Operation Manual

Een andere optie dan Normaal papier (Plain Paper), Envelop (Envelope), Ink Jet Hagaki
(A), Hagaki K (A), Hagaki (A) of Hagaki is geselecteerd voor Mediumtype (Media Type)
op het tabblad Afdruk (Main)
Zonder marges (Borderless) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op
het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Verwijder een niet-gebruikte FINE-cartridge niet. Er kan niet worden afgedrukt als een van de
FINE-cartridges is verwijderd.
Dialoogvenster Printer automatisch aan/uit (Auto Power Settings)
Wanneer u klikt op Printer automatisch aan/uit (Auto Power), wordt het dialoogvenster Printer
automatisch aan/uit (Auto Power Settings) weergegeven.
In dit dialoogvenster kunt u de stroomvoorziening van de printer beheren vanuit het
printerstuurprogramma.
Printer automatisch aan (Auto Power On)
Hier selecteert u de instelling voor automatisch inschakelen.
Kies Uitschakelen (Disable) om te voorkomen dat de printer automatisch wordt ingeschakeld
wanneer afdrukgegevens naar de printer worden gestuurd.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en klik daarna op OK om de instellingen van de printer te
wijzigen.
Kies Inschakelen (Enable) om de printer automatisch in te schakelen wanneer afdrukgegevens naar
de printer worden gestuurd.
Printer automatisch uit (Auto Power Off)
Hier selecteert u de instelling voor automatisch uitschakelen.
Als binnen de opgegeven tijd geen bewerking in het printerstuurprogramma of handeling op de
printer wordt uitgevoerd, wordt de printer uitgeschakeld.
Dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings)
Wanneer u klikt op Stille instellingen (Quiet Settings), wordt het dialoogvenster Stille instellingen
(Quiet Settings) weergegeven.
In het dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings) kunt u een instelling opgeven die ervoor zorgt
dat de printer minder geluid maakt.
Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid
maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Selecteer deze optie als u de printer wilt gebruiken met het normale werkingsvolume.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken op opgegeven tijden (Use quiet mode during specified hours)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt op de opgegeven tijden.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn. Als beiden op dezelfde tijd zijn ingesteld, werkt de stille modus niet.
Belangrijk
U kunt de stille modus instellen via het bedieningspaneel van de printer, het printerstuurprogramma
of ScanGear (scannerstuurprogramma).
440