Operation Manual
Voor een USB-verbinding: Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is)
Voor een netwerkverbinding: XXX series MAC-adres (XXX series_MAC
address) (waarbij 'XXX' de modelnaam is)
3. Geef de instellingen op.
• Scanners
De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt
wijzigen, klikt u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt
gebruiken.
• Profiel (Profile)
Selecteer Foto (standaard) (Photo (Default)) of Documenten (Documents)
afhankelijk van het te scannen item. Als u een nieuw Profiel (Profile) wilt
opslaan, selecteert u Profiel toevoegen... (Add profile...). U kunt de details
opgeven in het dialoogvenster Nieuw profiel toevoegen (Add New Profile).
• Bron (Source)
Selecteer een scannertype.
• Papierformaat (Paper size)
Deze instelling is niet beschikbaar voor uw scanner of printer.
• Kleurindeling (Color format)
Hier kunt u de kleurenmodus selecteren waarmee het item moet worden gescand.
• Bestandstype (File type)
Selecteer een gegevensindeling uit JPEG, BMP, PNG en TIFF.
• Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Opmerking
Wanneer u de scanner of printer met een netwerkverbinding gebruikt, kunt u
de volgende resoluties opgeven.
150 dpi / 300 dpi / 600 dpi
• Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de
afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken.
U kunt ook een waarde invoeren (-100 tot 100).
• Contrast
205