Operation Manual

Opmerking
Als de functie Automatisch inschakelen van het apparaat is ingeschakeld, wordt het apparaat
automatisch ingeschakeld wanneer afdrukgegevens worden ontvangen.
2. Plaats papier.
3.
Druk af met de toepassingssoftware.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
4.
Selecteer de naam van uw model die als AirPrint-printer is toegevoegd in de lijst Printer
in het dialoogvenster Afdrukken.
5.
Stel zo nodig het papierformaat, het mediumtype en andere instellingen in.
6.
Selecteer Afdrukken (Print).
Wanneer u afdrukt, gebruikt het apparaat de opgegeven instellingen.
Opmerking
Voor een draadloze LAN-verbinding:
Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld, kan het enkele minuten duren voordat het apparaat via
een draadloze LAN-verbinding kan communiceren. Zorg ervoor dat het apparaat met het
draadloze LAN is verbonden en probeer vervolgens af te drukken.
Als Bonjour op het apparaat is uitgeschakeld, dan kan AirPrint niet worden gebruikt. Controleer
de LAN-instellingen van het apparaat en schakel Bonjour in.
Zie hieronder voor andere problemen met AirPrint.
Kan niet afdrukken met AirPrint
De afdrukstatus controleren
Het scherm met de afdrukstatus weergeven
Een afdruktaak verwijderen
Afdruktaken kunnen met AirPrint op de volgende twee manieren worden verwijderd:
Vanaf het apparaat: Gebruik de knop Stoppen (Stop) om de afdruktaak te annuleren.
Vanaf het iOS-apparaat: Een ongewenste afdruktaak verwijderen
479