Operation Manual

Indeling sleutel (Key Format) ASCII 5 tekens 13 tekens
Hexadecimaal (Hex) 10 tekens 26 tekens
2. Sleutellengte: (Key Length:)
Selecteer 64-bits (64bit) of 128-bits (128bit).
3.
Indeling sleutel: (Key Format:)
Selecteer ASCII of Hex.
4.
Sleutel-ID: (Key ID:)
Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt.
5.
Verificatie: (Authentication:)
Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
Normaal gesproken selecteert u Automatisch (Auto). Als u de methode handmatig wilt opgeven
selecteer u Open systeem (Open System) of Gedeelte sleutel (Shared Key) volgens de
instellingen van het toegangspunt.
7.
Klik op OK.
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is
gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met
dat van de printer.
Opmerking
Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de
standaardprinter worden gewijzigd. In dit geval selecteert u Als standaardprinter instellen (Set
as Default Printer).
243