden' voor meer informatie.
kunt maken door papieren onderdelen in elkaar te zetten. Alles is eenvoudig toegankelijk via Quick Menu. CREATIVE PARK PREMIUM Dit is een service waar klanten die een model gebruiken dat premium inhoud ondersteunt, exclusief afdrukmateriaal kunnen downloaden. U kunt premium inhoud eenvoudig downloaden via My Image Garden. Premium inhoud die u hebt gedownload, kunt u rechtstreeks afdrukken met My Image Garden.
Overzicht van de printer Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van de printer Papier plaatsen Papier plaatsen Een inkttank vervangen Een inkttank vervangen De inktstatus controleren vanaf uw computer Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printer reinigen De printerinstellingen wijzigen Printerinstellingen vanaf de
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid 19
Veiligheidsvoorschriften Een locatie kiezen • Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij van trillingen is. • Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of dicht bij een warmtebron. U kunt het risico van brand of elektrische schokken beperken door het apparaat te gebruiken volgens de werkingsomgeving die staat aangegeven in de Online handleiding. • Plaats het apparaat niet op een dik tapijt of vloerkleed.
• Gooi inkttanks en FINE-cartridges nooit in het vuur. • Probeer de printkop, inkttanks en FINE-cartridges niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
Informatie over regelgeving en veiligheid Het afvoeren van batterijen (voor modellen met lithiumbatterij) Gebruikte batterijen afvoeren volgens de lokale regelgeving. Alleen Europese Unie (en EER). Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval.
Paper types This product can be used to print on both recycled and virgin paper (certified to an environmental stewardship scheme), which complies with EN12281 or a similar quality standard. In addition it can support printing on media down to a weight of 64g/m2, lighter paper means less resources used and a lower environmental footprint for your printing needs.
Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van de printer 24
Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht 25
Vooraanzicht (1) papiersteun Open de klep om papier in de achterste lade te plaatsen. (2) papiergeleider Schuif de geleiders tegen de linkerzijde van de stapel papier aan. (3) achterste lade Plaats hier papier. Er kunnen twee of meer vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
* In de bovenstaande afbeelding branden alle lampjes ter illustratie. (7) Knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) Druk op deze knop om de stroom in of uit te schakelen. U kunt hiermee ook een afdruktaak die wordt uitgevoerd annuleren. U kunt ook op deze knop drukken om de foutstatus van de printer op te heffen of een onderhoudsfunctie te selecteren. (8) AAN/UIT (POWER)-lampje Dit lampje knippert en brandt daarna groen wanneer de printer wordt aangezet.
Achteraanzicht (1) netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. (2) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om de printer op een computer aan te sluiten. Belangrijk • Raak het metalen omhulsel niet aan. • De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Binnenaanzicht (1) FINE-cartridge (inktcartridges) Een vervangbare cartridge met geïntegreerde printkop en inkttank. (2) FINE-cartridgehouder Plaats hier de FINE-cartridge. De kleuren FINE-cartridge moet in de linkersleuf worden geplaatst en de zwarte FINE-cartridge in de rechtersleuf. Opmerking • Zie Een FINE-cartridge vervangen voor informatie over het vervangen van een FINE-cartridge. Belangrijk • Het gebied rondom de onderdelen (A) kan inktspetters bevatten.
Informatie over de stroomvoorziening van de printer Controleer of de printer is ingeschakeld De printer in- en uitschakelen Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer 30
Controleer of de printer is ingeschakeld Het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt groen wanneer de printer is ingeschakeld. Opmerking • Het kan enige tijd duren voordat de printer met afdrukken begint nadat u de printer hebt ingeschakeld.
De printer in- en uitschakelen De printer inschakelen 1. Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) om de printer in te schakelen. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert en blijft groen branden. Controleer of de printer is ingeschakeld Opmerking • Het kan enige tijd duren voordat de printer met afdrukken begint nadat u de printer hebt ingeschakeld. • Als het Alarm-lampje oranje brandt of knippert, zie Als er een fout optreedt.
Belangrijk • Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt nadat u de printer hebt uitgeschakeld, controleert u of het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is. Opmerking • U kunt de printer automatisch laten uitschakelen wanneer gedurende een bepaalde periode geen afdruktaken naar de printer zijn gestuurd. Dit is de standaardinstelling.
Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Koppel het netsnoer eenmaal per maand los om te controleren of geen van de onderstaande onregelmatigheden zich voordoet bij de stekker of het netsnoer. • • • • • De stekker/het netsnoer is heet. De stekker/het netsnoer is roestig. De stekker/het netsnoer is verbogen. De stekker/het netsnoer is versleten. De stekker/het netsnoer is gespleten.
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken. Belangrijk • Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) en controleert u daarna of het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is. Wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt terwijl het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt of knippert, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden. 1.
Papier plaatsen Papier plaatsen 36
Papier plaatsen Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Afdrukgebied 37
Normaal papier/fotopapier plaatsen U kunt normaal papier of fotopapier plaatsen. Belangrijk • Als u normaal papier voor een proefafdruk uitknipt tot bijvoorbeeld 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), kan het papier vastlopen. Opmerking • Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier. • U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
3. Schuif de papiergeleider (A) naar links en plaats het papier tegen de rechterkant van de achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT. 4. Verschuif de papiergeleider (A) om deze uit te lijnen met de papierstapel. Schuif de papiergeleider niet te hard tegen het papier. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd. Belangrijk • Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting plaatst (C), kan het papier vastlopen.
Opmerking • Plaats het papier niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (D). Opmerking • De printer kan geluid maken bij het invoeren van het papier. • Nadat u papier hebt geplaatst, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
Enveloppen plaatsen U kunt DL-enveloppen en COM10-enveloppen plaatsen. Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk • De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. De enveloppen kunnen in de printer vast blijven zitten of ertoe leiden dat de printer niet goed meer functioneert.
3. Schuif de papiergeleider (A) naar links en plaats de enveloppen tegen de rechterkant van de achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT. De gevouwen klep van de envelop is omhoog gericht en bevindt zich aan de linkerzijde. Er kunnen maximaal 5 enveloppen tegelijk worden geplaatst. 4. Verschuif de papiergeleider (A) om deze uit te lijnen met de enveloppen. Schuif de papiergeleider niet te hard tegen de enveloppen. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd.
Opmerking • De printer kan geluid maken bij het invoeren van het papier. • Nadat u enveloppen hebt geplaatst, selecteert u het formaat en type van de enveloppen in het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
Mediumtypen die u kunt gebruiken Gebruik voor het beste afdrukresultaat normaal papier voor het afdrukken van teksten en fotopapier voor het afdrukken van foto´s. Het verdient aanbeveling belangrijke foto's af te drukken op origineel Canon-papier. Mediumtypen Verkrijgbare papiersoorten • Normaal papier (inclusief gerecycled papier)*1 • Enveloppen Origineel Canon-papier Het modelnummer van origineel Canon-papier wordt tussen haakjes vermeld.
