Operation Manual

Aantal opslaan (Save the copies setting)
Hiermee slaat u de instelling Aantal (Copies) op in het afdrukprofiel in
Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
Als u de opgeslagen instelling voor aantal afdrukken wilt toepassen wanneer
het afdrukprofiel wordt geselecteerd, schakelt u dit selectievakje in.
Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het aantal afdrukken niet
opgeslagen en wordt de instelling voor Aantal (Copies) daarom niet
toegepast wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd. In plaats daarvan
drukt de printer het aantal exemplaren af dat is opgegeven met de
toepassing.
Verwijderen (Delete)
Hiermee verwijdert u een geregistreerd afdrukprofiel.
Selecteer de naam van de instelling die u wilt verwijderen uit Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings) en klik op Verwijderen (Delete). Als een bevestigingsbericht
wordt weergegeven, klikt u op OK om het opgegeven afdrukprofiel te verwijderen.
Opmerking
Afdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden
verwijderd.
Voorbeeld van instellingen
De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier.
Zo kunt u de algemene indeling controleren.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Laat zien hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt.
Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken.
Schakel dit selectievakje uit als u geen afdrukvoorbeeld wilt zien.
Belangrijk
Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET
Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd.
Extra functies (Additional Features)
Hier worden de veelgebruikte, handige functies weergegeven voor het afdrukprofiel dat u
hebt geselecteerd bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u de muisaanwijzer beweegt in de buurt van een functie die kan worden
gewijzigd, wordt een beschrijving van die functie weergegeven.
Als u een functie wilt inschakelen, schakelt u het bijbehorende selectievakje in. Als u een
functie wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje uit.
120