MX520 series Online handleiding Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
Problemen oplossen Het apparaat kan niet worden ingeschakeld De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Zoeken in alle functies Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met afdrukken Problemen met de afdrukkwaliteit Problemen met scannen Problemen met faxen Problemen m
Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk
Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat
Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd
Problemen met scannen Problemen met scannen Scanresultaten niet naar behoren Problemen met software
Problemen met faxen Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen duidelijke faxen verzenden Problemen met de telefoon
Problemen met het apparaat Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Problemen met Bluetooth-communicatie
Problemen met installeren/downloaden Kan MP Drivers niet installeren Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving IJ Network Tool verwijderen
Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm Een bericht verschijnt op het scherm Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld • Controle 1: Druk op de knop AAN (ON). • Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan. • Controle 3: Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht ten minste drie minuten en doe de stekker van het apparaat vervolgens weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
De afdruktaak wordt niet gestart • Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet het apparaat vervolgens aan. Als een lampje op het bedieningspaneel knippert, wordt het apparaat geïnitialiseerd. Wacht totdat het lampje niet meer knippert en continu blijft branden. Opmerking Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren voordat met afdrukken wordt gestart.
• Selecteer in Windows XP het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 3. De eigenschappen van het printerstuurprogramma voor het apparaat openen. • Klik in Windows 7 met de rechtermuisknop op het pictogram "Canon XXX Printer" (waarbij "XXX" de naam van uw apparaat is) en selecteer Printereigenschappen (Printer properties).
Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' • Controle 1: Zorg dat er papier is geplaatst. Papier plaatsen • Controle 2: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het papier in de printer plaatst.
• Controle 6: Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt. Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt met het bedieningspaneel of de computer. Nadat het afdrukken is voltooid, schakelt u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt uit.
Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. • Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst? Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Kleuren zijn onduidelijk Lijnen worden verkeerd afgedrukt Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Vegen op de achterzijde van het papier Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Er wordt geen inkt toegevoerd • Controle 1: Vervang een eventuele lege FINE-cartridge door een nieuwe. • Controle 2: Is de FINE-cartridge correct geplaatst? Als de FINE-cartridge niet goed is geplaatst, wordt de inkt mogelijk niet goed uitgespoten. Open de papieruitvoerklep, waarna het klepje over de kop wordt geopend. Druk de inktcartridgevergrendeling omhoog om te controleren of de FINE-cartridge correct is geplaatst.
Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen van het vastgelopen papier.
Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in het apparaat is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm of het LCDscherm weergegeven.
Problemen met het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden Sequentiële uitzending en kiezen met de numerieke toetsen werkt niet Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden • Controle 1: is de stroom ingeschakeld? • U kunt geen faxen verzenden als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen.
• Controle 6: is de optie Kiestoondetectie (Dial tone detect) ingesteld op AAN (ON)? Probeer de fax na een tijdje opnieuw te verzenden. Als u nog steeds geen fax kunt verzenden, selecteert u UIT (OFF) voor Kiestoondetectie (Dial tone detect) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAX-instellingen (FAX settings). Geavanc.
Verlaag de beginsnelheid van de overdracht in TX-startsnelheid (TX start speed) in Geavanc. communicatie-instell. (Adv. communication settings) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAX-instellingen (FAX settings). Geavanc.
Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraak- en faxoproepen De kwaliteit van ontvangen faxen is laag Kan geen kleurenfax ontvangen Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken • Controle 1: is de stroom ingeschakeld? • U kunt geen faxen ontvangen als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen.
Als er voor het afdrukken van faxen een ander formaat papier is geplaatst dan is opgegeven in Pg.form. (Page size), worden de ontvangen faxen niet afgedrukt, maar opgeslagen in het apparaatgeheugen (Geheugenontvangst). Plaats papier van het formaat dat is opgegeven in Pg.form. (Page size) en druk vervolgens op de knop OK op het apparaat. • Controle 6: is Pg.form. (Page size) is ingesteld op een ander formaat dan A4, Letter of Legal? Als Pg.form.
• Controle 12: zijn er instellingsitems ingesteld op Weigeren (Reject) in Weigering beller (Caller rejection)? Als u Weigeren (Reject) selecteert voor instellingsitems in Weigering beller (Caller rejection) in Beveiligingsbeheer (Security control) onder FAX-instellingen (FAX settings), weigert het apparaat oproepen voor instellingsitems die zijn ingesteld op Weigeren (Reject). Zie Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning voor meer informatie over het instellen hiervan.
Kan geen kleurenfax ontvangen • Controle: is de optie ECM RX ingesteld op UIT (OFF)? Als UIT (OFF) is geselecteerd voor ECM RX in Geavanc. communicatie-instell. (Adv. communication settings) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAXinstellingen (FAX settings), kan het apparaat geen faxen in kleur ontvangen. Het apparaat verbreekt de telefoonverbinding of ontvangt kleurenfaxen in zwart-wit, afhankelijk van de instelling op het faxapparaat van de afzender.
Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk
Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Het apparaat werkt opeens niet meer Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Afdruksnelheid is laag Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan
Het apparaat werkt opeens niet meer Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN Kan niet communiceren met het apparaat via het bedrade LAN U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Wacht tot het IP-adres is toegewezen aan de computer.
• Controle 10: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld. Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan. Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen.
Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie. Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support)op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Afdruksnelheid is laag • Controle 1: Het apparaat is mogelijk bezig met het afdrukken of scannen van een grote taak vanaf een andere computer. • Controle 2: Als u gebruik maakt van een draadloos netwerk, zorg er dan voor dat de status van de radiogolven goed is en pas de installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt met de IJ Network Tool. Status draadloos netwerk controleren Zorg dat zich geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat bevinden.
Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan Wanneer u een toegangspunt vervangt, dient u de netwerkinstallatie van het apparaat opnieuw uit te voeren. Als u de netwerkinstallatie opnieuw wilt uitvoeren, gaat u op internet naar onze website en downloadt u de nieuwste MiniMasterSetup voor uw model. Zie hieronder als het probleem niet is verholpen.
Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN
Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Als het apparaat niet in het netwerk kan worden gedetecteerd wanneer u de netwerkcommunicatie instelt, controleert u de netwerkinstellingen voordat u het apparaat opnieuw detecteert. Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 1 Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 1 Opmerking U kunt de netwerkcommunicatie instellen via USB.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 1 Zijn het apparaat en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) ingeschakeld? Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) is ingeschakeld. Als het apparaat of het netwerkapparaat is uitgeschakeld: Schakel het apparaat of het netwerkapparaat in.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 2 Zijn de computer en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) geconfigureerd en kan de computer verbinding maken met het netwerk? Controleer of u webpagina's kunt zien op de computer. Als u geen webpagina's kunt zien: Klik op Annuleren (Cancel) in het venster Printerinstellingen controleren (Check Printer Settings) om het instellen van de netwerkcommunicatie te annuleren. Configureer daarna de computer en het netwerkapparaat.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 3 Is de instelling voor draadloos LAN van het apparaat ingeschakeld? Controleer of het Wi-Fi-lampje van het apparaat blauw brandt. Als het Wi-Fi-lampje niet brandt: De instelling voor draadloos LAN van het apparaat is niet geactiveerd. Activeer de instelling voor draadloos LAN van het apparaat.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 4 Is het apparaat verbonden met het toegangspunt? Controleer met het bedieningspaneel van het apparaat of het apparaat verbinding heeft met het toegangspunt. Druk op de knop MENU en selecteer daarna Instellen (Setup) > Apparaatinstellingen (Device settings) > LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) > Lijst instellingen draadl. LAN (WLAN setting list).
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 5 Verstoort de firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer het instellen van de netwerkcommunicatie? De firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer kan de communicatie tussen het apparaat en de computer beperken.
Kan het apparaat niet detecteren via het draadloze LAN: controle 6 Controleer de instellingen van het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MACadresfiltering of DHCP-functie. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het controleren van de instellingen van het toegangspunt.
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 1 Is de LAN-kabel aangesloten en zijn het apparaat en de router ingeschakeld? Zorg dat de LAN-kabel is aangesloten. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of de router is ingeschakeld. Als de LAN-kabel is aangesloten en het apparaat of het netwerkapparaat is uitgeschakeld: Schakel het apparaat of het netwerkapparaat in.
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 2 Zijn de computer en de router geconfigureerd en kan de computer verbinding maken met het netwerk? Controleer of u webpagina's kunt zien op de computer. Als u geen webpagina's kunt zien: Klik op Annuleren (Cancel) in het venster Printerinstellingen controleren (Check Printer Settings) om het instellen van de netwerkcommunicatie te annuleren. Configureer daarna de computer en het netwerkapparaat.
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 3 Is de instelling voor bedraad LAN van het apparaat ingeschakeld? Controleer de instelling voor bedraad LAN van het apparaat met het bedieningspaneel van het apparaat. Druk op de knop MENU en selecteer daarna Instellen (Setup) > Apparaatinstellingen (Device settings) > LAN-instellingen (LAN settings) > Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired). Controleer of Bedraad LAN actief (Wired LAN active) is geselecteerd op het LCD-scherm.
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 4 Is het apparaat verbonden met de router? Controleer met het bedieningspaneel van het apparaat of het apparaat is verbonden met de router. Druk op de knop MENU en selecteer daarna Instellen (Setup) > Apparaatinstellingen (Device settings) > LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) > Lijst LAN-instellingen (LAN setting list).
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 5 Verstoort de firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer het instellen van de netwerkcommunicatie? De firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer kan de communicatie tussen het apparaat en de computer beperken. Controleer de instelling van de firewallfunctie van de beveiligingssoftware of het besturingssysteem, of het bericht dat op de computer wordt weergegeven.
Kan het apparaat niet detecteren via bedrade LAN: controle 6 Controleer de instellingen van de router. Controleer de instellingen van de router voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MACadresfiltering of DHCP-functie. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij de router is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het controleren van de instellingen van de router.
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN • Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. • Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) in LAN-instellingen (LAN settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)? • Controle 3: Als het apparaat tijdelijk is aangesloten op de computer met een USB-kabel, controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten.
• Controle 11: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn. Zorg dat de computer kan communiceren met de printer en het toegangspunt via het draadloze LAN. • Controle 12: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. • Controle 13: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN • Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. • Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) in LAN-instellingen (LAN settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)? LAN-instellingen • Controle 3: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten. Controleer of het apparaat met de LAN-kabel op de router is aangesloten. Als de LAN-kabel los zit, sluit u de kabel goed aan.
Overige problemen met het netwerk Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten Informatie over het netwerk controleren Er worden regelmatig pakketten verzonden De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/ WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie o
Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het venster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is geselecteerd in het venster Zoeken (Search) Weergegeven wordt: "U verbindt het apparaat met een niet-gecodeerd draadloos netwerk (You are connecting the machine to the non encrypted wireless network)" Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt we
U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten De LAN-instellingen initialiseren. De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Nadat u de LAN-instellingen hebt geïnitialiseerd, voert u de installatie uit met de Installatie-cd-rom.
