MG3500 series Online handleiding Lees dit eerst Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Overzicht van het apparaat Nederlands (Dutch)
Inhoud Lees dit eerst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Gebruik van de online handleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handelsmerken en licenties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 10 Zoektips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Papier/originelen plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Papier plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Normaal papier/fotopapier plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Enveloppen plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het apparaat reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 De buitenkant van het apparaat reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 De glasplaat en de documentklep reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 De papierinvoerrol reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Venster Canon IJ Network Tool. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184 Venster Configuratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188 Tabblad Draadloos LAN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189 Venster Zoeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243 Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lees dit eerst Opmerkingen over het gebruik van de online handleiding Afdrukinstructies Opmerkingen over het gebruik van de online handleiding • Het is verboden tekst, foto's of afbeeldingen die zijn gepubliceerd in de Online handleiding (hierna ´deze handleiding´ genaamd), deels of geheel te reproduceren, af te leiden of te kopiëren. • In principe kan Canon de inhoud van deze handleiding wijzigen of verwijderen zonder voorafgaande kennisgeving aan de klanten.
3. Schakel het selectievakje Achtergrond afdrukken (kleuren en afbeeldingen) (Print Background (colors & images)) bij Opmaak en opties (Format & Options) in.
Gebruik van de online handleiding Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat. Let op Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat te voorkomen.
Handelsmerken en licenties • Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. • Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Typ trefwoorden in het zoekvenster en klik op (Zoeken). U kunt zoeken naar doelpagina's in deze handleiding. Voorbeeld: '(modelnaam van uw product) papier plaatsen', '(modelnaam van uw product) 1000' Zoektips U kunt in het zoekvenster trefwoorden invoeren om te zoeken naar doelpagina's. Opmerking • Het weergegeven scherm kan verschillen.
Opmerking • Het weergegeven scherm hangt af van uw product. • Zoeken naar toepassingsfuncties U kunt doelpagina's makkelijk vinden door de naam van de toepassing in te voeren, plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt.
Venster dat gebruikt wordt in toelichting van de bewerking In deze handleiding worden de meeste bewerkingen beschreven aan de hand van vensters die worden weergegeven wanneer Windows 8 operating system (hierna Windows 8 genoemd) wordt gebruikt.
Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat De volgende nuttige functies zijn beschikbaar op het apparaat. Ervaar een aangename fotografiebeleving door de verschillende functies te gebruiken. Nuttige functies die beschikbaar zijn vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte U kunt verschillende items, zoals collages, eenvoudig maken of fantastische afdrukmaterialen downloaden en afdrukken.
Nuttige functies die beschikbaar zijn vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte Op het apparaat zijn de volgende nuttige functies beschikbaar vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte. • Eenvoudig foto's afdrukken • Inhoud downloaden Eenvoudig foto's afdrukken met een toepassing Eenvoudig afbeeldingen ordenen In My Image Garden kunt u de namen van personen en gebeurtenissen bij foto's opslaan.
Als er een item is dat u bevalt, kunt u dit eenvoudig in slechts twee stappen afdrukken. 1. Selecteer in Afbeeldingsweergave van Quick Menu het item dat u wilt afdrukken. 2. Druk het item af met My Image Garden. Automatisch foto's plaatsen U kunt eenvoudig schitterende items maken, omdat de geselecteerde foto's automatisch op thema worden geplaatst. Diverse andere functies My Image Garden biedt een groot aantal andere nuttige functies. Raadpleeg 'De mogelijkheden van My Image Garden' voor meer informatie.
kunt maken door papieren onderdelen in elkaar te zetten. Alles is eenvoudig toegankelijk via Quick Menu. CREATIVE PARK PREMIUM Dit is een service waar klanten die een model gebruiken dat premium inhoud ondersteunt, exclusief afdrukmateriaal kunnen downloaden. U kunt premium inhoud eenvoudig downloaden via My Image Garden. Premium inhoud die u hebt gedownload, kunt u rechtstreeks afdrukken met My Image Garden.
Handige functies die beschikbaar zijn via het netwerk De volgende nuttige functies zijn beschikbaar op het apparaat. Ervaar een nog aangenamere fotografiebeleving door de verschillende functies te gebruiken.
• Sjabloonformulieren van internet afdrukken Canon biedt op internet diverse sjabloonformulieren, onder andere voor feestdagen en kalenders. U kunt uw favoriete sjabloonformulieren op elk gewenst moment downloaden en afdrukken, zo vaak als u wilt. U hoeft alleen het apparaat maar te gebruiken. Afdrukken in verschillende omgevingen met Google Cloud Print Het apparaat is compatibel met Google Cloud Print (Google Cloud Print is een service die wordt aangeboden door Google Inc.).
De printer beheren vanaf een externe locatie met Externe UI (Remote UI) Met Externe UI (Remote UI) kunt u dit apparaat instellen, de apparaatstatus controleren en zelfs onderhoud uitvoeren vanaf een computer of smartphone. Aangezien u deze service kunt gebruiken vanaf een externe locatie via het netwerk, kunt u de printerinformatie zelfs controleren als u niet in de buurt van de printer bent. Raadpleeg 'Externe UI gebruiken' voor meer informatie.
Nadat de verbinding is voltooid, wordt de software Canon Inkjet Print Utility, waarmee u uitgebreide afdrukinstellingen kunt opgeven, automatisch gedownload. Met Canon Inkjet Print Utility kunt u de printerstatus controleren en uitgebreide afdrukinstellingen opgeven. (De beschikbare functies hangen af van de gebruiksomgeving en de verbindingsmethode.
Integratiefunctie voor online opslag Het apparaat kan worden geïntegreerd met online opslagservices zoals Evernote. Integratie met het online notitieprogramma 'Evernote' Als een Evernote-clienttoepassing op uw computer is geïnstalleerd, kunt u gescande afbeeldingen importeren in de toepassing en uploaden naar de server van Evernote. Vanaf bijvoorbeeld andere computers of smartphones kan door de geüploade afbeeldingen worden gebladerd. Als u Evernote wilt gebruiken, moet u een account aanmaken.
Afdrukken met Google Cloud Print Het apparaat is compatibel met Google Cloud Print™ (Google Cloud Print is een service die wordt aangeboden door Google Inc.). Met Google Cloud Print kunt u vanaf elke locatie afdrukken met toepassingen of services die Google Cloud Print ondersteunen. 1. Afdrukken met Google Cloud Print voorbereiden 2.
Afdrukken met Google Cloud Print voorbereiden Als u wilt afdrukken met Google Cloud Print, hebt u een Google-account nodig en moet u het apparaat eerst registreren bij Google Cloud Print. Een Google-account maken Als u al een Google-account hebt, moet u het apparaat registreren. Het apparaat registreren bij Google Cloud Print Een Google-account maken Zorg eerst dat u een Google-account hebt zodat u het apparaat kunt registreren bij Google Cloud Print.
3. Selecteer Instellen (Setup). 4. Selecteer Webservice instellen (Web service setup) -> Webserviceverbinding instellen (Web service connection setup) -> Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Registreren bij Google Cloud Print (Register with Google Cloud Print). Opmerking • Als u het apparaat al hebt geregistreerd bij Google Cloud Print, wordt een bevestigingbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het apparaat opnieuw te registreren. 5.
Als de printer geen LCD-monitor heeft 2. Start Externe UI 3. Selecteer Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Registreren bij Google Cloud Print (Register with Google Cloud Print) Opmerking • Als u het apparaat al hebt geregistreerd bij Google Cloud Print, wordt een bevestigingbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het apparaat opnieuw te registreren. 4. Wanneer het bevestigingsbericht over het registeren van het apparaat wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes). 5.
Als de printer geen LCD-monitor heeft 2. Start Externe UI 3. Selecteer Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Verwijder uit Google Cloud Print (Delete from Google Cloud Print). 4. Wanneer het bevestigingsbericht over het verwijderen van het apparaat wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes).
Afdrukken vanaf een computer of smartphone met Google Cloud Print Wanneer u afrukgegevens verzendt met Google Cloud Print, ontvangt het apparaat deze gegevens en worden ze automatisch afgedrukt als het apparaat is ingeschakeld. Wanneer u afdrukt vanaf een computer, smartphone of ander apparaat met Google Cloud Print, moet u tevoren papier plaatsen in het apparaat. De afdrukgegevens verzenden met Google Cloud Print 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
• Als u een ander mediumtype dan normaal papier selecteert of als u een ander papierformaat dan A4/Letter/B5/A5 selecteert, worden de afdrukgegevens enkelzijdig afgedrukt, ook al hebt u dubbelzijdig afdrukken geselecteerd. (* Het papierformaat hangt af van het model van uw printer. Voor informatie over ondersteunde papierformaten gaat u naar de startpagina van de Online handleiding en raadpleegt u 'Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt' voor uw model.