• Minimumformaat: 101,6 x 152,4 mm (4,00 x 6,00 inch) • Maximumformaat: 215,9 x 676,0 mm (8,50 x 26,61 inch) Papiergewicht U kunt papier met het volgende gewicht gebruiken. • 64 tot 105 g /m2 (17 tot 28 lb) (behalve origineel Canon-papier) Gebruik geen zwaarder of lichter papier (met uitzondering van origineel Canon-papier), aangezien het papier dan in de printer vast kan komen te zitten.
Maximaal aantal vellen Verkrijgbare papiersoorten Mediumnaam Achterste lade Papieruitvoerlade Normaal papier (inclusief gerecycled papier) Ongeveer 60 vel Ongeveer 10 vel Enveloppen 5 enveloppen *1 Origineel Canon-papier Opmerking • Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht functioneren van de printer.
Afdrukgebied Afdrukgebied Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Letter, Legal Enveloppen 48
Afdrukgebied Voor de beste afdrukkwaliteit laat de printer een marge vrij aan alle zijden van het papier. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken. Afdrukgebied : in dit gebied is afdrukken mogelijk. Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) A5 141,2 x 190,3 mm (5,56 x 7,49 inch) A4 203,2 x 277,3 mm (8,00 x 10,92 inch) B5 175,2 x 237,3 mm (6,90 x 9,34 inch) 10 x 15 cm (4 x 6 inch) 94,8 x 132,7 mm (3,73 x 5,22 inch) 13 x 18 cm (5 x 7 inch) 120,2 x 158,1 mm (4,73 x 6,22 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 31,6 mm (1,24 inch) (B) 29,2 mm (1,15 inch) Afdrukgebied (C) 3,0 mm (0,12 inch) (D) 16,7 mm (0,66 inch) (E) 3,4 mm (0,13 inch) (F) 3,4 mm (0,13 inch)
Letter, Legal Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) Letter 203,2 x 259,7 mm (8,00 x 10,22 inch) Legal 203,2 x 335,9 mm (8,00 x 13,22 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 31,6 mm (1,24 inch) (B) 29,2 mm (1,15 inch) Afdrukgebied (C) 3,0 mm (0,12 inch) (D) 16,7 mm (0,66 inch) (E) 6,4 mm (0,25 inch) (F) 6,3 mm (0,25 inch) 51
Enveloppen Formaat Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) DL-envelop 98,8 x 179,5 mm (3,88 x 7,06 inch) COM10-envelop 93,5 x 200,8 mm (3,68 x 7,90 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 8,0 mm (0,31 inch) (B) 32,5 mm (1,28 inch) (C) 5,6 mm (0,22 inch) (D) 5,6 mm (0,22 inch) 52
Een FINE-cartridge vervangen Een FINE-cartridge vervangen De inktstatus controleren vanaf uw computer 53
Een FINE-cartridge vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, knippert het Alarm-lampje oranje om u op de hoogte te brengen van het probleem. Tel het aantal malen dat het lampje knippert en neem de juiste maatregelen. Als er een fout optreedt Opmerking • Meer informatie over geschikte FINE-cartridges vindt u in de gedrukte handleiding: Veiligheidsinformatie en belangrijke informatie. Vervangingsprocedure Volg de onderstaande procedure wanneer u een FINE-cartridge moet vervangen.
• Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken. Ook bij standaardreiniging en diepte-reiniging van de printkop, die nodig kunnen zijn om de printer goed te laten werken, wordt zowel kleureninkt als zwarte inkt verbruikt. Vervang de FINE-cartridge direct door een nieuwe cartridge zodra de inkt op is. Handige informatie over inkt 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
2. Verwijder de FINE-cartridge. Belangrijk • Wees voorzichtig met de FINE-cartridge om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen. • Houd bij het weggooien van een lege FINE-cartridge rekening met de plaatselijke regelgeving met betrekking tot afvalverwerking. 5. Bereid een nieuwe FINE-cartridge voor. 1. Haal de nieuwe FINE-cartridge uit de verpakking en verwijder de oranje beschermtape (C) voorzichtig.
Belangrijk • Als u schudt met een FINE-cartridge, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en dergelijke krijgen. Ga voorzichtig te werk met FINE-cartridges. • Zorg dat er geen vlekken op uw handen en dergelijke komen door de inkt op de verwijderde beschermtape. • Plaats de beschermtape niet terug nadat u deze hebt verwijderd. Houd bij het weggooien rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking.
2. Duw de FINE-cartridge naar binnen en omhoog totdat deze stevig vast zit. Belangrijk • Controleer of de FINE-cartridge correct is geïnstalleerd.
• De printer kan alleen afdrukken als zowel de kleuren-FINE-cartridge als de zwarte FINEcartridge is geplaatst. Plaats daarom beide cartridges. 7. Sluit de klep. Opmerking • Als het Alarm-lampje oranje brandt of knippert nadat de klep is gesloten, voert u de vereiste stappen uit. Als er een fout optreedt • De printer kan geluid maken tijdens het gebruik. 8. Pas de positie van de printkop aan. Lijn de printkop uit nadat u de FINE-cartridge hebt vervangen.
Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printer reinigen 60
Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoudsprocedure Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen 61
Onderhoudsprocedure Als de afdrukresultaten vaag zijn, kleuren niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten (bijvoorbeeld omdat lijnen niet evenwijdig worden afgedrukt), voert u de onderstaande onderhoudsprocedure uit. Belangrijk • Spoel de FINE-cartridge niet af en veeg deze niet schoon. Dit kan problemen met de FINE-cartridge veroorzaken. Opmerking • Controleer of er nog inkt in de FINE-cartridge zit.
De printkop reinigen Vanaf de computer De printkoppen reinigen vanaf de computer Druk na het reinigen van de printkop het controleraster voor spuitopeningen af en controleer dit: Stap 1 Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd: Stap 4 Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopening van printkop wordt gespoten. Opmerking • Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de FINE-cartridge die bijna leeg is. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer het raster op (A) ontbrekende lijnen en (B) de aanwezigheid van horizontale witte strepen. (C) Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt Als er lijnen ontbreken in het raster (A): De printkop reiniging is vereist. (D) Goed (E) Niet goed (er ontbreken lijnen) Als er horizontale witte strepen voorkomen in het raster (B): De printkop reiniging is vereist.