Informatie over het netwerk controleren Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen communiceren Informatie over de netwerkinstellingen controleren Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren Als u het IP-adres of MAC-adres van het apparaat wilt controleren, kunt u de netwerkinstellingen via het bedieningspaneel van het apparaat weergev
Er worden regelmatig pakketten verzonden Wanneer IJ Network Scanner Selector EX is ingeschakeld, worden regelmatig pakketten verzonden om te controleren of communicatie met het apparaat via het netwerk mogelijk is. Wanneer u de computer gebruikt in een andere netwerkomgeving dan de omgeving die u hebt gebruikt om het apparaat in te stellen, schakelt u IJ Network Scanner Selector EX uit.
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Belangrijk Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist en dat afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk wordt. Voer de installatie uit met de Installatie-cd-rom als u het apparaat via een netwerk wilt gebruiken.
Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat
De afdruktaak wordt niet gestart • Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet het apparaat vervolgens aan. Als een lampje op het bedieningspaneel knippert, wordt het apparaat geïnitialiseerd. Wacht totdat het lampje niet meer knippert en continu blijft branden. Opmerking Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren voordat met afdrukken wordt gestart.
• Selecteer in Windows XP het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 3. De eigenschappen van het printerstuurprogramma voor het apparaat openen. • Klik in Windows 7 met de rechtermuisknop op het pictogram "Canon XXX Printer" (waarbij "XXX" de naam van uw apparaat is) en selecteer Printereigenschappen (Printer properties).
Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen van het vastgelopen papier.
Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' • Controle 1: Zorg dat er papier is geplaatst. Papier plaatsen • Controle 2: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het papier in de printer plaatst.
• Controle 6: Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt. Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt met het bedieningspaneel of de computer. Nadat het afdrukken is voltooid, schakelt u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt uit.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt • Controle 1: Is de instelling voor automatisch dubbelzijdig afdrukken geselecteerd? Zorg dat de selectievakjes Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Automatisch (Automatic) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma zijn ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken • Controle 2: Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid • Controle 1: Is er papier geplaatst? Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in het apparaat op is. • Controle 2: Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat • Controle: Is het mogelijk om gegevens af te drukken via Bluetoothcommunicatie? Controleer of uw mobiele telefoon en het apparaat zijn verbonden via Bluetooth-communicatie en start vervolgens het afdrukken opnieuw.
Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd
Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. • Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst? Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Kleuren zijn onduidelijk Lijnen worden verkeerd afgedrukt Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Vegen op de achterzijde van het papier Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet voltooid • Controle 1: Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt • Controle: Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem worden veroorzaakt door het onderstaande. Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 2 mm / 0,08 inch smaller dan normaal. Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt. U voorkomt dit door de instelling voor gereduceerd afdrukken van het printerbesturingsbestand te selecteren.
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren
Witte strepen • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel noodzakelijk onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Nadat u hebt gecontroleerd of de FINE-cartridge correct is geplaatst, sluit u de papieruitvoerklep. Als het probleem zich blijft voordoen, verwijdert u de FINE-cartridges en plaatst u ze opnieuw. Raadpleeg Een FINE-cartridge vervangen voor informatie over het installeren van FINE-cartridges. • Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren: • Controle 6: Is de glasplaat of het glas van de ADF vuil? Reinig de glasplaat of het glas van de ADF.
Kleuren zijn onduidelijk • Controle 1: Wordt het controleraster voor de spuitopeningen correct afgedrukt? Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten. Raadpleeg Vage afdrukken of onjuiste kleuren voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Lijnen worden verkeerd afgedrukt • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Lijn de printkop uit. Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt • Controle 1: Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge gebruikt? Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken. • Controle 2: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt • Controle 1: Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken Afgedrukt papier vertoont inktvlekken Afgedrukt papier krult om • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u opnieuw af te drukken. Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het volgende: • Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven. 2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in zulke gevallen de onderstaande procedure om het papier maximaal 3 mm (0,1 inch) naar buiten te krullen (B) voordat u begint met afdrukken.
• Controle 5: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u opnieuw af te drukken. Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring ontstaan. • Bij het afdrukken vanaf de computer Verlaag de intensiteit in het printerbesturingsbestand en probeer opnieuw af te drukken. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van het apparaat ontstaan. • Controle 10: Stel een langere droogtijd voor het afgedrukte oppervlak in. Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen inktvlekken en krassen ontstaan. 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Vegen op de achterzijde van het papier • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren. Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking Als u zonder marges, dubbelzijdig of te veel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van de printer achterblijven.
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk • Controle: Is papier met het juiste formaat geplaatst? De verticale lijnen worden mogelijk afgedrukt in de marge als het formaat van het geplaatste papier groter is dan het opgegeven formaat. Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier. Afdrukresultaten niet naar behoren Opmerking De richting van het verticale lijnenpatroon hangt af van de afbeeldingsgegevens en de afdrukinstelling.
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept • Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Afdrukresultaten niet naar behoren • Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel noodzakelijk onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
De inkt is wellicht op. Vervang de FINE-cartridge. • Controle 3: Lijn de printkop uit. De printkop uitlijnen Opmerking Als het probleem niet is opgelost na het uitlijnen van de printkop, voert u een handmatige uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer.
Er wordt geen inkt toegevoerd • Controle 1: Vervang een eventuele lege FINE-cartridge door een nieuwe. • Controle 2: Is de FINE-cartridge correct geplaatst? Als de FINE-cartridge niet goed is geplaatst, wordt de inkt mogelijk niet goed uitgespoten. Open de papieruitvoerklep, waarna het klepje over de kop wordt geopend. Druk de inktcartridgevergrendeling omhoog om te controleren of de FINE-cartridge correct is geplaatst.
Problemen met scannen Problemen met scannen Scanresultaten niet naar behoren Problemen met software
Problemen met scannen De scanner werkt niet ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Lage scansnelheid Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is De computer loopt vast tijdens het scannen De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd De gescande afbeelding kan
De scanner werkt niet Controle 1: zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 2: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 3: als de USB -kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de kabel los van de USB -hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer. Controle 4: start de computer opnieuw op.