Externe UI gebruiken Met deze service kunt u printergegevens controleren en nuttige functies uitvoeren vanaf een computer of smartphone. U kunt ook de handige webservices van Canon gebruiken. Het IP-adres van de printer controleren Voor het gebruik van deze service moet u eerst het IP-adres van dit apparaat controleren via het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking • Als u het IP-adres wilt afdrukken, plaatst u één vel normaal papier van A4- of Letter-formaat. Selecteer daarna achtereenvolgens Instellen (Setup) -> Apparaatinstellingen (Device settings) -> LAN-instellingen (LAN settings) -> LANinstellingen bevestigen (Confirm LAN settings) -> LAN-details afdrukken (Print LAN details) vanuit het startvenster. Als de printer geen LCD-monitor heeft 2. Plaats één veel normaal papier van A4- of Letter-formaat 3.
Prtrstatus (Printer status) Deze functie geeft printergegevens weer, zoals de resterende hoeveelheid inkt, de status en gedetailleerde foutgegevens. U kunt ook naar een site gaan waar u inkt kunt kopen of naar een ondersteuningspagina en webservices gebruiken. Hulpprogramma's (Utilities) Met deze functie kunt u de handige functies van het apparaat, zoals reiniging, instellen en uitvoeren. AirPrint-inst.
Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat In dit document wordt uitgelegd hoe u met AirPrint draadloos afdrukt vanaf uw iPad, iPhone of iPod touch op een Canon-printer. Met AirPrint kunt u direct vanaf uw Apple-apparaat foto's, e-mails, internetpagina's en documenten met uw printer afdrukken, zonder een besturingsbestand te hoeven installeren. Controleer uw omgeving Controleer eerst uw omgeving.
3. Raak in het optiemenu Afdrukken (Print) aan. 4. Selecteer in de Printeropties (Printer Options) het model dat u gebruikt. Belangrijk • Niet alle apps ondersteunen AirPrint. Daarom wordt Printeropties (Printer Options) mogelijk niet weergegeven. Als u vanuit een app de printeropties niet kunt gebruiken, kunt u niet afdrukken vanuit die app. Opmerking • De printeropties kunnen verschillen, afhankelijk van de app en het gebruikte model.
• Printer: selecteer een model dat op uw draadloze LAN kan worden gebruikt. • Exemplaren: geef het aantal af te drukken exemplaren op. • Dubbelzijdig afdrukken: als het model dubbelzijdig afdrukken ondersteunt, kunt u Aan (On) of Uit (Off) selecteren. • Bereik: het paginabereik kan alleen worden gebruikt bij bepaalde apps en bestandsindelingen (zoals PDF-bestanden). 5. Klik voor 1 kopie (1 Copy) op + of - om het aantal vereiste kopieën in te stellen. 6.
Een afdruktaak verwijderen Afdruktaken kunnen met AirPrint op de volgende twee manieren worden verwijderd: • Vanaf het apparaat: als uw printer een LCD-monitor heeft, gebruikt u het bedieningspaneel om de afdruktaak te annuleren. Als uw printer geen LCD-monitor heeft, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om de afdruktaak te annuleren. • Vanaf een Apple-apparaat: druk twee keer op de HOME-knop op het Apple-apparaat. Raak het pictogram Afdrukken (Print) aan en geef de lijst met afdruktaken weer.
Opmerking • Wanneer u de printer aanzet kan het een aantal minuten duren voordat de printer via een draadloze LAN-verbinding kan communiceren. Zorg ervoor dat de printer met het draadloze LAN is verbonden en probeer vervolgens af te drukken. • Is Bonjour op de printer uitgeschakeld, dan kan AirPrint niet worden gebruikt. Controleer de LANinstellingen van de printer en schakel Bonjour in.
Afdrukken vanuit e-mail gebruiken Met Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) kunt u bijlagen gemakkelijk afdrukken. U hoeft enkel een foto of document op uw computer of smartphone bij te voegen en de e-mail met het bijgevoegde bestand te verzenden. U kunt gemakkelijk afdrukken vanaf een andere locatie, zoals uw vakantiebestemming. Ook uw familie en vrienden kunnen afdrukken wanneer ze zich van tevoren registreren.
1. Druk de URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode af 2. Ga naar de afgedrukte URL en geef het e-mailadres van de eigenaar en andere vereiste gegevens op 3. Controleer of een e-mail is verzonden naar het opgegeven e-mailadres 4. Ga naar de URL in de e-mail en voltooi de printerregistratie Opmerking • Het e-mailadres dat op het scherm wordt weergegeven wanneer u de registratie hebt voltooid, wordt alleen gebruikt voor de functie Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail).
Opmerking • De grootte van een e-mail wordt bepaald door de volledige grootte van het verzonden bestand, inclusief het e-mailbericht en de koptekst. Daarom kan een bijlage soms niet worden afgedrukt, ook al is de bijlage zelf kleiner dan 5 MB. • Als een bijgevoegd JPEG-bestand kleiner is dan 10 KB, kan het bestand niet worden afgedrukt. 2.
Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) Problemen oplossen Het document wordt niet afgedrukt Als u zich niet kunt registreren bij de service of de service niet kunt verwijderen Als u niet kunt afdrukken nadat de printer is gerepareerd Het document wordt niet afgedrukt Wordt het document niet afgedrukt, controleer dan het volgende: • Controleer of de printer is ingeschakeld. Als de printer is ingeschakeld, schakelt u deze uit en weer in en controleert u vervolgens of het probleem is opgelost.
Opmerking • Bij een draadloze LAN-verbinding kan het enkele minuten duren voordat communicatie mogelijk is nadat de printer is ingeschakeld. Controleer of de printer is verbonden met het draadloze LAN en probeer vervolgens af te drukken. Als u zich niet kunt registreren bij de service of de service niet kunt verwijderen Als u zich niet kunt registreren bij de service • Als het bericht 'Kan niet registreren bij "Afdrukken vanuit e-mail".
• Als de printer wordt gerepareerd, worden alle geregistreerde gegevens verwijderd en kan Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) niet meer worden gebruikt. Als u deze service opnieuw wilt gebruiken, moet u de printer en de printereigenaar opnieuw registreren. Raadpleeg 'Voorbereidingen voor het gebruik van Afdrukken vanuit e-mail' voor meer informatie over deze procedure. Als andere gebruikers dan de eigenaar waren geregistreerd als lid, voert u de registratie opnieuw uit vanaf hier.
Voorbereidingen voor het gebruik van Afdrukken vanuit e-mail Als u deze service wilt gebruiken om een foto of document af te drukken, moet u de onderstaande stappen uitvoeren en het apparaat registreren. De URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken Eerst moet u de URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken. Controleer of het apparaat voldoende inkt bevat en druk daarna af via het bedieningspaneel van het apparaat. 1.
2. Selecteer Akkoord (Agree) in het venster met de gebruiksovereenkomst Belangrijk • Als u Akkoord (Agree) niet selecteert in het venster met de gebruiksovereenkomst, kunt u zich niet registreren als eigenaar van de printer. 3. Voer het e-mailadres van de printereigenaar in en klik op Volgende (Next) Belangrijk • Een e-mail met de vereiste informatie om de registratie te voltooien worden verzonden naar het opgegeven e-mailadres van de printereigenaar.
Als u AAN (ON) selecteert, wordt 1 uur opgeteld bij de instelling Tijdzone (Time Zone) wanneer de datum-/tijdinformatie wordt weergegeven. 5. Geef de Printernaam (Printer Name) op in het venster Printerregistratie (Printer Registration) en klik op Bevestigen (Confirm) Voer de gewenste naam in waarmee u de printer kunt identificeren. Belangrijk • U kunt maximaal 30 tekens invoeren. 6.
Lijst met tijdzones (UTC-12:00) Internationale datumgrens west (UTC-11:00) Midway-eilanden (UTC-10:00) Hawaï (UTC-09:00) Alaska (UTC-08:00) Tijuana, Baja California, Pacific Time (VS & Canada) (UTC-07:00) Arizona, Chihuahua, La Paz, Mazatlán, Mountain Time (VS & Canada) (UTC-06:00) Guadalajara, Mexico-stad, Monterrey, Saskatchewan, Centraal-Amerika, Central Time (VS & Canada) (UTC-05:00) Indiana (oostelijk), Bogota, Lima, Quito, Eastern Time (VS & Canada), Caracas (UTC-04:00) Asunción, Santiago, Georgetown,
Overzicht van het apparaat Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen Een FINE-cartridge vervangen Een FINE-cartridge vervangen De inktstatus controleren Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer Het apparaat reinigen De apparaatinstellingen wijzigen A
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid 49
Veiligheidsvoorschriften Een locatie kiezen Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij van trillingen is. Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of dicht bij een warmtebron. U kunt het risico van brand of elektrische schokken beperken door het apparaat te gebruiken volgens de werkingsomgeving die staat aangegeven in de Online handleiding. Plaats het apparaat niet op een dik tapijt of vloerkleed.
