Operation Manual

Als u op de knop drukt, wordt het contrast verlaagd. Als u op de knop drukt, wordt het
contrast verhoogd.
Als u op de knop OK drukt, keert het LCD-scherm terug naar het scherm TX-instellingen fax
(FAX TX settings).
5. Selecteer met de knop de optie Scanresolutie (Scan resolution) en druk vervolgens op de
knop OK.
Het scherm Scanresolutie (Scan resolution) wordt weergegeven.
6.
Gebruik de knop om de scanresolutie te selecteren en druk op de knop OK.
Als u op de knop OK drukt, keert het LCD-scherm terug naar het standby-scherm voor faxen.
De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd bij Scanresolutie (Scan resolution).
Standaard (Standard)
Geschikt voor documenten die alleen tekst bevatten.
Fijn (Fine)
Geschikt voor documenten met kleine letters.
Extra fijn (Extra fine)
Geschikt voor gedetailleerde illustraties en documenten met kleine letters.
Als het faxapparaat van de ontvanger niet geschikt is voor Extra fijn (Extra fine) (300 x 300
dpi), wordt de fax verzonden in de resolutie Standaard (Standard) of Fijn (Fine).
Foto (Photo)
Geschikt voor foto's.
Opmerking
Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
Wanneer u een kleurenfax verzendt, worden documenten altijd met dezelfde resolutie (200 x
200 dpi) gescand. De afbeeldingskwaliteit (compressieverhouding) wordt bepaald door de
scanresolutie die u hebt geselecteerd, behalve dat Extra fijn (Extra fine) en Foto (Photo)
dezelfde afbeeldingskwaliteit opleveren.
5.
Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met de numerieke toetsen.
Kies het fax-/telefoonnummer van de ontvanger met de volgende toetsen.
Numerieke toetsen:
Hiermee wordt het nummer ingevoerd.
Knop :
Hiermee wordt een spatie ingevoerd.
Knop
:
Hiermee wordt het laatst ingevoerde teken verwijderd.
Knop
:
Als u eenmaal op deze knop drukt, wordt '#' ingevoerd. Als u nog eenmaal op deze knop drukt,
wordt 'P' ingevoerd.
664