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Controle 1: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd. Installeer MP Drivers met de installatie-cd-rom indien het nog niet is geïnstalleerd. Controle 2: selecteer uw scanner of printer in het menu van de toepassing. Belangrijk Als uw scanner- of printernaam meerdere keren wordt weergegeven, selecteert u de naam waarin WIA niet voorkomt. Opmerking Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Controle 1: zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 2: zet de scanner of printer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit het netsnoer weer aan. Controle 3: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 4: als de USB -kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de kabel los van de USB -hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer.
Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: controleer of u één item goed kunt scannen. Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: mogelijk wordt scannen van meerdere items niet ondersteund. Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
Lage scansnelheid Controle 1: als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de uitvoerresolutie in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie in op ongeveer 300 dpi. Resolutie Controle 2: stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None). Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor afbeeldingen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding.
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is Controle 1: sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw. Controle 2: verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan opnieuw uit.
De computer loopt vast tijdens het scannen Controle 1: start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in ScanGear (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals. Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor uitvoer' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding. Controle 2: verwijder onnodige bestanden om voldoende ruimte op de vaste schijf vrij te maken en voer de scan opnieuw uit.
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd Controle: koppel de USB-kabel los. De-installeer (verwijder) vervolgens MP Drivers en IJ Scan Utility en installeer deze opnieuw. • Stap 1: verwijder MP Drivers. Raadpleeg 'Onnodige MP Drivers verwijderen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor informatie over het verwijderen van MP Drivers. • Stap 2: verwijder IJ Scan Utility. • Windows 7 / Windows Vista: 1.
De gescande afbeelding kan niet worden geopend Controle: als de gegevensindeling niet door de toepassing wordt ondersteund, scant u de afbeelding opnieuw en selecteert u een veelgebruikte gegevensindeling zoals JPEG bij het opslaan. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Scanresultaten niet naar behoren Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Kan niet scannen met de juiste afmetingen Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht Controle 1: verhoog de scanresolutie als de afbeelding rafelig is. Resolutie Controle 2: stel het weergaveformaat in op 100%. In bepaalde toepassingen worden te kleine weergaveformaten niet duidelijk weergegeven. Controle 3: als moiré (streeppatroon) ontstaat, neemt u de volgende maatregelen en probeert u het opnieuw.
Kies in het menu Start voor Configuratiescherm (Control Panel) > Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization) > Schermresolutie aanpassen (Adjust screen resolution) om het dialoogvenster Beeldscherminstellingen (Display Settings) weer te geven. Stel vervolgens Kleuren (Colors) in op Gemiddeld (16 bits) (Medium (16 bit)) of Hoogst (32 bits) (Highest (32 bit)).
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Controle: geef het scangebied op. Klik op (Automatisch bijsnijden) in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear (scannerstuurprogramma) om automatisch het bijsnijdkader (scangebied) voor de toepasselijke itemgrootte weer te geven. U kunt het scangebied ook handmatig opgeven in de miniatuurweergave, of wanneer er witte marges rond het item zijn (bijvoorbeeld op foto's) of wanneer u aangepaste bijsnijdkaders wilt maken.
Kan niet scannen met de juiste afmetingen Controle: controleer of de items correct zijn geplaatst.
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Controle 1: controleer of de items correct zijn geplaatst. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controle 2: controleer of de instellingen overeenkomen met het te scannen item. Als u niet correct kunt scannen door het type item automatisch te detecteren, geeft u het type en de grootte van het item op.
Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef Controle: als Document of Tijdschrift (Magazine) als type item is geselecteerd, schakelt u het selectievakje Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) uit en scant u het item opnieuw.
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm Controle 1: wijzig de weergave-instelling in de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing. Opmerking U kunt het afbeeldingsformaat niet verkleinen in Paint. Als u het weergaveformaat wilt verkleinen, opent u de afbeeldingen in een toepassing.
Problemen met software De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren
De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren Controle: controleer of de MAPI van de e-mailclient is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van de e-mailclient voor het instellen van MAPI. Als het probleem niet is opgelost wanneer MAPI is ingeschakeld, selecteert u Geen (handmatig toevoegen) (None (Attach Manually)) in het scherm voor het selecteren van een e-mailclient en wijst u de afbeelding handmatig aan de uitgaande e-mail toe.
Problemen met faxen Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen duidelijke faxen verzenden Problemen met de telefoon
Problemen met het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden Sequentiële uitzending en kiezen met de numerieke toetsen werkt niet Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden • Controle 1: is de stroom ingeschakeld? • U kunt geen faxen verzenden als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen.
• Controle 6: is de optie Kiestoondetectie (Dial tone detect) ingesteld op AAN (ON)? Probeer de fax na een tijdje opnieuw te verzenden. Als u nog steeds geen fax kunt verzenden, selecteert u UIT (OFF) voor Kiestoondetectie (Dial tone detect) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAX-instellingen (FAX settings). Geavanc.
Verlaag de beginsnelheid van de overdracht in TX-startsnelheid (TX start speed) in Geavanc. communicatie-instell. (Adv. communication settings) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAX-instellingen (FAX settings). Geavanc.
Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraak- en faxoproepen De kwaliteit van ontvangen faxen is laag Kan geen kleurenfax ontvangen Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken • Controle 1: is de stroom ingeschakeld? • U kunt geen faxen ontvangen als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen.
Als er voor het afdrukken van faxen een ander formaat papier is geplaatst dan is opgegeven in Pg.form. (Page size), worden de ontvangen faxen niet afgedrukt, maar opgeslagen in het apparaatgeheugen (Geheugenontvangst). Plaats papier van het formaat dat is opgegeven in Pg.form. (Page size) en druk vervolgens op de knop OK op het apparaat. • Controle 6: is Pg.form. (Page size) is ingesteld op een ander formaat dan A4, Letter of Legal? Als Pg.form.