Informatie over regelgeving en veiligheid Internationaal ENERGY STAR®-programma Canon Inc., partner van ENERGY STAR, heeft bepaald dat dit product voldoet aan de efficiencyrichtlijnen van ENERGY STAR. Het afvoeren van batterijen (voor modellen met lithiumbatterij) Gebruikte batterijen afvoeren volgens de lokale regelgeving. Alleen Europese Unie (en EER).
If the product is not used for a time, the device switches to its Power Save Mode. The devices consume less power (Watt) in these modes. If you wish to set a longer Activation Time or would like to completely deactivate the Power Save Mode, please consider that this device may then only switch to a lower energy level after a longer period of time or not at all. Canon does not recommend extending the Activation Times from the optimum ones set as default.
Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat 53
Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel 54
Vooraanzicht (1) papieruitvoersteun Trek deze steun uit ter ondersteuning van het uitgeworpen papier. (2) papieruitvoerlade Het bedrukte papier wordt uitgevoerd. (3) papieruitvoerklep Open deze klep als u de FINE-cartridge wilt vervangen of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. (4) documentklep Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen. (5) papiergeleiders Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
(8) papiersteun Trek deze steun uit als u papier in de voorste lade plaatst. (9) verlengstuk van uitvoerlade Open het verlengstuk ter ondersteuning van uitgeworpen papier. (10) bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen. Bedieningspaneel (11) glasplaat Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren of scannen.
Achteraanzicht (1) transporteenheid Open de achterklep wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen. (2) netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. (3) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat op een computer aan te sluiten. Belangrijk Raak het metalen omhulsel niet aan. De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is met afdrukken of het scannen van originelen met de computer.
Binnenaanzicht (1) inktcartridgevergrendeling Hiermee vergrendelt u de FINE-cartridge. (2) FINE-cartridge (inktcartridges) Een vervangbare cartridge met geïntegreerde printkop en inkttank. (3) FINE-cartridgehouder Plaats hier de FINE-cartridge. De kleuren FINE-cartridge moet in de linkersleuf worden geplaatst en de zwarte FINE-cartridge in de rechtersleuf. (4) klepje over kop Dit klepje gaat open, zodat u de FINE-cartridge kunt vervangen.
Bedieningspaneel * In de onderstaande afbeelding branden het Wi-Fi- en Alarm-lampje ter illustratie. (1) AAN (ON)-lampje Dit lampje knippert en brandt vervolgens groen wanneer de printer wordt aangezet. Opmerking AAN (ON)- en Alarm-lampje U kunt de status van het apparaat controleren aan de hand van het AAN (ON)lampje en het Alarm-lampje. – AAN (ON)-lampje is uit: de printer is uitgeschakeld. – AAN (ON)-lampje brandt groen: het apparaat is klaar voor gebruik.
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet. Het apparaat in- en uitschakelen (3) Wi-Fi-lampje Dit lampje brandt of knippert blauw om de status van het draadloze LAN aan te geven. Lampjes: Verbinding met draadloos LAN is ingeschakeld. Knippert: Bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook tijdens de configuratie van een draadloze LAN-verbinding.
apparaatinstellingen wijzigt, kunt u opties selecteren aan de hand van het aantal malen dat het lampje knippert. * In softwaretoepassingen of handleidingen worden de knoppen Kleur (Color) en Zwart (Black) samen de knop 'Start' of 'OK' genoemd.
Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat Controleer of de printer is ingeschakeld Het apparaat in- en uitschakelen Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer 63
Controleer of de printer is ingeschakeld Het AAN (ON)-lampje brandt groen wanneer het apparaat is ingeschakeld. Opmerking Het kan enige tijd duren voordat het apparaat met afdrukken begint nadat u het apparaat hebt ingeschakeld.
Het apparaat in- en uitschakelen Het apparaat inschakelen 1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Het AAN (ON)-lampje knippert en blijft groen branden. Controleer of de printer is ingeschakeld Opmerking Het kan enige tijd duren voordat het apparaat met afdrukken begint nadat u het apparaat hebt ingeschakeld. Als het Alarm-lampje oranje brandt of knippert, zie Als er een fout optreedt.
Belangrijk Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, controleert u of het AAN (ON)-lampje niet brandt. Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Opmerking Printer automatisch uitschakelen U kunt het apparaat automatisch laten uitschakelen wanneer gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd of geen afdruktaken naar het apparaat zijn gestuurd. Dit is de standaardinstelling.
Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Koppel het netsnoer eenmaal per maand los om te controleren of geen van de onderstaande onregelmatigheden zich voordoet bij de stekker of het netsnoer. De stekker/het netsnoer is heet. De stekker/het netsnoer is roestig. De stekker/het netsnoer is verbogen. De stekker/het netsnoer is versleten. De stekker/het netsnoer is gespleten.
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken. Belangrijk Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop AAN (ON) en controleert u daarna of het AAN (ON)-lampje uit is. Wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt terwijl het AAN (ON)-lampje brandt of knippert, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden. 1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat uit te zetten. 2.
Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen 69
Papier plaatsen Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Afdrukgebied 70
Normaal papier/fotopapier plaatsen U kunt normaal papier of fotopapier plaatsen. Belangrijk Als u normaal papier voor een proefafdruk uitknipt tot bijvoorbeeld 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), kan het papier vastlopen. Opmerking Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier. U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
(1) Open de voorklep voorzichtig en trek de papiersteun uit. (2) Gebruik de rechter papiergeleider (A) om beide papiergeleiders helemaal open te schuiven. (3) Plaats het papier in het midden van de voorste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN. Duw de papierstapel helemaal tegen de achterzijde van de voorste lade. (4) Verschuif de rechter papiergeleider (A) om de papiergeleiders tegen beide zijden van de papierstapel te schuiven. Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen het papier.
Belangrijk Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting plaatst (C), kan het papier vastlopen. Opmerking Plaats niet te veel papier door dit op te stapelen totdat de bovenkant van de stapel de papiergeleiders raakt. Plaats papier van een klein formaat, zoals 10 x 15 cm (4 x 6 inch), door dit helemaal tegen de achterkant van de voorste lade te duwen. (5) Open het verlengstuk van uitvoerlade. 3. Open de papieruitvoerlade.
Belangrijk Zorg dat u de papieruitvoerlade opent tijdens het afdrukken. Als u de lade niet opent, kan het apparaat niet beginnen met afdrukken. Opmerking Na het plaatsen van papier Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met afdrukinstellingen op het bedieningspaneel of van het printerstuurprogramma.
Enveloppen plaatsen U kunt DL-enveloppen en COM10-enveloppen plaatsen. Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk Afdrukken van enveloppen vanuit het bedieningspaneel wordt niet ondersteund. De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Deze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of ertoe leiden dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
2. Plaats enveloppen. (1) Open de voorklep voorzichtig en trek de papiersteun uit. (2) Gebruik de rechter papiergeleider (A) om beide papiergeleiders helemaal open te schuiven. (3) Plaats de enveloppen in het midden van de voorste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR BENEDEN. De gevouwen klep van de envelop is omhoog gericht en bevindt zich aan de linkerzijde. (B) Achterzijde (C) Adreszijde Duw de enveloppen helemaal tegen de achterzijde van de voorste lade.
(4) Verschuif de rechter papiergeleider (A) om de papiergeleiders tegen beide zijden van de enveloppen te schuiven. Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen de enveloppen. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd. Opmerking Plaats niet te veel enveloppen door deze op te stapelen totdat de bovenkant van de stapel de papiergeleiders raakt. (5) Open het verlengstuk van uitvoerlade. 3. Open de papieruitvoerlade. (1) Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de papieruitvoersteun uit.
Belangrijk Zorg dat u de papieruitvoerlade opent tijdens het afdrukken. Als u de lade niet opent, kan het apparaat niet beginnen met afdrukken. Opmerking Nadat u enveloppen hebt geplaatst Selecteer het formaat en type van de geplaatste enveloppen in het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
Mediumtypen die u kunt gebruiken Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse papiersoorten waarmee u het plezier van afdrukken kunt vergroten, zoals stickers, en papiersoorten voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling belangrijke foto's af te drukken op origineel Canon-papier.
Fotostickers *1 100% gerecycled papier kan worden gebruikt. *2 Dit papier is ook beschikbaar voor het maken van kopieën. Selecteer het papier met de knop Papier (Paper) op het bedieningspaneel. U kunt alleen normaal papier van A4- of Letter-formaat of fotopapier van 10 x 15 cm (4 x 6 inch) selecteren. Maximaal aantal vellen Het mediumtype instellen met het printerstuurprogramma Paginaformaten U kunt de volgende paginaformaten gebruiken.
