Installation Instructions
3. Indeling sleutel: (Key Format:)
Selecteer ASCII of Hex.
4. Sleutel-ID: (Key ID:)
Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt.
5. Verificatie: (Authentication:)
Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te
verifiëren.
Normaal gesproken selecteert u Automatisch (Auto). Als u de methode handmatig wilt
opgeven selecteer u Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key)
volgens de instellingen van het toegangspunt.
7.
Klik op OK.
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de
printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt
overeenkomt met dat van de printer.
Opmerking
Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de
standaardprinter worden gewijzigd. In dit geval selecteert u Als standaardprinter instellen
(Set as Default Printer).