• Controle 12: zijn er instellingsitems ingesteld op Weigeren (Reject) in Weigering beller (Caller rejection)? Als u Weigeren (Reject) selecteert voor instellingsitems in Weigering beller (Caller rejection) in Beveiligingsbeheer (Security control) onder FAX-instellingen (FAX settings), weigert het apparaat oproepen voor instellingsitems die zijn ingesteld op Weigeren (Reject). Zie Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning voor meer informatie over het instellen hiervan.
Kan geen kleurenfax ontvangen • Controle: is de optie ECM RX ingesteld op UIT (OFF)? Als UIT (OFF) is geselecteerd voor ECM RX in Geavanc. communicatie-instell. (Adv. communication settings) in Geavanc. FAX-instellingen (Advanced FAX settings) onder FAXinstellingen (FAX settings), kan het apparaat geen faxen in kleur ontvangen. Het apparaat verbreekt de telefoonverbinding of ontvangt kleurenfaxen in zwart-wit, afhankelijk van de instelling op het faxapparaat van de afzender.
Kan geen duidelijke faxen verzenden • Controle 1: is het document juist geplaatst? Verwijder het document en plaats het opnieuw op de glasplaat of in de ADF. Originelen plaatsen • Controle 2: is de glasplaat en/of de binnenzijde van de documentklep en/of het glas van de ADF vuil? Reinig de glasplaat en/of de binnenzijde van de documentklep en/of het glas van de ADF en plaats het document opnieuw.
Problemen met de telefoon Kan geen nummers kiezen Verbinding wordt verbroken tijdens telefoongesprek Kan geen nummers kiezen • Controle 1: is de telefoonkabel correct aangesloten? Controleer of de telefoonkabel juist is aangesloten. Basisverbinding • Controle 2: is het telefoonlijntype van het apparaat of het externe apparaat correct ingesteld? Controleer de instellingen voor het type telefoonlijn en wijzig deze zo nodig.
Problemen met het apparaat Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Problemen met Bluetooth-communicatie
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld • Controle 1: Druk op de knop AAN (ON). • Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan. • Controle 3: Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht ten minste drie minuten en doe de stekker van het apparaat vervolgens weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken (This device can perform faster)' wordt weergegeven Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt het apparaat goed, maar kan de afdruk- of scansnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Kan niet communiceren met het apparaat met een USBverbinding • Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. • Controle 2: Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten. Zie Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel voor een correcte aansluiting van de USB-kabel. • Controle 3: Start IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. • Controle 4: Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is.
Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar • Als alle lampjes op het bedieningspaneel uit zijn: Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop AAN (ON). • Als een van de lampjes op het bedieningspaneel brandt: Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op een van de knoppen van het bedieningspaneel.
Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure. 1. Druk op de knop MENU en wacht ongeveer vijf seconden. 2. Selecteer Instellen (Setup) en druk daarna op de knop OK. 3. Selecteer knop OK. Apparaatinstellingen (Device settings) en druk daarna op de 4. Druk vijfmaal op de knop en druk vervolgens op OK. Als de Bluetooth-eenheid is aangesloten op het apparaat, drukt u 7 keer op de knop op OK.
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven • Controle: Is de printerstatusmonitor ingeschakeld? Zorg dat Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu Optie (Option) van de printerstatusmonitor. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 2. Klik op Onderhoud (Maintenance) op het tabblad Printerstatus weergeven... (View Printer Status...). 3.
Problemen met Bluetooth-communicatie Printer kan niet worden geregistreerd De afdruktaak wordt niet gestart
Printer kan niet worden geregistreerd • Controle 1: zijn de MP Drivers geïnstalleerd? Als u de MP Drivers opnieuw installeert, installeert u de MP Drivers vanaf de Installatie-cd-rom. • Controle 2: wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma gebruikt? Controleer of het Bluetooth-stuurprogramma dat op uw computer is geïnstalleerd, wordt ondersteund.
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/ Bluetooth-instell. (Bluetooth settings) (tekst-LCD) op het LCD-scherm van de printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, koppelt u de Bluetootheenheid los van de printer en sluit u deze opnieuw aan. Aansluiten op en loskoppelen van de printer • Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetooth-instell.
De afdruktaak wordt niet gestart • Controle 1: is de Bluetooth-eenheid gereed voor gebruik? Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) (grafisch LCD)/Bluetoothinstell. (Bluetooth settings) (tekst-LCD) op het LCD-scherm van de printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, koppelt u de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit u deze opnieuw aan.
• Selecteer in Windows 7 Eigenschappen van printer (Printer properties). • Selecteer in Windows Vista Eigenschappen (Properties) in het menu Organiseren (Organize). • Selecteer in Windows XP Eigenschappen (Properties) in het menu Bestand (File). 5. Klik op het tabblad Poorten (Ports) en selecteer een geschikte printer in Poort (Port). Dit hangt af van de manier waarop u de printer registreert.
• Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel) en klik vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware). 2. Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-communicatie. 3. Verwijder de printer aan de hand van de volgende procedure. • Selecteer in Windows 7 Apparaat verwijderen (Remove device). • Selecteer in Windows Vista Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren (Organize).
Problemen met installeren/downloaden Kan MP Drivers niet installeren Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving IJ Network Tool verwijderen
Kan MP Drivers niet installeren • Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de installatie-cd-rom in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst: Start de installatie met behulp van de volgende procedure. 1. Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven. • Klik in Windows 7 of Windows Vista op Start en vervolgens op Computer. • Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Deze computer (My Computer). 2. Dubbelklik in het weergegeven venster op het pictogram ROM).
