User manual

Controle 10
Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat
Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u
de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen. Sommige
programma's zullen standaard een firewall inschakelen.
Controle 11
Wanneer u een router gebruikt, verbindt u de printer en de computer aan
de LAN-zijde (zelfde netwerksegment).
Controle 12
Als de printer via een LAN is verbonden met een AirPort-basisstation,
gebruikt u alfanumerieke tekens voor de netwerknaam (SSID).
Als het probleem niet is opgelost, volgt u de instructies op onze website om de installatie uit te voeren.
Voor plaatsing:
Zorg dat zich geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat bevinden.
U kunt niet afdrukken of scannen vanaf een computer die op het netwerk is
aangesloten
Controle 1
Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of neem contact op met de fabrikant voor informatie over
het instellen van de computer.
Controle 2
Als de MP Drivers niet zijn geïnstalleerd, installeert u de MP Drivers.
Installeer de MP Drivers vanaf onze website.
Controle 3
Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de toegangscontrole
niet is ingesteld op het toegangspunt.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de
procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.
Opmerking
Als u het MAC-adres of het IP-adres van de computer wilt controleren, raadpleegt u Het IP-adres of het
MAC-adres van de computer controleren.
11