De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is. 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printkoppen reinigen vanaf de computer De binnenkant van de printer reinigen De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer De inktstatus controleren vanaf uw computer 67
De printkoppen reinigen vanaf de computer Met de functie voor het reinigen van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt. De procedure voor het reinigen van de printkop is als volgt: Reiniging (Cleaning) 1. Selecteer Reiniging (Cleaning) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility 2.
2. Klik op het pictogram Diepte-reiniging (Deep Cleaning) Als u het dialoogvenster opent, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan. Klik op om de items te bekijken die u moet controleren voordat u een diepte-reiniging uitvoert. 3. Voer de diepte-reiniging uit Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik op OK. Klik op OK in het bevestigingsbericht. De diepte-reiniging wordt gestart. 4.
De binnenkant van de printer reinigen Als u wilt voorkomen dat er vegen op de achterkant van het papier komen, voert u de functie voor het reinigen van de onderste plaat uit. Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet worden veroorzaakt door de afdrukgegevens. De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt: Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) 1.
De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer U kunt de papierinvoerrollen reinigen. U doet dit als er stukjes papier aan de papierinvoerrollen vastzitten en het papier niet goed wordt ingevoerd. De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrol is als volgt: Reiniging rollen (Roller Cleaning) 1. Bereid de printer voor Verwijder al het papier uit de achterste lade. 2. Selecteer Reiniging (Cleaning) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility 3.
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Met de functie voor controle van de spuitopeningen kunt u controleren of de printkop goed functioneert door een controleraster af te drukken. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt. De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt: Controle spuitopening (Nozzle Check) 1.
De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. De procedure voor het uitlijnen is van de printkop is als volgt: Opmerking • Als u de positie van de printkop aanpast terwijl de software wordt geïnstalleerd vanaf de installatie-cdrom, begint u bij stap 3. Uitlijning printkop (Print Head Alignment) 1.
Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen (B) Meest zichtbare verticale strepen • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. (A) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen (B) Meest zichtbare horizontale strepen 6.
8. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK Het derde raster wordt afgedrukt. 9. Controleer het afgedrukte patroon Voer de nummers van de patronen met de minst zichtbare horizontale strepen in de bijbehorende vakken in en klik op OK. Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
De printer reinigen De buitenkant van de printer reinigen De papierinvoerrol reinigen Het binnenste van de printer reinigen (Reiniging onderste plaat) 76
De buitenkant van de printer reinigen Gebruik altijd een zachte en droge doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen.
De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrollen vuil zijn of als er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrollen vanaf de computer. Als u de papierinvoerrollen reinigt, slijten deze. Reinig de rollen daarom alleen als dat nodig is.
Het binnenste van de printer reinigen (Reiniging onderste plaat) Hiermee verwijdert u vlekken van de binnenkant van de printer. Als het binnenste van het printer vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant van het apparaat regelmatig te reinigen. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat* * Zorg ervoor dat u een nieuw vel papier gebruikt. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verwijder alle papier uit de achterste lade.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de onderste plaat nogmaals hebt gereinigd, zijn de uitstekende delen aan de binnenkant van het printer mogelijk vuil. Veeg inktresten op uitstekende delen weg met bijvoorbeeld een wattenstaafje. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen.
De printerinstellingen wijzigen Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen 81
Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen De inktstatus controleren vanaf uw computer Een gewijzigd afdrukprofiel registreren De te gebruiken inktpatroon instellen De stroomvoorziening van de printer beheren Het geluid van de printer reduceren De bedieningsmodus van de printer aanpassen 82
De inktstatus controleren vanaf uw computer U kunt het resterende inktniveau en de typen FINE-cartridges voor uw model bekijken. 1. Selecteer Informatie inktniveau (Ink Level Information) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility Er verschijnt een illustratie van de inkttypen en hun status. In geval van een waarschuwing of fout met betrekking tot het resterende inktniveau geeft het printerstuurprogramma een pictogram weer. 2.
Een gewijzigd afdrukprofiel registreren U kunt het afdrukprofiel dat u hebt geselecteerd in het Dialoogvenster Afdrukken een naam geven en registreren. U kunt het geregistreerde afdrukprofiel voor gebruik oproepen via Instellingen (Presets). U kunt het onnodige afdrukprofiel ook verwijderen. De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt: Een afdrukprofiel registreren 1. Stel de gewenste items in het dialoogvenster Afdrukken in 2. Selecteer Huidige instellingen opslaan...
Het afdrukprofiel in het dialoogvenster Afdrukken zal worden bijgewerkt naar het opgeroepen afdrukprofiel. Een afdrukprofiel verwijderen 1. Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen • Als u Mac OS X v10.8 of Mac OS X v10.7 gebruikt Selecteer in het afdrukvenster Instellingen tonen... (Show Presets...) in het gedeelte Instellingen (Presets). Selecteer vervolgens in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de naam van het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen. • Als u Mac OS X v10.6.
De te gebruiken inktpatroon instellen Met deze functie kunt u de meest geschikte FINE-cartridge van de geïnstalleerde cartridges opgeven voor een bepaald doel. Wanneer een van de FINE-cartridges leegraakt en niet onmiddellijk door een nieuwe kan worden vervangen, kunt u de andere FINE-cartridge opgeven die nog inkt bevat, en verder gaan met afdrukken. U geeft als volgt de FINE-cartridge op: 1. Selecteer Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) in het pop-upmenu van Canon IJ Printer Utility 2.
De stroomvoorziening van de printer beheren Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van de printer vanuit het printerstuurprogramma beheren. De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening van de printer is als volgt: Printer uit (Power Off) Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u de printer uit. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de printer niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma. 1.
Printer automatisch uit (Auto Power Off) Geef de tijd op in de lijst. Als deze tijd is verstreken zonder dat er bewerkingen zijn geweest vanuit het printerstuurprogramma of de printer, wordt de printer automatisch uitgeschakeld. 4. Pas de instellingen toe Hierna is de instelling geactiveerd. Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u Uitschakelen (Disable) op dezelfde manier in de lijst.
Het geluid van de printer reduceren Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt: 1.
• Als u een tijd opgeeft voor Stille modus gebruiken op opgegeven tijden (Use quiet mode during specified hours), wordt de stille modus niet toegepast op bewerkingen (zoals direct afdrukken) die rechtstreeks vanaf de printer worden uitgevoerd. 3. Pas de instellingen toe Zorg dat de printer aan staat en klik op Toepassen (Apply). Klik op OK in het bevestigingsbericht. De instellingen zijn geactiveerd.
De bedieningsmodus van de printer aanpassen Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer. De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt: 1.
Tips voor een optimale afdrukkwaliteit Handige informatie over inkt Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Afgedrukte afbeeldingen bewaren Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de printer Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van de printer 92
Handige informatie over inkt Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere toepassingen? Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft. De printer heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen.
Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de printerstatus voordat u gaat afdrukken! • Is de printkop in orde? Als de spuitopening van printkop verstopt is, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken.
Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Als het ingestelde mediumtype niet overeenkomt met het geplaatste papier, zijn de afdrukresultaten mogelijk niet naar behoren. Nadat u papier hebt geplaatst, moet u het juiste mediumtype voor het geplaatste papier selecteren. Afdrukresultaten niet naar behoren Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten.
Afgedrukte afbeeldingen bewaren Bewaar afgedrukte afbeeldingen in albums, doorzichtige fotohoesjes of glazen lijstjes om ze te beschermen tegen directe blootstelling aan lucht. Opmerking • Als u afgedrukte afbeeldingen bewaart zonder ze voldoende te drogen, kunnen ze vervagen of verkleuren.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de printer Leg geen voorwerpen op de printer! Leg geen voorwerpen op de printer. Deze kunnen in de achterste lade vallen en ertoe leiden dat de printer niet meer naar behoren werkt. Zorg er ook voor dat u de printer op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat kunnen vallen.
Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Haal de stekker nooit uit het stopcontact voordat het apparaat is uitgeschakeld! Als u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) drukt om de printer uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van de printer Let op het volgende wanneer u de printer vervoert. Belangrijk • Pak de printer in een stevige doos in en zorg dat de printer rechtop staat (de onderzijde bevindt zich aan de onderkant). Gebruik voldoende beschermend materiaal om een veilig transport te garanderen. • Terwijl de FINE-cartridge in de printer is geïnstalleerd, drukt u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/ RESUME) om het apparaat uit te schakelen.
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het afdrukken van de volgende documenten kan onrechtmatig zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Specificaties Algemene specificaties Afdrukresolutie (dpi) 4800* (horizontaal) x 600 (verticaal) * Inktdruppels kunnen worden aangebracht met een tussenafstand van minimaal 1/4800 inch. Interface USB-poort: Hi-Speed USB * * Een computer die voldoet aan de Hi-Speed USB-standaard is vereist. Aangezien de Hi-Speed USB-interface volledig opwaarts compatibel is met USB 1.1, kan deze worden gebruikt met USB 1.1.
Windows Besturingssysteem Windows 8, Windows 8.1 Windows 7, Windows 7 SP1 Windows Vista SP1, Windows Vista SP2 Windows XP SP3 alleen 32-bits Browser Internet Explorer 8 of hoger Vasteschijfruimte 3 GB Opmerking: voor installatie van de meegeleverde software. De benodigde hoeveelheid vasteschijfruimte kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Beeldscherm XGA 1024 x 768 Mac OS Besturingssysteem Mac OS X v10.6.
Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) 103
Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) 104
Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met de basisinstellingen Basis Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Het printerbesturingsbestand bijwerken De printer delen in een netwerk 105
Afdrukken met de basisinstellingen U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met deze printer: 1. Controleer of de printer is ingeschakeld 2. Plaats papier in de printer 3. Selecteer de printer Selecteer uw model in de lijst Printer in het Dialoogvenster Afdrukken. Opmerking • Klik op Details tonen (Show Details) ( (openvouwdriehoekje)) als u wilt overschakelen naar de gedetailleerde weergave van het venster. 4.
5. Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu 6. Selecteer het mediumtype Selecteer bij Mediumtype (Media Type) de papiersoort die in de printer is geplaatst.
7. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer Hoog (High), Standaard (Standard) of Klad (Draft) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality), afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat. Belangrijk • De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel. 8. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Het document wordt afgedrukt in overeenstemming met het mediumtype en -formaat dat wordt gebruikt.
Belangrijk • Klik in het gedeelte Instellingen (Presets) op Huidige instellingen opslaan... (Save Current Settings as Preset...) (Opslaan als... (Save As...)) om de opgegeven instellingen op te slaan.
Het mediumtype instellen met het printerstuurprogramma Wanneer u deze printer gebruikt, krijgt u het beste afdrukresultaat wanneer u een mediumtype selecteert dat overeenkomt met het soort afdruk. U kunt de volgende mediatypen gebruiken met deze printer.
Verschillende afdrukmethoden Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Het formaat van de afdruk aanpassen aan het papierformaat Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Papierformaat instellen (aangepast formaat) 111
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Pagina's sorteren (Collate pages) + Omgekeerd (Reverse) Pagina's sorteren (Collate pages) + Normaal (Normal) Omgekeerd (Reverse) U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: 1. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef het aantal afdrukken op bij Aantal (Copies) in het Dialoogvenster Afdrukken. 2. Selecteer Papierafhandeling (Paper Handling) in het pop-upmenu 3.
5. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen op in het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de functieinstellingen op in de toepassing.
De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de breedte van de marge en de nietzijde is als volgt: 1. Selecteer Marge (Margin) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken 2. Stel de breedte van de marge en de nietzijde in Stel zo nodig de breedte van de Marge (Margin) in en selecteer een nietpositie in de lijst Nietmarge (Stapling Side). Opmerking • Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 3.
Het formaat van de afdruk aanpassen aan het papierformaat De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Controleer het papierformaat Controleer of de instelling voor Papierformaat (Paper Size) in het Dialoogvenster Afdrukken gelijk is aan het papierformaat dat u hebt ingesteld in de toepassing. 2. Selecteer Papierafhandeling (Paper Handling) in het pop-upmenu 3.
5. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Selecteer de printer Selecteer de naam van uw model in de lijst Stel in voor (Format For) in het Dialoogvenster Paginainstelling. 2. Stel afdrukken op schaal in Geef de schaalfactor op bij Vergroot/verklein (Scale) en klik op OK. Opmerking • Als u Mac OS X v10.8 of Mac OS X v10.7 gebruikt, kunt u Vergroot/verklein (Scale) instellen op een percentage tussen 1 en 999%.
Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Selecteer Indeling (Layout) in het pop-upmenu in het Dialoogvenster Afdrukken 2. Geef bij Pagina's per vel het aantal pagina's op dat u per vel wilt afdrukken Geef bij Pagina's per vel (Pages per Sheet) het aantal pagina's op dat u per vel wilt afdrukken. 3.
Spiegel horizontaal (Flip horizontally) Schakel dit selectievakje in wanneer u de linker- en de rechterkant van het document wilt omwisselen. 4. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel papier gerangschikt.
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Als u Mac OS X v10.6.8 gebruikt, kunt u de afdrukresultaten vóór het afdrukken weergeven en controleren. Als u de afdrukresultaten wilt weergegeven voordat u gaat afdrukken, klikt u op Voorbeeld (Preview) in het Dialoogvenster Afdrukken. Opmerking • Wanneer u klikt op de knop (openvouwdriehoekje) in het dialoogvenster Druk af en overschakelt naar de gedetailleerde weergave, wordt Voorbeeld (Preview) niet weergegeven.
Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u een bepaald formaat niet kunt selecteren in het menu Papierformaat (Paper Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: 1. Een nieuw aangepast papierformaat maken Kies Aangepaste formaten... (Manage Custom Sizes...) bij Papierformaat (Paper Size) in het Dialoogvenster Afdrukken.
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware) Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het printerbesturingsbestand) De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen He
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) U kunt de afdrukkwaliteit instellen via Aangepast (Custom). De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit is als volgt: 1. Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken 2. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality). 3. Stel de afdrukkwaliteit in Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar de gewenste afdrukkwaliteit. 4.
Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: 1. Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken 2. Stel afdrukken in grijstinten in Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) in. 3. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten.
Kleurcorrectie opgeven U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Als u bij het afdrukken de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de beeldgegevens effectief wilt gebruiken of een ICC-afdrukprofiel wilt opgeven via de toepassing, selecteert u ColorSync.
Verwante onderwerpen Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware) Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het printerbesturingsbestand) 126
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het scherm. Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat wordt afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in de toepassingssoftware) Wanneer u afdrukt vanuit Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing die ICC-invoerprofielen kan identificeren en waarin u deze profielen kunt opgeven, gebruikt de printer bij het afdrukken het ingebouwde kleurbeheersysteem van Mac OS, ColorSync.
Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen 130
Afdrukken met ICC-profielen (Een ICC-profiel opgeven in het printerbesturingsbestand) Vanuit een toepassing die geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt opgeven, kunt u afdrukken met de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel (sRGB) van de gegevens. 1. Selecteer Kleurafstemming (Color Matching) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken 2. Selecteer de kleurcorrectie Selecteer ColorSync. U kunt Profiel (Profile) ingesteld laten staan op Automatisch (Automatic).
De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerstuurprogramma alleen als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
Belangrijk • Verschuif de schuifregelaar langzaam. 3. Voltooi de configuratie Klik op Druk af (Print). Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt. Belangrijk • Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd bij Kwaliteit en media (Quality & Media), zijn de opties voor kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) niet beschikbaar.
De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast. Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt: 1.
Belangrijk • Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Helderheid (Brightness) niet beschikbaar voor selectie.
De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt. Geen aanpassing Hogere intensiteit De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt: 1. Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu van het Dialoogvenster Afdrukken 2.
Klik op Druk af (Print). Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt. Belangrijk • Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Intensiteit (Intensity) niet beschikbaar voor selectie.
Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast. Geen aanpassing Pas het contrast aan De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt: 1.
Klik op Druk af (Print). Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt. Belangrijk • Als u ColorSync selecteert voor Kleurenevenaring (Color Matching), is de optie Contrast niet beschikbaar voor selectie.
Overzicht van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Dialoogvenster Pagina-instelling Dialoogvenster Afdrukken Kwaliteit en media Kleuropties Marge Canon IJ Printer Utility De Canon IJ Printer Utility openen Onderhoud van deze printer Het scherm met de afdrukstatus weergeven Een ongewenste afdruktaak verwijderen Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma) 140
Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met deze printer. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de toepassing die u gebruikt. Het dialoogvenster Pagina-instelling openen Gebruik deze procedure als u de pagina-instellingen (papierinstellingen) wilt opgeven voordat u gaat afdrukken. 1. Selecteer Pagina-instelling... (Page Setup...) in het menu Bestand (File) van de toepassing Het Dialoogvenster Pagina-instelling wordt geopend.
Dialoogvenster Pagina-instelling U kunt in het dialoogvenster Pagina-instelling de basisinstellingen voor het afdrukken opgeven, zoals de schaling of het formaat van het papier in de printer. U opent het dialoogvenster Pagina-instelling door Pagina-instelling... (Page Setup...) te selecteren in het menu Bestand (File) van uw toepassing.
Dialoogvenster Afdrukken U kunt in het dialoogvenster Afdrukken de papiersoort en de afdrukkwaliteit instellen. U opent het dialoogvenster Afdrukken door Afdrukken... (Print...) te selecteren in het menu Bestand (File) van de toepassing. Printer Selecteer de naam van het model dat u gebruikt. Wanneer u op Printer toevoegen... (Add Printer...) klikt, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u een printer kunt opgeven.
Afdrukken werd geopend. U kunt in het pop-upmenu de volgende items selecteren. Indeling (Layout) U kunt de pagina's in een bepaalde lay-out afdrukken. Gebruik de optie Keer paginarichting om (Reverse page orientation) om de afdrukstand te wijzigen en gebruik de optie Spiegel horizontaal (Flip horizontally) om het document in spiegelbeeld af te drukken. Kleurafstemming (Color Matching) U kunt de methode voor kleurcorrectie selecteren.
Kwaliteit en media In dit dialoogvenster kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met de papiersoort. Voor een normale afdruktaak volstaat het instellingen in dit dialoogvenster op te geven. Mediumtype (Media Type) Selecteer het mediumtype dat u wilt gebruiken. Selecteer het mediumtype dat in de printer is geplaatst. Hierdoor kan de printer het type afdruk maken dat geschikt is voor het afdrukmateriaal. Papierbron (Paper Source) De bron waarvan het papier wordt ingevoerd wordt weergegeven.
Verwante onderwerpen De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) Een kleurendocument monochroom afdrukken 147
Kleuropties In dit dialoogvenster kunt u de afdrukkleur naar wens aanpassen. Als de kleuren van de afgedrukte afbeelding niet naar wens zijn, past u de eigenschappen in het dialoogvenster aan en drukt u opnieuw af. In tegenstelling tot speciale software voor beeldverwerking hebben de aanpassingen die u hier opgeeft, geen invloed op de kleuren van de oorspronkelijke afdrukgegevens. In dit dialoogvenster kunt u verfijnde aanpassingen aanbrengen. Voorbeeld Geeft het effect van kleuraanpassing weer.
afzonderlijke kleurinkten en dus in de tinten van een document als geheel. Gebruik het printerbesturingsbestand alleen als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen. Gebruik de toepassing als u de kleurbalans ingrijpend wilt wijzigen. Helderheid (Brightness) Selecteer de helderheid voor de afgedrukte afbeeldingen. U kunt het niveau van puur wit en zwart niet wijzigen. U kunt wel het contrast van de kleuren tussen wit en zwart wijzigen.
Marge In dit dialoogvenster geeft u op aan welke kant u wilt nieten en hoe groot de marge voor het nieten van meerdere vellen papier moet zijn. Marge (Margin) Geef de grootte van de nietmarge van het papier op. Voer een waarde in tussen 0 mm (0 inch) en 30 mm (1,2 inch). Nietmarge (Stapling Side) Geef op aan welke zijde van het papier u wilt nieten.