• Controle 1: Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op het apparaat en de computer. • Controle 2: volg de hieronder beschreven procedure om het apparaat en de computer opnieuw met elkaar te verbinden. 1. Schakel het apparaat uit. 2. Trek de USB -kabel los van het apparaat en de computer, en sluit deze vervolgens weer aan. 3. Schakel het apparaat in. • Controle 3: als u het probleem niet kunt oplossen, volgt u de onderstaande procedure om de MP Drivers opnieuw te installeren. 1.
Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu EasyWebPrint EX wordt niet weergegeven Als Easy-WebPrint EX niet wordt gestart of als het menu niet wordt weergegeven in Internet Explorer, controleert u het volgende. • Controle 1: Wordt Canon Easy-WebPrint EX weergegeven in het menu Werkbalken (Toolbars) in het menu Beeld (View) van Internet Explorer? Als Canon Easy-WebPrint EX niet wordt weergegeven, is Easy-WebPrint EX niet op uw computer geïnstalleerd.
MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving Download eerst de nieuwste MP Drivers. U verkrijgt de nieuwste MP Drivers door vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model te downloaden. Nadat u MP Drivers hebt verwijderd, installeert u de nieuwste MP Drivers volgens de normale procedure.
IJ Network Tool verwijderen Voer de onderstaande procedure uit als u IJ Network Tool van de computer wilt verwijderen. Belangrijk Zelfs als IJ Network Tool niet is verwijderd, kunt u nog steeds via een netwerk vanaf de computer afdrukken, scannen en faxen. U kunt dan echter geen netwerkinstellingen via het netwerk wijzigen. Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten. 1. Verwijder IJ Network Tool. • In Windows 7 of Windows Vista: 1.
Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm Een bericht verschijnt op het scherm Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in het apparaat is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm of het LCDscherm weergegeven.
Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCDscherm Als er een bericht wordt weergegeven op het stand-byscherm voor faxen, voert u de bijbehorende actie uit die hieronder wordt beschreven. Bericht Actie Automatische nummerherhaling (Auto redial) Het apparaat wacht op het volgende moment om het nummer van de ontvanger opnieuw te kiezen omdat de lijn bezet was of de ontvanger niet antwoordde toen u probeerde een document te verzenden. Wacht totdat het apparaat het nummer automatisch herhaalt.
U kunt het apparaat zo instellen dat ontvangen faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op is. Stel Afdrukken bij geen inkt (Print when out of ink) in Automatische afdrukinstellingen (Auto print settings) onder FAX-instellingen (FAX settings) in op Afdrukken (Print). Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is. Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het apparaatgeheugen.
• • • • Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Het fax-/telefoonnummer dat u hebt gekozen, is incorrect. Controleer het fax-/telefoonnummer en probeer het opnieuw. Het faxapparaat van de ontvanger reageert niet (na alle pogingen voor automatische nummerherhaling). Neem contact op met de ontvanger en vraag of deze het faxapparaat wil controleren. Voeg voor een internationaal nummer pauzes toe aan het geregistreerde nummer. De ontvanger maakt geen gebruik van een G3-apparaat.
Zie Faxontvangst weigeren voor meer informatie. Wachten op rapportuitvoer... (Waiting for report output...) Als het apparaat in een van de volgende gevallen een fax ontvangt, kan het apparaat de rapporten niet afdrukken. Wanneer het probleem is opgelost zoals hieronder staat beschreven, worden de rapporten automatisch afgedrukt. • De hoeveelheid resterende inkt is onvoldoende om een rapport af te drukken: Vervang de FINE-cartridge.
Een bericht verschijnt op het scherm In dit gedeelte worden enkele fouten en berichten beschreven. Opmerking Voor sommige fouten of berichten wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op de computer of het LCD-scherm weergegeven. Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over fouten met een ondersteuningscode. Zie hieronder als er een bericht wordt weergegeven op het LCD-scherm.
• Sommige gegevens in het opgegeven PDF-bestand zijn niet afdrukbaar. Sommige delen worden mog. niet afgedr. (The specified PDF file contains unprintable data. Some portions may not be printed.) Als een PDF-bestand veel grafische elementen of afbeeldingen met een hoge resolutie bevat, kunnen die gegevens verloren gaan of kan het afdrukken stoppen voordat het is voltooid. Druk in dit geval af vanaf de computer. • Kan blad voor uitlijning niet scannen. (Failed to scan head alignment sheet.
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven • Controle: zie Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt en voer de juiste handelingen uit. Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer dat wordt losgekoppeld Mogelijk is de stekker uit het stopcontact getrokken terwijl het apparaat nog was ingeschakeld. Controleer het foutbericht dat op de computer wordt weergegeven en klik op OK. Het apparaat begint af te drukken.
• Als de instelling juist is: Installeer MP Drivers opnieuw. • Het afdrukken wordt niet gestart, ook al is het apparaat aangesloten op de computer via een USB-kabel en is de poort 'USBnnn' geselecteerd: Klik op Start en selecteer Alle programma's (All programs), Canon Utilities, Canon My Printer, Canon My Printer en Printerdiagnose en -herstel (Diagnose and Repair Printer). Volg de instructies op het scherm om de juiste printerpoort in te stellen en selecteer de naam van uw apparaat.
Andere foutberichten • Controle: Controleer het volgende als er een foutbericht buiten de printerstatusmonitor wordt weergegeven. • Kan niet spoolen wegens onvoldoende schijfruimte (Could not spool successfully due to insufficient disk space) Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken. • Kan niet spoolen wegens onvoldoende geheugen (Could not spool successfully due to insufficient memory) Verhoog de hoeveelheid geheugen door andere actieve toepassingen te sluiten.