Maximaal aantal vellen Verkrijgbare papiersoorten Mediumnaam Voorste lade Papieruitvoerlade Normaal papier (inclusief gerecycled papier)*1 Ongeveer 100 vel Ongeveer 50 vel Enveloppen *2 5 enveloppen Origineel Canon-papier Opmerking Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen (behalve voor High Resolution Paper ).
Papier voor het maken van uw eigen afdrukken: Mediumnaam Voorste lade T-Shirt Transfers 1 vel Fotostickers 1 vel *1 Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de maximumcapaciteit.
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan er ook toe leiden dat het apparaat vastloopt of slecht functioneert.
Afdrukgebied Afdrukgebied Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Letter, Legal Enveloppen 84
Afdrukgebied Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken. Afdrukgebied : In dit gebied is afdrukken mogelijk. Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Afhankelijk van het type papier bestaat bij afdrukken zonder marges de kans dat de afdrukkwaliteit aan de boven- en onderrand van het papier afneemt of dat er vlekken op het papier ontstaan.
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) A5 141,2 x 202,0 mm (5,56 x 7,95 inch) A4 203,2 x 289,0 mm (8,00 x 11,38 inch) B5 175,2 x 249,0 mm (6,90 x 9,80 inch) 10 x 15 cm (4 x 6 inch) 94,8 x 144,4 mm (3,73 x 5,69 inch) 13 x 18 cm (5 x 7 inch) 120,2 x 169,8 mm (4,73 x 6,69 inch) 20 x 25 cm (8 x 10 inch) 196,4 x 246,0 mm (7,73 x 9,69 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 32,5 mm (1,28 inch) (B) 33,5 mm (1,32 inch) Afdrukgebied (C) 3,0 mm (0,12 inch) (D) 5,
Letter, Legal Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) Letter 203,2 x 271,4 mm (8,00 x 10,69 inch) Legal 203,2 x 347,6 mm (8,00 x 13,69 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 32,5 mm (1,28 inch) (B) 33,5 mm (1,32 inch) Afdrukgebied (C) 3,0 mm (0,12 inch) (D) 5,0 mm (0,20 inch) (E) 6,4 mm (0,25 inch) (F) 6,3 mm (0,25 inch) 88
Enveloppen Formaat Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) DL-envelop 98,8 x 179,5 mm (3,88 x 7,06 inch) COM10-envelop 93,5 x 200,8 mm (3,68 x 7,90 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 8,0 mm (0,31 inch) (B) 32,5 mm (1,28 inch) (C) 5,6 mm (0,22 inch) (D) 5,6 mm (0,22 inch) 89
Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen Originelen die u kunt plaatsen De documentklep loskoppelen/bevestigen 90
Originelen op de glasplaat plaatsen U kunt originelen die u wilt kopiëren of scannen op de glasplaat plaatsen. 1. Plaats een origineel op de glasplaat. (1) Open de documentklep. (2) Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de glasplaat. Originelen die u kunt plaatsen Lijn de hoek van het origineel uit met de positiemarkering . Belangrijk Let op het volgende wanneer u het origineel op de glasplaat legt. - Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg (4,4 lb) op de glasplaat.
2. Sluit de documentklep voorzichtig. Belangrijk Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u begint met kopiëren of scannen.
Originelen die u kunt plaatsen U kunt de volgende originelen op de glasplaat plaatsen. Item Details - Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten Typen originelen - Afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of schijf (bd/dvd/cd, enzovoort) Grootte (breedte x hoogte) Maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch) Opmerking Wanneer u een dik origineel zoals een boek op de glasplaat plaatst, kunt u de documentklep van het apparaat verwijderen.
De documentklep loskoppelen/bevestigen De documentklep loskoppelen: Houd de documentklep verticaal en trek deze vervolgens omhoog. De documentklep bevestigen: Plaats beide scharnieren (A) van de documentklep op de houder (B) en schuif de scharnieren verticaal in de documentklep, zoals hieronder wordt aangegeven.
Een FINE-cartridge vervangen Een FINE-cartridge vervangen De inktstatus controleren 95
Een FINE-cartridge vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, knipperen de inktlampjes en het Alarmlampje oranje om u op de hoogte te brengen van het probleem. Tel het aantal malen dat het lampje knippert en neem de juiste maatregelen. Als er een fout optreedt Opmerking Meer informatie over geschikte FINE-cartridges vindt u in de gedrukte handleiding: Veiligheidsinformatie en belangrijke informatie.
Opmerking Als de inkt van een FINE-cartridge opraakt, kunt u nog een korte tijd afdrukken met de kleuren of zwarte FINE-cartridge, afhankelijk van de resterende inkt. De afdrukkwaliteit kan echter lager zijn in vergelijking met afdrukken met beide patronen. Het is raadzaam een nieuwe FINE-cartridge te gebruiken voor een optimale kwaliteit. Laat de lege FINE-cartridge zitten als u gaat afdrukken, zelfs als u slechts één soort inkt gebruikt.
Let op Houd de FINE-cartridgehouder niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de FINE-cartridgehouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat. Belangrijk Het klepje over kop wordt automatisch geopend nadat u de papieruitvoerklep hebt geopend. Als u het klepje over kop hebt gesloten terwijl u een FINE-cartridge vervangt, sluit u de papieruitvoerklep en opent u deze opnieuw.
Belangrijk Wees voorzichtig met de FINE-cartridge om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen. Houd bij het weggooien van een lege FINE-cartridge rekening met de plaatselijke regelgeving met betrekking tot afvalverwerking. 4. Bereid een nieuwe FINE-cartridge voor. (1) Haal de nieuwe FINE-cartridge uit de verpakking en verwijder de oranje beschermtape (G) voorzichtig. Belangrijk Als u schudt met een FINE-cartridge, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en dergelijke krijgen.
Plaats de beschermtape niet terug nadat u deze hebt verwijderd. Houd bij het weggooien rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking. Raak de elektrische contactpunten of spuitopeningen van printkop van een FINEcartridge niet aan. Als u ze toch aanraakt, drukt het apparaat mogelijk niet goed meer af. 5. Plaats hier de FINE-cartridge. (1) Schuif de nieuwe FINE-cartridge volledig en recht in de FINEcartridgehouder totdat deze de achterzijde raakt.
Belangrijk Controleer of de FINE-cartridge correct is geïnstalleerd. Het apparaat kan alleen afdrukken maken als zowel de kleuren FINE-cartridge als de zwarte FINE-cartridge is geplaatst. Plaats daarom beide cartridges. 6. Sluit de papieruitvoerklep (H). Opmerking Als het Alarm-lampje oranje brandt of knippert nadat de papieruitvoerklep is gesloten, voert u de vereiste stappen uit.
Als de printkop niet correct is uitgelijnd, wat u merkt doordat evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of doordat er vergelijkbare problemen optreden, past u de positie van de printkop aan. De printkop uitlijnen Het apparaat kan hierbij geluid maken.
De inktstatus controleren De inktstatus controleren met de inktlampjes op het bedieningspaneel U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm.
De inktstatus controleren met de inktlampjes op het bedieningspaneel Opmerking De inktvoorraaddetector is op het apparaat bevestigd om de resterende inktvoorraad te detecteren. De voorraad wordt als vol beschouwd wanneer u een nieuwe FINEcartridge installeert. Daarna detecteert het apparaat de resterende inktvoorraad. Als u een gebruikte FINE-cartridge installeert, is de aangegeven inktvoorraad mogelijk niet correct. In dat geval moet u de informatie over de inktvoorraad slechts zien als een benadering.
Opmerking U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm.
Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer Het apparaat reinigen 106
Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoudsprocedure Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren De printkop uitlijnen 107
Onderhoudsprocedure Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de spuitopeningen van printkop (FINE-cartridge) waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten: Stap 1 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af. Vanaf het apparaat Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen. Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Als er lijnen ontbreken of er horizontale witte strepen voorkomen in dit raster: Stap 2 Reinig de printkop.
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Als het probleem hiermee nog steeds niet is verholpen: Stap 4 Vervang de FINE-cartridge. Een FINE-cartridge vervangen Opmerking Als het probleem nog steeds niet is verholpen nadat de FINE-cartridge is vervangen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopening van printkop wordt gespoten. Bekijk de film Opmerking Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de FINEcartridge die bijna leeg is. Een FINE-cartridge vervangen U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer het raster op (A) ontbrekende lijnen en (B) de aanwezigheid van horizontale witte strepen. (C) Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt Als er lijnen ontbreken in het raster (A): De printkop moet worden gereinigd.