Canon IJ Printer Utility Met Canon IJ Printer Utility kunt u onderhoud uitvoeren aan de printer of de instellingen van de printer wijzigen. De mogelijkheden van Canon IJ Printer Utility Via het pop-upmenu kunt u schakelen tussen de pagina's in Canon IJ Printer Utility. U kunt in het popupmenu de volgende items selecteren. Reiniging (Cleaning) Hiermee kunt u de printer reinigen om afdrukvegen te voorkomen en de spuitopening van printkop vrij te maken.
Als dit gebeurt, klikt u op Annuleer (Cancel) om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
De Canon IJ Printer Utility openen U opent Canon IJ Printer Utility door de onderstaande stappen uit te voeren. 1. Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax)) 2. Start Canon IJ Printer Utility Selecteer uw model in de lijst met printers en klik op Opties en toebehoren... (Options & Supplies...). Klik op Open printerhulpprogramma (Open Printer Utility) op het tabblad Hulpprogramma (Utility).
Onderhoud van deze printer De printkoppen reinigen vanaf de computer De binnenkant van de printer reinigen De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer De inktstatus controleren vanaf uw computer De te gebruiken inktpatroon instellen De stroomvoorziening van de printer beheren Het geluid van de printer reduceren De bedieningsmodus van de printer aanpassen 154
Het scherm met de afdrukstatus weergeven U kunt als volgt de voortgang van het afdrukken controleren: 1. Open het scherm met de afdrukstatus • Als de afdrukgegevens naar de printer zijn gestuurd Het scherm met de afdrukstatus wordt automatisch geopend. Als u het scherm met de afdrukstatus wilt weergeven, klikt u op (het printerpictogram) dat wordt weergegeven in het Dock.
Hiermee verwijdert u de opgegeven afdruktaak. Hiermee stopt u het afdrukken van het gespecificeerde document. Hiermee hervat u het afdrukken van het gespecificeerde document. Hiermee geeft u informatie over de afdruktaak weer. Hiermee stopt u het afdrukken van alle documenten. Wordt alleen weergegeven wanneer het afdrukken van alle documenten wordt stopgezet. Hiermee kunt u het afdrukken van alle documenten hervatten.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in de wachtrij blijven staan. Verwijder onnodige afdruktaken uit het scherm voor afdrukstatus. 1. Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax)) 2. Selecteer uw model en klik op Open afdrukwachtrij... (Open Print Queue...) Het venster Afdrukstatus verschijnt. 3.
Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma) Voor deze versie van het printerstuurprogramma gelden de volgende beperkingen. Houd bij het gebruik van het printerstuurprogramma rekening met het volgende. Beperkingen van het printerstuurprogramma • Als u het dialoogvenster Pagina-instelling instelt, moet u eerst het model dat u gebruikt selecteren in de lijst Stel in voor (Format For). Als u een andere printer selecteert, is het mogelijk dat het afdrukken niet goed verloopt.
Het printerbesturingsbestand bijwerken Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen De onnodige Canon IJ-printer uit de printerlijst verwijderen Voordat u het printerstuurprogramma installeert Het printerstuurprogramma installeren 159
Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen Door het printerstuurprogramma bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen mogelijk verhelpen. U kunt vanaf onze website het nieuwste printerbesturingsbestand voor uw model downloaden. Belangrijk • U kunt het printerstuurprogramma gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen rekening.
De onnodige Canon IJ-printer uit de printerlijst verwijderen Een Canon IJ-printer die u niet meer nodig hebt, kunt u uit de printerlijst verwijderen. Voordat u de Canon IJ-printer verwijdert, moet u de kabel waarmee de printer op de computer is aangesloten, loskoppelen. De procedure voor het verwijderen van de overbodige Canon IJ-printer uit de printerlijst is als volgt: U kunt de Canon IJ-printer niet verwijderen, tenzij u bent aangemeld als gebruiker met beheerdersrechten.
Voordat u het printerstuurprogramma installeert Hier leest u wat u moet controleren voordat u het printerstuurprogramma gaat installeren. U moet dit gedeelte ook raadplegen als het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd. De printerstatus controleren • Controleer of de USB-kabel stevig is aangesloten op de USB-poort van de printer en de computer. De instellingen van de computer controleren • Sluit alle actieve toepassingen. • Meld u aan als beheerder van de computer.
Het printerstuurprogramma installeren U kunt vanaf onze website het nieuwste printerstuurprogramma voor uw model downloaden. De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma is als volgt: 1. Activeer de schijf Dubbelklik op het schijfimage-bestand dat u hebt gedownload. Het bestand wordt uitgepakt en de schijf wordt geactiveerd. 2. Start het installatieprogramma Dubbelklik op 'PrinterDriver_XXX_YYY.pkg' (waarbij 'XXX' de naam van uw model is en 'YYY' de versie) op de schijf. 3.
De printer delen in een netwerk Wanneer meerdere computers in een netwerkomgeving worden gebruikt, kunt u de printer aansluiten op één computer en de printer vanaf de andere computers in het netwerk gebruiken. Voordat u de printer instelt als gedeelde printer, selecteert u Netwerk (Network) bij Systeemvoorkeuren (System Preferences) en controleert u of de netwerkinstellingen zijn ingesteld. In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het delen van een printer tussen Mac-computers.
Instellingen op de afdrukserver Wanneer u de printer in een netwerk wilt gebruiken, moet u het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem op delen instellen. De procedure voor het instellen van de afdrukserversystemen is als volgt: 1. Installeer het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem 2. Controleer of de gebruikte printer is toegevoegd Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax)).
Instellingen op de client-pc Na het instellen van het afdrukserversysteem, stelt u het clientsysteem in. De procedure voor het instellen van de clientsystemen is als volgt: 1. Installeer het printerstuurprogramma op de clientsystemen 2. Geef de printerlijst weer Open Systeemvoorkeuren (System Preferences) en selecteer Afdrukken en scannen (Print & Scan) (Afdrukken en faxen (Print & Fax)). Klik op + om de printerlijst weer te geven. 3.
Beperkingen bij het delen van printers Bij het gebruik van een printer in een netwerk gelden bepaalde beperkingen. • Installeer dezelfde versie van het printerbesturingsbestand op het afdrukserversysteem en op de clientsystemen. U kunt het nieuwste printerbesturingsbestand van onze website downloaden. • Gebruik printerdeling met gebruikers die beschikken over beheerdersrechten.