• Indien u niet wilt deelnemen aan het onderzoeksprogramma: Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en het onderzoek wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na een maand opnieuw weergegeven.
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridgecompatibel apparaat Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op te lossen. Opmerking In dit gedeelte worden de fouten beschreven die kunnen worden weergegeven op PictBridgecompatibele apparaten van het merk Canon.
Hardwarefout Printerfout • De FINE-cartridge wordt niet herkend. Vervang de FINE-cartridge. Een FINE-cartridge vervangen • Het beschermende materiaal voor de FINE-cartridge of de tape is niet verwijderd. Controleer de binnenkant van het apparaat. Als het beschermende materiaal of de tape nog is bevestigd, verwijdert u dit. Er is mogelijk een fout opgetreden die reparatie noodzakelijk maakt. Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Als u het probleem niet kunt oplossen Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op met de verkoper van het apparaat of met het servicecentrum. Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische ondersteuning aan klanten. Let op Schakel het apparaat onmiddellijk uit als het een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het servicecentrum.
Lijst met ondersteuningscodes Als zich een fout voordoet, wordt de ondersteuningscode weergegeven op het LCD- en computerscherm. "Ondersteuningscode" wil zeggen het foutnummer dat verschijnt bij een foutbericht. Als een fout optreedt, controleert u de ondersteuningscode die wordt weergegeven op het LCD-scherm of het computerscherm en voert u vervolgens de nodige stappen uit.
Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) Als het papier is vastgelopen, verwijdert u het aan de hand van de juiste procedure.
1300 Oorzaak Papier is vastgelopen in de papieruitvoersleuf. Actie Als u het vastgelopen papier ziet in de papieruitvoersleuf, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen. Zorg dat het verzenden of ontvangen van alle faxen door het apparaat is voltooid voordat u het netsnoer loskoppelt.
Het wordt aanbevolen ander papier dan papier van A5-formaat te gebruiken om documenten met foto's of afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het uitvoeren. Neem contact op met het servicecentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
1303 Oorzaak Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat. Actie Als u het vastgelopen papier in de voorste lade ziet of als u het papier niet ziet in de papieruitvoersleuf of de voorste lade, verwijdert u het papier uit de transporteenheid. Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
Opmerking Als het papier is opgerold en moeilijk kan worden verwijderd, pakt u de randen van het papier beet en verwijdert u het vastgelopen papier. Als u het vastgelopen papier niet uit de transporteenheid kunt verwijderen, sluit u de transporteenheid, zet u het apparaat terug in de oorspronkelijke positie en opent u de papieruitvoerklep om het papier te verwijderen. Papier is vastgelopen in het apparaat 6. Sluit de transporteenheid.
1304 Oorzaak Papier is vastgelopen tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken. Actie Als het papier is vastgelopen tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6. Druk op de openingshendel om de transporteenheid te openen. Wanneer u de transporteenheid opent, ondersteunt u het apparaat met uw hand, zodat dit niet valt. 7. Trek het vastgelopen papier er langzaam uit. Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, ondersteunt u het apparaat met uw hand, zodat dit niet valt. Opmerking Als het papier is opgerold en moeilijk kan worden verwijderd, pakt u de randen van het papier beet en verwijdert u het vastgelopen papier.
9. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. 10. Plaats het papier opnieuw. Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af. Neem contact op met het servicecentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
2801 Oorzaak Het document is vastgelopen in de ADF. Actie Verwijder het document aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen. Zorg dat het verzenden of ontvangen van alle faxen door het apparaat is voltooid voordat u het netsnoer loskoppelt.
5. Sluit de klep van de documentinvoer en zet het apparaat aan. Wanneer u het document opnieuw scant nadat u de fout hebt verholpen, scant u dit vanaf de eerste pagina. Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen document hebt verwijderd.
Papier is vastgelopen in het apparaat Als het vastgelopen papier scheurt en u het papier niet kunt verwijderen uit de papieruitvoersleuf of de transporteenheid, of als het vastgelopen papier in het apparaat blijft zitten, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
4. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast. Als het papier is opgerold, trekt u het eruit. 5. Trek het papier er langzaam uit, zodat het niet scheurt. 6. Controleer of al het vastgelopen papier is verwijderd. Als het papier is gescheurd, kan er gemakkelijk een stukje papier in het apparaat achterblijven. Controleer het volgende en haal eventueel achtergebleven papier uit de printer.
• Is het stukje papier in het apparaat achtergebleven? • Is het stukje papier achtergebleven in de ruimte rechts of links (B) in het apparaat? 7. Sluit de papieruitvoerklep en plaats het papier opnieuw. Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af. Opmerking Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor afdrukken en of u het papier correct plaatst.
In andere gevallen Voer de volgende controles uit: • Controle 1: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoersleuf? • Controle 2: Is het papier gekruld? Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
1003 Oorzaak Het papier in het apparaat is op of het papier wordt niet ingevoerd. Actie Plaats het papier opnieuw en druk op de knop OK op het apparaat. Wanneer u het papier plaatst, plaatst u de papierstapel zodanig dat de achterste rand het uiteinde van de voorste lade raakt.
1200 Oorzaak De papieruitvoerklep is geopend. Actie Sluit de papieruitvoerklep en wacht een ogenblik. Sluit de klep niet terwijl u een FINE-cartridge vervangt.