De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is. 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan bij een normale reiniging van de printkop. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging van de printkop alleen uit te voeren als het echt nodig is. 1. Controleer of het apparaat aan staat. 2.
De printkop uitlijnen Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. Opmerking Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsblad niet correct afgedrukt. Vervang de FINEcartridge die bijna leeg is. Een FINE-cartridge vervangen U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat (inclusief gerecycled papier)* * Gebruik papier dat wit en schoon is aan beide kanten. 1.
Belangrijk Raak de afdruk op het uitlijningsblad niet aan. Voorkom dat het uitlijningsblad vuil wordt. Als het blad vlekken vertoont of gekreukt is, wordt het mogelijk niet juist gescand. Als het uitlijningsblad niet goed is afgedrukt, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en begint u de procedure opnieuw. 5. Scan het uitlijningsblad om de positie van de printkop aan te passen. (1) Plaats het uitlijningsblad voor de printkop op de glasplaat.
(2) Sluit de documentklep voorzichtig en druk op de knop Kleur (Color) of de knop Zwart (Black). Het apparaat scant het uitlijningsblad en de printkoppositie wordt automatisch aangepast. Wanneer het AAN (ON)-lampje groen knippert en vervolgens blijft branden, is de aanpassing van de printkoppositie voltooid. Verwijder het uitlijningsblad voor de printkop van de glasplaat.
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printkoppen reinigen vanaf de computer De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer De printkop uitlijnen De positie van de printkop automatisch uitlijnen vanaf de computer De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken De binnenkant van het apparaat reinigen 118
De printkoppen reinigen vanaf de computer Met de functie voor het reinigen van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt. De procedure voor het reinigen van de printkop is als volgt: Reiniging (Cleaning) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Diepte-reiniging (Deep Cleaning) Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale reiniging. U gebruikt deze functie als een probleem met de printkop niet is opgelost nadat u de functie Reiniging (Cleaning) tweemaal hebt uitgevoerd. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Verwant onderwerp De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken 121
De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer U kunt de papierinvoerrollen reinigen. U doet dit als er stukjes papier aan de papierinvoerrollen vastzitten en het papier niet goed wordt ingevoerd. De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrol is als volgt: Reiniging rollen (Roller Cleaning) 1. Bereid het apparaat voor Verwijder al het papier uit de voorste lade. 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3.
De printkop uitlijnen Wanneer u de positie van de printkop aanpast, worden fouten in de printkoppositie gecorrigeerd en foutieve kleuren en streepvorming verbeterd. Als het afdrukresultaat ongelijkmatig is vanwege verschoven lijnen of andere fouten, past u de positie van de printkop aan. Op dit apparaat kunt u de printkop automatisch of handmatig aanpassen.
De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en handmatige uitlijning. De procedure voor het handmatig uitlijnen van de printkop is als volgt: Uitlijning printkop (Print Head Alignment) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in. Zelfs als u op de patronen met de minste streepvorming klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst. Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in. Zelfs als u op de patronen met de minste streepvorming klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst. Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
De positie van de printkop automatisch uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat het apparaat ingesteld op automatische uitlijning.
Nadat het aanpassingsraster is afgedrukt, wordt een bericht weergegeven. Zoals staat vermeld in het bericht, plaatst u het aanpassingsraster op de plaat en drukt u op de knop Starten (Start) op het apparaat. Het uitlijnen van de printkop wordt gestart. Opmerking Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Met de functie voor controle van de spuitopeningen kunt u controleren of de printkop goed functioneert door een controleraster af te drukken. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt. De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt: Controle spuitopening (Nozzle Check) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
De binnenkant van het apparaat reinigen Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt, om te voorkomen dat er vegen op de achterzijde van het papier ontstaan. Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet worden veroorzaakt door de afdrukgegevens. De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt: Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) 1.
Het apparaat reinigen De buitenkant van het apparaat reinigen De glasplaat en de documentklep reinigen De papierinvoerrol reinigen Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen 132
De buitenkant van het apparaat reinigen Gebruik altijd een zachte en droge doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt. Belangrijk Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken.
De glasplaat en de documentklep reinigen Belangrijk Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken. Gebruik altijd een zachte en droge doek. Gebruik nooit vluchtige vloeistoffen zoals verdunners, wasbenzine, aceton of andere chemische reinigingsmiddelen om het apparaat te reinigen.
De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrol vuil is of als er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. U moet het volgende voorbereiden: een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat of een in de handel verkrijgbaar reinigingsvel. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en verwijder het papier uit de voorste lade. 2.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Hiermee verwijdert u vlekken van de binnenkant van het apparaat. Als het binnenste van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant van het apparaat regelmatig te reinigen. U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat* * Zorg ervoor dat u een nieuw vel papier gebruikt. 1.
3. Open het verlengstuk van uitvoerlade, open de papieruitvoerlade en trek de papieruitvoersteun uit. 4. Reinig de binnenkant van het apparaat. Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje achtmaal oranje knippert en laat de knop daarna direct los. Het papier reinigt de binnenkant van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd door het apparaat. Controleer de gevouwen gedeelten van het uitgevoerde papier. Als deze inktvlekken bevatten, moet u de onderste plaat opnieuw reinigen.
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen Belangrijk Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje Als er inktresten aanwezig zijn op de uitstekende delen binnen in het apparaat, reinigt u deze delen met bijvoorbeeld een wattenstaafje.
De apparaatinstellingen wijzigen Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen De apparaatinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel 139
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen Afdrukopties wijzigen Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren De te gebruiken inktpatroon instellen De stroomvoorziening van het apparaat beheren Het geluidsvolume van het apparaat verlagen De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen 140
Afdrukopties wijzigen U kunt de gedetailleerde instellingen voor het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden verzonden vanuit een toepassing. Geef deze optie aan als u te maken hebt met afdrukproblemen, zoals een deel van beeldgegevens dat wordt afgesneden. De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Afdrukopties... (Print Options...
3. Wijzig de individuele instellingen Wijzig desgewenst de instelling van elk item en klik op OK. Het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) wordt opnieuw weergegeven.
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt: Een afdrukprofiel registreren 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
4. Sla de instellingen op Geef een naam op in het veld Naam (Name). Klik zo nodig op Opties... (Options...) om opties in te stellen en klik vervolgens op OK. Klik in het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) op OK om de afdrukinstellingen op te slaan en terug te keren naar het tabblad Snel instellen (Quick Setup). De naam en het pictogram worden weergegeven in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). Belangrijk Klik op Opties... (Options...
Opmerking Afdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden verwijderd.
De te gebruiken inktpatroon instellen Met deze functie kunt u de meest geschikte FINE-cartridge van de geïnstalleerde cartridges opgeven voor een bepaald doel. Wanneer een van de FINE-cartridges leegraakt en niet onmiddellijk door een nieuwe kan worden vervangen, kunt u de andere FINE-cartridge opgeven die nog inkt bevat, en verder gaan met afdrukken. U geeft als volgt de FINE-cartridge op: Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
De stroomvoorziening van het apparaat beheren Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van het apparaat vanuit het printerstuurprogramma beheren. De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening van het apparaat is als volgt: Printer uit (Power Off) Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u het apparaat uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u het apparaat niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Opmerking Als het apparaat is uitgeschakeld of als communicatie tussen het apparaat en de computer is uitgeschakeld, kan een foutbericht verschijnen omdat de computer de apparaatstatus niet kan vaststellen. Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven. 3. Geef desgewenst de volgende instellingen op: Printer automatisch aan (Auto Power On) Als u Inschakelen (Enable) selecteert in de lijst, wordt het apparaat ingeschakeld als er afdrukgegevens worden ontvangen.
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt: Stille instellingen (Quiet Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Belangrijk U kunt de stille modus instellen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat, het printerstuurprogramma of ScanGear (scannerstuurprogramma). Wat u ook gebruikt om de stille modus in te zetten, de modus wordt toegepast als u bewerkingen uitvoert vanuit het bedieningspaneel van het apparaat of als u afdrukt of scant vanaf de computer.
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van het apparaat. De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt: Aangepaste instellingen (Custom Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
Invoer van twee vellen voorkomen (Prevent paper double-feed) Schakel dit selectievakje alleen in als het apparaat meerdere vellen normaal papier tegelijk invoert. Belangrijk Wanneer u deze functie selecteert, neemt de afdruksnelheid af. 90 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when orientation is [Landscape]) Op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u de draairichting van de optie Liggend (Landscape) bij Afdrukstand (Orientation) wijzigen.
Als het papier inktvlekken bevat, omdat de volgende pagina wordt uitgeworpen voordat de inkt op de afgedrukte pagina heeft kunnen drogen, verhoogt u de droogtijd voor de inkt. Wanneer u de droogtijd verlaagt, verloopt het afdrukken sneller. 4. Pas de instellingen toe Klik op OK en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht. Daarna worden de aangepaste instellingen in het apparaat gebruikt.
De apparaatinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel Informatie over de Stille instellingen Het apparaat automatisch in-/uitschakelen 154
Informatie over de Stille instellingen Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt. Volg de onderstaande procedure om de instellingen op te geven. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 9 maal knippert. 3. Laat de knop Stoppen (Stop) los. 4. Druk op de knop Kleur (Color). Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u in stap 4 op de knop Zwart (Black).
Het apparaat automatisch in-/uitschakelen U kunt instellen dat het apparaat automatisch wordt in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de omstandigheden. Het apparaat automatisch inschakelen Het apparaat automatisch uitschakelen Het apparaat automatisch inschakelen U kunt het apparaat automatisch inschakelen wanneer afdrukgegevens of een scanopdracht van een computer naar het apparaat worden gestuurd. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2.
Informatie over de netwerkverbinding Handige informatie over de netwerkverbinding 157
Handige informatie over de netwerkverbinding In de fabriek ingestelde waarden (netwerk) Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Info over netwerkinstellingen afdrukken 158
In de fabriek ingestelde waarden (netwerk) Item Beginwaarden Draadloos LAN inschakelen/uitschakelen Inschakelen (Enable) SSID BJNPSETUP Communicatiemodus Infrastructuur Beveiliging van het draadloze LAN Uitschakelen (Disable) IPv4 IP-adres Automatisch instellen IPv6 IP-adres Automatisch instellen Printernaam instellen XXXXXX000000 Inschakelen/uitschakelen IPv6 Inschakelen (Enable) WSD activ./uitsch.
Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Sluit het apparaat en de computer aan met een USB-kabel (zie illustratie hieronder). De USB-poort bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.
Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Wanneer tijdens het instellen de printer wordt gedetecteerd, ziet u mogelijk meerdere printers met dezelfde naam in het venster met detectieresultaten. Selecteer een printer waarbij u het ingestelde MAC-adres voor de printer vergelijkt met het MAC-adres in het venster met detectieresultaten. Als u het MAC-adres van de printer wilt controleren, drukt u de netwerkinstellingen af met het bedieningspaneel van de printer.
Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Als u de computer wilt toevoegen door via LAN verbinding met de printer te maken of als u de methode waarmee u de printer en de computer via USB met het LAN verbindt, wilt wijzigen, dient u de installatie uit te voeren met behulp van de installatie-cd-rom of volgens de instructies op onze website.
Info over netwerkinstellingen afdrukken U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat, zoals het IP-adres en de SSID, afdrukken. Belangrijk • Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Plaats een normaal papier van A4- of Letter-formaat. 3. Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 15 maal knippert. 4. Laat de knop Stoppen (Stop) los. Het apparaat drukt de informatie over de netwerkinstellingen af.
IPv6 IP-adres (IPv6 IP Address) *1 Geselecteerd IP-adres (IPv6) XXXX:XXXX:XXXX:XXXX XXXX:XXXX:XXXX:XXXX IPv6 standaardgateway (IPv6 Default Gateway) *1 Standaardgateway (IPv6) XXXX:XXXX:XXXX:XXXX XXXX:XXXX:XXXX:XXXX Subnetprefixlengte (Subnet Prefix Length)*1 Subnetprefixlengte XXX IPsec*2 IPsec-instelling Actief Beveiligingsprotocol (Security Protocol)*2 Methode van het beveiligingsprotocol ESP/ESP & AH/AH WPS-pincode (WPS PIN CODE) WPS-pincode XXXXXXXX Draadloos LAN DRX (Wireless Niet-co
*1 Alleen wanneer IPv6 geactiveerd is, wordt de status van het netwerk afgedrukt. *2 Alleen de IPv6- en de IPsec-instelling zijn geactiveerd; de status van het netwerk wordt afgedrukt.
Over netwerkcommunicatie Netwerkinstellingen wijzigen en controleren Vensters voor netwerkverbinding van IJ Network Tool Andere vensters van IJ Network Tool Bijlage voor netwerkcommunicatie 166
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren IJ Network Tool Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen De instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Status draadloos netwerk controleren Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren Aangepaste instellingen weergeven 167
IJ Network Tool IJ Network Tool is een programma waarmee u de netwerkinstellingen van het apparaat kunt weergeven en wijzigen. Het wordt geïnstalleerd bij het instellen van het apparaat. Belangrijk • Als u het apparaat wilt gebruiken via een LAN, moet u de juiste apparatuur gebruiken voor het verbindingstype, zoals een toegangspunt of LAN-kabel. • Start IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. • Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is.
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USBkabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd. Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Venster Zoeken Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. U kunt WEP-instellingen wijzigen door WEP gebruiken (Use WEP) te selecteren en te klikken op Configuratie... (Configuration...).
De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USBkabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd. 1.
Indeling sleutel (Key Format) ASCII 5 tekens Hexadecimaal (Hex) 10 tekens 13 tekens 26 tekens 2. Sleutellengte: (Key Length:) Selecteer 64-bits (64bit) of 128-bits (128bit). 3. Indeling sleutel: (Key Format:) Selecteer ASCII of Hex. 4. Sleutel-ID: (Key ID:) Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt. 5. Verificatie: (Authentication:) Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USBkabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
8. Geef het wachtwoord op, controleer het type dynamische codering en klik op Volgende> (Next>). Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde. Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het wachtwoord van het toegangspunt niet weet. 9. Klik op Voltooien (Finish).
Belangrijk • Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer. Opmerking • Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de standaardprinter worden gewijzigd. In dit geval selecteert u Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer).
De instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Activeer de instelling voor bedraad LAN van de printer als u de instellingen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) wilt wijzigen. 1. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). 4. Klik op de tab Bedrade LAN (Wired LAN).
Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder 1. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). 4. Klik op de tab Wachtwoord beheerder (Admin Password). Het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) wordt weergegeven. Zie Tabblad Wachtwoord beheerder voor meer informatie over het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password). 5. Wijzig of bevestig de instellingen.
Status draadloos netwerk controleren Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Als u het apparaat via een bedraad LAN gebruikt, kunt u netwerkstatus niet controleren. 1. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Status in het menu Beeld (View). Het venster Status wordt weergegeven en hier kunt u de status van de printer en de verbindingskwaliteit controleren.
6. Controleer de status. Wanneer de meting is voltooid, wordt de status weergegeven. Wanneer wordt weergegeven in Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:), kan de printer communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg anders de weergegeven opmerkingen en het onderstaande om de status van de communicatieverbinding te verbeteren en klik op Opnieuw meten (Remeasurement).
• Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het toegangspunt bevinden. De draadloze verbinding gebruikt mogelijk dezelfde frequentieband als magnetrons of andere bronnen van radiostoring. Probeer de printer en het toegangspunt uit de buurt te houden van dergelijke bronnen. • Controleer of het radiokanaal van het toegangspunt in de buurt ligt van het kanaal van andere toegangspunten in de buurt.
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren Belangrijk • Houd er rekening mee dat bij initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht niet meer mogelijk is. Als u het apparaat via een netwerk wilt uitvoeren, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de instellingen uit volgens de instructies op onze website. 1. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3.
Aangepaste instellingen weergeven Het venster Bevestiging (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen in het venster Configuratie (Configuration) hebt gewijzigd. Wanneer u op Ja (Yes) klikt in het venster Bevestiging (Confirmation), wordt het volgende venster weergegeven waarin u de gewijzigde instellingen kunt controleren.
Vensters voor de netwerkverbinding van IJ Network Tool Venster Canon IJ Network Tool Venster Configuratie Tabblad Draadloos LAN Venster Zoeken Venster WEP-details Venster WPA-details Venster WPA2-details Venster Verificatietype bevestigen Venster Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Venster Bevestiging installatiegegevens Tabblad Bedrade LAN Tabblad Wachtwoord beheerder Venster Netwerkgegevens Tabblad Toegangsbeheer Venster Toegankelijk MAC-adres bewerken/Toegankelijk MAC-adres toevoegen Vens
Venster Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Printers: De printernaam, de status, het printermodel en de poortnaam worden weergegeven.
gedetecteerd. Als de printer nog niet is gedetecteerd, sluit u het apparaat met een USB-kabel op de computer aan en klikt u op Bijwerken (Update). • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Refresh) in het menu Beeld (View). 3. Configuratie... (Configuration...) Klik hierop om de instellingen van de geselecteerde printer te configureren.
Bijwerken (Refresh) De inhoud van Printers: in het venster Canon IJ Network Tool wordt bijgewerkt en weergegeven. Belangrijk • Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met IJ Network Tool, moet de printer zijn aangesloten via een LAN. • Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de poort aan de printer.
Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven. Als u een poort koppelt aan een printer kunt u deze gebruiken. Onderhoud... (Maintenance...) Hiermee geeft u het venster Onderhoud (Maintenance) weer waarin u de standaardwaarden van de netwerkinstellingen van de printer kunt herstellen en de kaartsleuf kunt instellen als netwerkstation. Venster Onderhoud 4. Menu Help Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer.
Venster Configuratie U kunt de configuratie van de geselecteerde printer in het venster Canon IJ Network Tool wijzigen. Klik op een tab om het tabblad te selecteren en instellingen te wijzigen. Het volgende venster toont een voorbeeld van de instellingen die u kunt wijzigen op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN). Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Lees de volgende onderwerpen voor meer informatie over elk tabblad.
Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een draadloze LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Draadloos LAN (Wireless LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN) in het venster Configuratie (Configuration). 1. Netwerktype: (Network Type:) Infrastructuur (Infrastructure) Hiermee kunt u de printer verbinden met een draadloos LAN met een toegangspunt. 2.
4. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. Niet gebruiken (Do not use) Selecteer deze optie als u codering wilt uitschakelen. WEP gebruiken (Use WEP) Verzending wordt gecodeerd met een WEP-sleutel die u hebt opgegeven. Als er geen WEP-sleutel is ingesteld, wordt het venster WEP-details (WEP Details) automatisch weergegeven. Als u de eerder ingestelde WEP-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Configuratie...
Venster Zoeken Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De gevonden toegangspunten worden weergegeven. 1. Gevonden toegangspunten: (Detected Access Points:) De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Tijdens de detectie van het toegangspunt moet het toegangspunt zijn ingeschakeld. 3. Instellen (Set) Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID: op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN). Opmerking • Het venster WEP-details (WEP Details), WPA-details (WPA Details) of WPA2-details (WPA2 Details) wordt weergegeven als het geselecteerde toegangspunt is gecodeerd.
Venster WEP-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WEP-instellingen opgeven. Opmerking • Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) van de printer wijzigt, moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het toegangspunt. 1. WEP-sleutel: (WEP Key:) Voer dezelfde sleutel in als is ingesteld voor het toegangspunt.
Venster WPA-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WPAinstellingen opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1. Verificatietype: (Authentication Type:) Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie. Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK. 2.
Venster WPA2-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WPA2instellingen opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1. Verificatietype: (Authentication Type:) Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie. Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK. 2.
Venster Verificatietype bevestigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. 1. Verificatietype (Authentication Type) Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. PSK Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK. Het verificatietype PSK gebruikt een wachtwoordzin.
Venster Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Geef de wachtwoordzin op en selecteer de methode voor dynamische codering. 1. Wachtwoordzin: (Passphrase:) Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
Venster Bevestiging installatiegegevens Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de gebruikte instellingen voor clientverificatie weergegeven. Bevestig de instellingen en klik op Voltooien (Finish).
Tabblad Bedrade LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een bedrade LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Bedrade LAN (Wired LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) in het venster Configuratie (Configuration). 1. Instelling TCP/IP: (TCP/IP Setup:) Hiermee stelt u het IP-adres van de printer in dat moet worden gebruikt in het LAN.
Tabblad Wachtwoord beheerder Stel een wachtwoord voor de printer in als u wilt dat alleen bepaalde personen de installatie en configuratie kunnen uitvoeren. Om het blad Wachtwoord beheerder (Admin Password) weer te geven klikt u op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) in het venster Configuratie (Configuration). 1. Wachtwoord beheerder gebruiken (Use admin password) Stel een wachtwoord in voor de beheerder met rechten om de gedetailleerde opties in te stellen en te wijzigen.
Venster Netwerkgegevens Hier worden de netwerkgegevens weergegeven die zijn ingesteld voor de printers en de computers. Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
Tabblad Toegangsbeheer Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. U kunt de MAC-adressen of de IP-adressen van computers of netwerkapparaten registreren om toegang toe te staan. Om het blad Toegangsbeheer (Access Control) weer te geven, klikt u op het tabblad Toegangsbeheer (Access Control) in het venster Configuratie (Configuration). 1.
1. Toegangsbeheer printer inschakelen (MAC-adres) (Enable printer access control(MAC address)) Selecteer deze optie om toegangsbeheer tot de printer via het MAC-adres in te schakelen. Opmerking • De twee soorten toegangsbeheer (via het MAC-adres of via het IP-adres) kunnen tegelijkertijd worden ingeschakeld.
Belangrijk • Voeg het MAC-adres toe van alle computers of netwerkapparaten in het netwerk die u toegang wilt geven tot de printer. De printer is niet toegankelijk vanaf computers of netwerkapparaten die niet in de lijst staan. 5. Verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u het geselecteerde MAC-adres uit de lijst. Bij selectie van IP-adres (IP address) U geeft computers of netwerkapparaten die toegang hebben op via hun IP-adres.
Het venster Toegankelijk IP-adres bewerken (Edit Accessible IP Address) wordt weergegeven, zodat u de geselecteerde instellingen in Toegankelijke IP-adressen: (Accessible IP Addresses:) kunt bewerken. Venster Toegankelijk IP-adres bewerken/Toegankelijk IP-adres toevoegen 4. Toevoegen... (Add...
Venster Toegankelijk MAC-adres bewerken/Toegankelijk MACadres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk MAC-adres toevoegen (Add Accessible MAC Address). 1. MAC-adres: (MAC Address:) Voer het MAC-adres in van een computer of netwerkapparaat om toegang toe te staan. 2.
Venster Toegankelijk IP-adres bewerken/Toegankelijk IP-adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address). 1. Specificatiemethode: (Specification Method:) Selecteer Eén adres opgeven (Single Address Specification) of Bereik opgeven (Range Specification) om een of meer IP-adressen toe te voegen.
Desgewenst kunt u informatie toevoegen om het apparaat te identificeren, zoals de naam van een computer. Belangrijk • Opmerkingen worden alleen weergegeven op de computer die is gebruikt om ze in te voeren.
Andere vensters van IJ Network Tool Venster Canon IJ Network Tool Venster Status Venster Verbindingskwaliteit meten Venster Onderhoud Venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf Venster Poort associëren Venster Netwerkgegevens 209
Venster Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Printers: De printernaam, de status, het printermodel en de poortnaam worden weergegeven.
gedetecteerd. Als de printer nog niet is gedetecteerd, sluit u het apparaat met een USB-kabel op de computer aan en klikt u op Bijwerken (Update). • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Refresh) in het menu Beeld (View). 3. Configuratie... (Configuration...) Klik hierop om de instellingen van de geselecteerde printer te configureren.
Bijwerken (Refresh) De inhoud van Printers: in het venster Canon IJ Network Tool wordt bijgewerkt en weergegeven. Belangrijk • Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met IJ Network Tool, moet de printer zijn aangesloten via een LAN. • Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de poort aan de printer.
Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven. Als u een poort koppelt aan een printer kunt u deze gebruiken. Onderhoud... (Maintenance...) Hiermee geeft u het venster Onderhoud (Maintenance) weer waarin u de standaardwaarden van de netwerkinstellingen van de printer kunt herstellen en de kaartsleuf kunt instellen als netwerkstation. Venster Onderhoud 4. Menu Help Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer.
Venster Status Hier kunt u de status van de printer en de verbindingskwaliteit controleren. Selecteer Status in het menu Beeld (View) om het venster Status weer te geven. Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Als u bedraad LAN gebruikt, zijn Signaalsterkte: (Signal Strength:), Verbindingskwaliteit: (Link Quality:) en Geavanceerde meting... (Advanced Measurement...) niet beschikbaar. 1.
Venster Verbindingskwaliteit meten Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Via dit venster kunt u de verbindingskwaliteit meten. Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (voltooiingsvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Klik op Volgende> (Next>) om de meting te starten.
1. Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:) Een symbool geeft het resultaat van de meting van de verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt aan. : Goede verbindingskwaliteit : Onstabiele verbindingskwaliteit : Kan geen verbinding maken : Meting is geannuleerd of kan niet worden uitgevoerd 2. Opnieuw meten (Remeasurement) Hiermee meet u de verbindingskwaliteit opnieuw.
Venster Onderhoud In dit venster kunt u Initialisatie instellen (Setting Initialization) en Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) uitvoeren. Selecteer Onderhoud... (Maintenance...) in het menu Instellingen (Settings) om Onderhoud (Maintenance) weer te geven. 1. Initialisatie instellen (Setting Initialization) Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle netwerkinstellingen van de printer.
Venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de instellingen van de kaartsleuf weergegeven en kunt u een kaartsleuf in het netwerk toewijzen als netwerkstation van de computer. Dit venster wordt weergegeven wanneer u klikt op Instellingen (Setup) in het venster Onderhoud (Maintenance).