Problemen oplossen Kan de printer niet inschakelen De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Zoeken in alle functies Problemen met afdrukken Problemen met de afdrukkwaliteit Problemen met de printer Problemen met installeren/downloaden Informatie over weergegeven fouten/berichten Als u het probleem niet kunt oplossen 168
Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid 169
De afdruktaak wordt niet gestart Controleer of de stekker goed is aangesloten en druk vervolgens op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) om de printer in te schakelen. Controle 1 Terwijl het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert, is de printer bezig met initialiseren. Wacht totdat het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met knipperen en blijft branden. Opmerking • Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren voordat met afdrukken wordt gestart.
Papierstoringen Als papier is vastgelopen, knippert het Alarm-lampje oranje en wordt automatisch een probleemoplossingsbericht op het computerscherm weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. * Welk venster u krijgt, is afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen van het vastgelopen papier.
Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Controle 1 Zorg dat er papier is geplaatst. Papier plaatsen Controle 2 Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het papier in de printer plaatst. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Controle 7 Reinig de papierinvoerrol. De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer Opmerking • Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is.
Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Controle 1 Is er papier geplaatst? Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in de printer op is. Controle 2 Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben de printer en de computer tijd nodig om deze gegevens te verwerken. Hierdoor lijkt het soms alsof de printer is gestopt.
Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd 175
Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst? Controle 1 Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
De afdruktaak wordt niet voltooid Controle Is er voldoende ruimte op de vaste schijf van de computer? Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren Witte strepen 178
Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Controle 2 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Kleuren zijn onduidelijk Controle 1 Wordt het controleraster voor de spuitopeningen correct afgedrukt? Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten. Raadpleeg Vage afdrukken of onjuiste kleuren voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Lijnen worden verkeerd afgedrukt Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Lijn de printkop uit. Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer Controle 3 Verhoog de afdrukkwaliteit en probeer opnieuw af te drukken.
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Afgedrukt papier vertoont inktvlekken Afgedrukt papier krult om Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u opnieuw af te drukken. Controle 2 Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het volgende: Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking • Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in zulke gevallen de onderstaande procedure om het papier maximaal 3 mm (0,1 inch) naar buiten te krullen (B) voordat u begint met afdrukken. Hiermee wordt het afdrukresultaat mogelijk verbeterd.
Controle 7 Is de binnenkant van de printer vuil? Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken aan de binnenkant van de printer achterblijven waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken. Maak de binnenkant van de printer schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren. De binnenkant van de printer reinigen Opmerking • Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van de printer ontstaan.
Vegen op de achterzijde van het papier Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Maak de binnenkant van de printer schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren. Controle 2 De binnenkant van de printer reinigen Opmerking • Als u dubbelzijdig afdrukt of te veel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van de printer achterblijven.
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept Controle 1 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren Controle 2 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Controle 3 Lijn de printkop uit.
Er wordt geen inkt toegevoerd Controle 1 Vervang een eventuele lege FINE-cartridge door een nieuwe. Controle 2 Is de FINE-cartridge correct geplaatst? Als de FINE-cartridge niet goed is geplaatst, wordt de inkt mogelijk niet goed uitgespoten. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade en de papieruitvoerlade uit, open de klep en verwijder de FINEcartridges. Plaats daarna de FINE-cartridges opnieuw. Duw de FINE-cartridge omhoog tot deze vastklikt.
Problemen met de printer Kan de printer niet inschakelen De printer wordt onbedoeld uitgeschakeld Kan geen goede verbinding maken met de computer FINE-cartridgehouder schuift niet naar de vervangingspositie 190
Kan de printer niet inschakelen Controle 1 Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME). Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting van de printer is bevestigd en zet vervolgens de printer weer aan. Controle 2 Haal de stekker van de printer uit het stopcontact en wacht ten minste 2 minuten. Steek daarna de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Controle 3 Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
De printer wordt onbedoeld uitgeschakeld Controle Schakel de instelling uit om het apparaat automatisch uit te schakelen. Als u de instelling om de printer automatisch uit te schakelen activeert, wordt de printer automatisch uitgeschakeld nadat de ingestelde tijd is verstreken.
Kan geen goede verbinding maken met de computer Afdruksnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt de printer langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt de printer goed, maar kan de afdruksnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid. Controleer het volgende om na te gaan of uw systeemomgeving een HiSpeed USB-verbinding ondersteunt.
FINE-cartridgehouder schuift niet naar de vervangingspositie Controle 1 Is het AAN/UIT (POWER)-lampje uit? Controleer of het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt. De FINE-cartridgehouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is, sluit u de klep en zet u de printer aan. Terwijl het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert, is de printer bezig met initialiseren.
Problemen met installeren/downloaden Kan het printerstuurprogramma niet installeren 195
Kan het printerstuurprogramma niet installeren Installeer het printerstuurprogramma opnieuw: Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert, installeert u dit vanaf onze website.
Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Een bericht verschijnt op het scherm 197
Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in de printer is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, knippert het Alarm-lampje oranje en wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm weergegeven. Bij sommige fouten knipperen het AAN/UIT (POWER)-lampje en het Alarm-lampje afwisselend.
Knippert 15 keer De FINE-cartridge wordt niet herkend. 1682 Knippert 16 keer De inkt is op. 1688 Ondersteuningscode die hoort bij het aantal malen dat het AAN/UIT (POWER)-lampje en het Alarm-lampje beurtelings knipperen Voorbeeld van twee maal knipperen: (A) Knippert (B) Gaat uit Aantal malen Oorzaak Ondersteuningscode Knippert 2 keer Er is een printerfout opgetreden. 5100 Knippert 7 keer Er is een printerfout opgetreden.
Klik hier om te zoeken Zie Een bericht verschijnt op het scherm voor meer informatie over het oplossen van fouten zonder ondersteuningscode.
Een bericht verschijnt op het scherm In dit gedeelte worden enkele fouten en berichten beschreven. Opmerking • Voor sommige fouten of berichten wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op de computer weergegeven. Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over fouten met een ondersteuningscode.
Opmerking • Als u het selectievakje Vanaf nu automatisch verzenden (Send automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet automatisch verzonden en wordt de volgende keer het pictogram Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program weergegeven in het Dock. • Indien u niet wilt deelnemen aan het onderzoeksprogramma: Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en het onderzoek wordt overgeslagen.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het pictogram Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program de volgende keer weergegeven in het Dock. Klik op het pictogram en volg de aanwijzingen op het scherm. ◦ De knop Uitschakelen (Turn off)/Inschakelen (Turn on): Klik op de knop Uitschakelen (Turn off) als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program) wilt stoppen.
Als u het probleem niet kunt oplossen Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op met de verkoper van de printer of met het ondersteuningscentrum. Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische ondersteuning aan klanten. Let op • Schakel de printer onmiddellijk uit als deze een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het servicecentrum.