1202 Oorzaak De papieruitvoerklep is geopend. Actie Sluit de papieruitvoerklep.
1250 Oorzaak De papieruitvoerlade is gesloten. Actie Open de papieruitvoerlade om het afdrukken te hervatten.
1310 Oorzaak Het formaat van het papier is mogelijk niet compatibel met automatisch dubbelzijdig afdrukken. Actie Alleen de mediumformaten A4 en Letter zijn geschikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat papier met een correct formaat in het apparaat is geplaatst. Als u op de knop OK drukt, wordt het papier uitgevoerd en wordt het afdrukken opnieuw gestart vanaf de voorzijde van het volgende vel papier. Er wordt niet afgedrukt op de achterzijde van het uitgevoerde papier.
1401 Oorzaak De FINE-cartridge is niet geïnstalleerd. Actie Plaats hier de FINE-cartridge.
1403 Oorzaak De juiste FINE-cartridge is niet geïnstalleerd. Actie Installeer de juiste FINE-cartridge. Als de fout hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
1485 Oorzaak De juiste inktcartridge is niet geïnstalleerd. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge niet compatibel is met dit apparaat. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat.
1486 Oorzaak De FINE-cartridge is niet in de juiste positie geplaatst. Actie Controleer of elke FINE-cartridge in de juiste positie is geplaatst.
1487 Oorzaak De FINE-cartridge is niet in de juiste positie geplaatst. Actie Controleer of elke FINE-cartridge in de juiste positie is geplaatst.
1682 Oorzaak De FINE-cartridge wordt niet herkend. Actie Vervang de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1684 Oorzaak De inktpatroon wordt niet herkend. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge mogelijk niet correct is geplaatst of niet geschikt is voor dit apparaat. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat.
1686 Oorzaak De inkt is wellicht op. Actie De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad wordt uitgeschakeld aangezien de inktvoorraad niet correct kan worden bepaald. Als u wilt doorgaan met afdrukken zonder deze functie, drukt u minstens 5 seconden op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat. Voor de beste kwaliteit beveelt Canon het gebruik van nieuwe, originele Canon-cartridges aan.
1687 Oorzaak De FINE-cartridge is niet correct geplaatst. Actie Open de papieruitvoerklep. Als het klepje over de kop wordt geopend, drukt u de inktcartridgevergrendeling omhoog om te controleren of de FINE-cartridges correct zijn geïnstalleerd. Sluit daarna de papieruitvoerklep. Als de fout zich blijft voordoen, verwijdert u de FINE-cartridges en plaatst u ze opnieuw.
1688 Oorzaak De inkt is op. Actie Vervang de inktpatroon en sluit de papieruitvoerklep. Als er wordt afgedrukt en u wilt doorgaan met afdrukken, drukt u minstens 5 seconden op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat terwijl de inktpatroon is geïnstalleerd. Het afdrukken kan worden voortgezet terwijl de inkt op is. De functie voor het bepalen van de resterende inktvoorraad wordt uitgeschakeld. Vervang de lege inktpatroon direct na het afdrukken.
1702 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1703 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1704 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1705 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1712 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1713 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1714 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
1715 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
2001 Oorzaak Er is een apparaat aangesloten dat niet compatibel is met het apparaat. Actie Controleer het apparaat dat is aangesloten op de poort voor USB-flashstation. Direct foto's afdrukken is mogelijk met de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 of een USB-flashstation.
2002 Oorzaak Een niet-ondersteunde USB-hub is aangesloten. Actie Als een USB-flashstation is aangesloten via een USB-hub, verwijdert u de hub. Sluit een USB-flashstation rechtstreeks aan op het apparaat.
2700 Oorzaak Mogelijke oorzaken zijn: • Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het kopiëren en er is een bepaalde tijd verstreken. • Er is een document achtergebleven in de ADF. • Er zijn fouten opgetreden tijdens het scannen en het document is achtergebleven in de ADF. Actie Neem de juiste actie zoals hieronder wordt beschreven. • Wanneer u kopieert, drukt u op de knop OK om de fout te annuleren en probeert u opnieuw te kopiëren.
2802 Oorzaak De ADF bevat geen document. Actie Druk op de knop OK om het probleem te verhelpen en voer de bewerking opnieuw uit nadat u het document hebt geladen.
2803 Oorzaak Het document is te lang of is vastgelopen in de ADF. Actie Druk op de knop OK om de fout te wissen. Zorg daarna dat het document dat u plaatst, voldoet aan de vereisten van het apparaat voordat u de bewerking opnieuw uitvoert. Als het document is vastgelopen, verwijdert u het document aan de hand van de volgende procedure. • Als het origineel is vastgelopen in de ADF: Verwijder het document aan de hand van de volgende procedure. 1.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen document hebt verwijderd. Opmerking Het document wordt mogelijk niet correct ingevoerd, afhankelijk van het mediumtype of de omgeving, zoals bij een te hoge of te lage temperatuur of luchtvochtigheid. Verlaag in dit geval het aantal documentpagina's tot ongeveer de helft van de capaciteit.
4100 Oorzaak De opgegeven gegevens kunnen niet worden afgedrukt. Actie Wanneer u de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM afdrukt, bevestigt u het bericht op het computerscherm, controleert u of alle originele FINE-cartridges van Canon correct zijn geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
5011 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
5012 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
5040 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
5100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en zet het apparaat uit. Verwijder het vastgelopen papier of het beschermende materiaal waardoor de beweging van de FINE-cartridgehouder wordt belemmerd en zet het apparaat weer aan. Belangrijk Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt het apparaat mogelijk niet goed meer af. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
5200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
5400 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
5B02 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B03 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B04 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B05 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B12 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B13 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B14 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
5B15 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
6000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6800 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6801 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6900 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6901 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6902 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6910 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6911 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6920 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6921 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6930 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6931 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6932 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6933 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6936 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6937 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6938 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6939 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
693A Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6940 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6941 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6942 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6943 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6944 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6945 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
6946 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
9000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
9500 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
B200 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.