1. Overslaan (Skip) Hiermee voltooit u de instellingen zonder een netwerkstation toe te wijzen aan de kaartsleuf. 2. Opnieuw proberen (Retry) Hiermee keert u terug naar het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) en voert u de toewijzing van het netwerkstation opnieuw uit. 3. Annuleren (Cancel) Hiermee annuleert u de instelling van de kaartsleuf. Als IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, is de knop Annuleren (Cancel) lichtgrijs en kan er niet op worden geklikt.
Venster Poort associëren Hier kunt u een gemaakte poort koppelen aan een printerstuurprogramma. Selecteer de printer waarvoor u de koppeling wilt wijzigen en klik daarna op OK. Opmerking • U kunt alleen afdrukken met de printer als het printerstuurprogramma is gekoppeld aan de poort. 1. Model: Hier wordt de naam weergegeven van het apparaat dat is opgegeven als een doelpoort. Het veld is leeg als de naam van het apparaat niet is gedetecteerd. 2.
Venster Netwerkgegevens Hier worden de netwerkgegevens weergegeven die zijn ingesteld voor de printers en de computers. Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
Bijlage voor netwerkcommunicatie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort Info over technische termen Beperkingen Informatie over de firewall 222
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation De kaartsleuf kan alleen via een netwerk worden gebruikt als deze softwarematig is toegewezen. U wijst de kaartsleuf toe als netwerkstation door de onderstaande procedure uit te voeren. 1.
7. Controleer of de kaartsleuf is toegewezen. Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)). Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk • Als het apparaat is verbonden met een netwerk, kan de kaartsleuf door meerdere computers worden gedeeld. Er kunnen meerdere computers tegelijk bestanden lezen van een geheugenkaart in de kaartsleuf.
Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort Indien Geen stuurprogramma (No Driver) als naam voor de printer wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool, is het printerstuurprogramma niet aan een poort gekoppeld. U koppelt een poort aan een printerstuurprogramma door de onderstaande procedure uit te voeren. 1. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer waarvoor Geen stuurprogramma (No Driver) bij Naam (Name) wordt weergegeven. 3. Selecteer Poort koppelen... (Associate Port..
Info over technische termen In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt. A B C D F I K L M O P R S T U W A • Toegangspunt (Access Point) Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk.
• Verificatiemethode (Authentication Method) De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen. Als u WEP als coderingsmethode gebruikt, kan de verificatiemethode zich aan Open systeem (Open System) of Gedeelte sleutel (Shared Key) hechten. Voor WPA/WPA2 is de verificatiemethode PSK. ◦ Automatisch (Auto) De printer wijzigt automatisch de verificatiemethode, zodat deze gelijk is aan die van het toegangspunt.
F • Firewall Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt. Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken. I • IEEE 802.11b Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een doorvoer van maximaal 11 Mbps. • IEEE 802.
Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke en onderstrepingstekens '_' kan bevatten. Deze sleutel is hoofdlettergevoelig. ◦ Hex Hiervoor kunt u een tekenreeks van 10 of 26 tekens opgeven die hexadecimale tekens kan bevatten (0 tot 9, A tot F en a tot f). • Sleutellengte (Key Length) Lengte van de WEP-sleutel. Selecteer 64-bits of 128-bits. Met een langere sleutellengte kunt u een complexere WEP-sleutel maken.
S • Signaalsterkte (Signal Strength) De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer vanaf het toegangspunt wordt aangegeven met een waarde tussen 0 en 100%. • SSID Uniek label door draadloos LAN. Wordt vaak voorgesteld als een netwerknaam of een toegangspuntnaam. De SSID onderscheidt het ene draadloze LAN van andere LAN's om storingen te voorkomen. De printer en alle clients in een draadloos LAN moeten dezelfde SSID gebruiken om met elkaar te communiceren.
W • WCN (Windows Connect Now) Gebruikers van Windows Vista of later kunnen de instellingen echter ook rechtstreeks ophalen via een draadloos netwerk (WCN-NET). • WEP/WEP-sleutel Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via draadloze netwerken.
• WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk. Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt: PIN-code: een verplichte instelmethode voor alle gecertificeerde WPS-apparaten. PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele drukknop in de software.
Beperkingen Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen in de buurt. U moet daarom een netwerksleutel (WEP, WPA of WPA2) instellen voor het toegangspunt om draadloze verzending te coderen. Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fistandaard kan niet worden gegarandeerd. Als u verbinding maakt met te veel computers, kan dit van invloed zijn op de prestaties van de printer, zoals de afdruksnelheid.
Informatie over de firewall Een firewall is een functie van de beveiligingssoftware die op de computer is geïnstalleerd of van het besturingssysteem van de computer. Deze functie voorkomt toegang tot het netwerk door onbevoegden. Voorzorgsmaatregelen wanneer een firewallfunctie is ingeschakeld • Een firewallfunctie kan de communicatie tussen een printer en een computer beperken. Hierdoor kunnen de printerinstallatie en -communicatie worden uitgeschakeld.
Tips voor een optimale afdrukkwaliteit Handige informatie over inkt Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Een afdruktaak annuleren Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat 235
Handige informatie over inkt Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere toepassingen? Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft. Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen.
Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de status van het apparaat voordat u gaat afdrukken! Is de printkop in orde? Als de spuitopening van printkop verstopt is, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken.
Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Als het ingestelde mediumtype niet overeenkomt met het geplaatste papier, zijn de afdrukresultaten mogelijk niet naar behoren. Nadat u papier hebt geplaatst, moet u het juiste mediumtype voor het geplaatste papier selecteren. Afdrukresultaten niet naar behoren Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten.
Een afdruktaak annuleren Druk nooit op de knop AAN (ON)! Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Druk op de knop Stoppen (Stop) als u het afdrukken wilt annuleren.
Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Haal de stekker pas uit het stopcontact wanneer het apparaat is uitgeschakeld! Als u op de knop AAN (ON) drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat Let op het volgende wanneer u het apparaat vervoert. Belangrijk Wanneer u het apparaat voor reparatie verzendt Pak het apparaat in een stevige doos in en zorg dat het apparaat rechtop staat (de onderzijde bevindt zich aan de onderkant). Gebruik voldoende beschermend materiaal om een veilig transport te garanderen. Terwijl de FINE-cartridge in het apparaat is geïnstalleerd, drukt u op de knop AAN (ON) om het apparaat uit te schakelen.
4. Sluit de voorklep. 5. Koppel de printerkabel los van de computer en het apparaat en trek vervolgens de stekker van het apparaat uit het stopcontact. 6. Zet met plakband alle kleppen van het apparaat vast, zodat deze tijdens het vervoer niet kunnen opengaan. Verpak het apparaat vervolgens in de plastic zak. 7. Pak het apparaat in het beschermende materiaal in wanneer u het apparaat in de doos plaatst.
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende documenten kan illegaal zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Specificaties Algemene specificaties 4800* (horizontaal) x 1200 (verticaal) Afdrukresolutie (dpi) * Inktdruppels kunnen worden aangebracht met een tussenafstand van minimaal 1/4800 inch. USB-poort: Hi-Speed USB *1 LAN-poort: Draadloos LAN: IEEE802.11n/IEEE802.11g/IEEE802.11b *2 Interface *1 Een computer die voldoet aan de Hi-Speed USB-standaard is vereist. Aangezien de Hi-Speed USB-interface volledig opwaarts compatibel is met USB 1.1, kan deze worden gebruikt met USB 1.1.
Canon FINE-cartridge 1792 spuitopeningen in totaal (BK 640 spuitopeningen, C/M/Y elk 384 spuitopeningen) Specificaties voor kopiëren Meerdere afdrukken max. 21 pagina's Vergroten/verkleinen Passend Specificaties voor scannen Scannerstuurprogramma Maximumscanformaat Windows: TWAIN 1.9 Specificatie, WIA Mac OS: ICA A4/Letter, 216 x 297 mm / 8,5 x 11,7 inch Optische resolutie (horizontaal x verticaal) max.: 1200 x 2400 dpi *1 Max. geïnterpoleerde resolutie: 19.200 x 19.
* Het effectieve bereik hangt af van de installatie-omgeving en locatie. Beveiliging: WEP (64/128 bits) WPA-PSK (TKIP/AES) WPA2-PSK (TKIP/AES) Instellen: WPS (configuratie met drukknop/PIN-codemethode) WCN (WCN-NET) Instellen zonder kabel Andere functies: beheerderswachtwoord Minimale systeemvereisten Conform de vereisten van het besturingssysteem indien hoger dan hier wordt vermeld.
Overige ondersteunde besturingssystemen Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar bij elk besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding of de website van Canon voor meer informatie over het gebruik met iOS, Android en Windows RT. Mogelijkheid tot mobiel afdrukken Apple AirPrint Google Cloud Print Een internetverbinding is vereist om de Online handleiding weer te geven.