Lijst met ondersteuningscodes Als er een fout optreedt, wordt de ondersteuningscode weergegeven op het computerscherm. "Ondersteuningscode" wil zeggen het foutnummer dat verschijnt bij een foutbericht. Als er een fout optreedt, controleert u de ondersteuningscode die wordt weergegeven op het computerscherm en voert u vervolgens de benodigde stappen uit.
Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) Als het papier is vastgelopen, verwijdert u het aan de hand van de juiste procedure.
1300 Oorzaak Papier is vastgelopen in de papieruitvoersleuf of in de achterste lade. Actie Verwijder het vastgelopen papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk • Als papier is vastgelopen, kunt u de printer niet uitschakelen, zelfs niet als u op de knop AAN/ HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer drukt. Voer de juiste handeling uit om het vastgelopen papier te verwijderen en zet de printer uit. 1. Trek het papier langzaam uit de achterste lade of de papieruitvoersleuf.
• Het wordt aanbevolen ander papier dan papier van A5-formaat te gebruiken om documenten met foto's of afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het uitvoeren. Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, als het papier in de printer scheurt of als het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Papier is vastgelopen in de printer Als het vastgelopen papier scheurt en u het papier niet kunt verwijderen uit de papieruitvoersleuf of de achterste lade, of als het vastgelopen papier in de printer blijft zitten, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk • Als papier is vastgelopen, kunt u de printer niet uitschakelen, zelfs niet als u op de knop AAN/ HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer drukt.
3. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast. Als het papier is opgerold, trekt u het eruit. 4. Trek het papier er langzaam uit, zodat het niet scheurt. 5. Controleer of al het vastgelopen papier is verwijderd. Als het papier is gescheurd, kan er gemakkelijk een stukje papier in de printer achterblijven. Controleer het volgende en haal eventueel achtergebleven papier uit de printer.
• Is het stukje papier in de ruimte rechts of links (B) in de printer achtergebleven? 6. Sluit de klep. 7. Plaats het papier opnieuw en druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer. De printer hervat het afdrukken. Opmerking • Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor afdrukken en of u het papier correct plaatst.
In andere gevallen Voer de volgende controles uit: Controle 1 Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoersleuf? Controle 2 Bevinden zich vreemde voorwerpen in de achterste lade? Als er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, schakelt u de printer uit, haalt u de stekker uit het stopcontact en verwijdert u het voorwerp. Controle 3 Is het papier gekruld? Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
1000 Oorzaak Het papier in de achterste lade is op. Actie Plaats papier in de achterste lade en druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer. Belangrijk • Als een foutmelding wordt weergegeven dat het papier op is, kunt u de printer niet uitschakelen, zelfs niet als u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer drukt. Voer de volgende stappen uit voordat u de printer uitschakelt. • Plaats papier om het afdrukken te hervatten.
1200 Oorzaak De klep is open. Actie Sluit de klep en wacht een ogenblik.
1203 Oorzaak De klep is geopend terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd. Actie Als papier is achtergebleven in de printer, verwijdert u het papier langzaam met beide handen en sluit u de klep. Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer om de fout te wissen. De printer voert één leeg vel papier uit en het afdrukken wordt hervat vanaf het volgende vel papier. De printer drukt de pagina die werd afgedrukt toen de klep werd geopend, niet opnieuw af. Probeer opnieuw af te drukken.
1401 Oorzaak De FINE-cartridge is niet geïnstalleerd. Actie Plaats hier de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1403 Oorzaak De FINE-cartridge wordt niet herkend. Actie Vervang de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1485 Oorzaak De juiste inktcartridge is niet geïnstalleerd. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge niet compatibel is met deze printer. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer.
1682 Oorzaak De FINE-cartridge wordt niet herkend. Actie Vervang de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1684 Oorzaak De inktpatroon wordt niet herkend. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge mogelijk niet correct is geplaatst of niet geschikt is voor deze printer. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer.
1686 Oorzaak De inkt is wellicht op. Actie De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad wordt uitgeschakeld aangezien de inktvoorraad niet correct kan worden bepaald. Als u wilt doorgaan met afdrukken zonder deze functie, drukt u minstens 5 seconden op de knop AAN/ HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer. Voor de beste kwaliteit beveelt Canon het gebruik van nieuwe, originele Canon-cartridges aan.
1687 Oorzaak De FINE-cartridge is niet correct geplaatst. Actie Trek het verlengstuk van de uitvoerlade en de papieruitvoerlade uit, open de klep en verwijder de FINEcartridges. Plaats daarna de FINE-cartridges opnieuw. Duw de FINE-cartridge omhoog tot deze vastklikt. Sluit daarna de klep.
1688 Oorzaak De inkt is op. Actie Vervang de inktpatroon en sluit de klep. Als er wordt afgedrukt en u wilt doorgaan met afdrukken, drukt u minstens 5 seconden op de knop AAN/ HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer terwijl de inktpatroon is geïnstalleerd. Het afdrukken kan worden voortgezet terwijl de inkt op is. De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad wordt uitgeschakeld. Vervang de lege inktpatroon direct na het afdrukken.
1700 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer om het afdrukken te hervatten. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1701 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer om het afdrukken te hervatten. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1890 Oorzaak Het beschermende materiaal voor de FINE-cartridgehouder of de tape is mogelijk nog bevestigd aan de houder. Actie Zorg dat het beschermende materiaal of de tape niet aan de FINE-cartridgehouder bevestigd blijft. Als u beschermend materiaal of tape aantreft, trekt u het verlengstuk van de uitvoerlade en de papieruitvoerlade uit om het beschermende materiaal of de tape te verwijderen. Trek de tape omlaag om het beschermende materiaal te verwijderen.
4100 Oorzaak De opgegeven gegevens kunnen niet worden afgedrukt. Actie Wanneer u de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM afdrukt, bevestigt u het bericht op het computerscherm, controleert u of alle originele FINE-cartridges van Canon correct zijn geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
4102 Oorzaak Het mediumtype en het papierformaat zijn niet correct ingesteld. Actie Druk op de knop AAN/HERVATTEN (ON/RESUME) op de printer om het afdrukken te annuleren, wijzig de instelling voor mediumtype of papierformaat en druk daarna opnieuw af. • Als het mediumtype is ingesteld op Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II): Stel het papierformaat in op 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) (Windows)/10 x 15 (4 x 6) (Mac) of 13x18cm 5"x7" (5"x7" 13x18cm) (Windows)/13 x 18 (5 x 7) (Mac).
5100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Verwijder het vastgelopen papier of beschermende materiaal waardoor de beweging van de FINE-cartridgehouder wordt belemmerd en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5400 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5B00 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B01 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
6000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6800 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6801 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6930 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6931 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6932 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6933 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6940 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6941 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6942 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6943 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6944 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6945 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
6946 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
B200 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
B201 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.