Operation Manual

Opnamefuncties wijzigen
126
De beeldstabilisatiemodus (IS modus) wijzigen
Selecteer [Is modus] en druk vervolgens op de
qr
-knoppen om een instelling te selecteren.
[Continu]: de beeldstabilisatie is altijd aan.
U kunt de resultaten rechtstreeks op het
scherm bevestigen, waardoor u gemakkelijker
de compositie of de scherpte van het onderwerp
kunt controleren.
[Opname]: de beeldstabilisatiemodus is alleen
ingeschakeld op het moment van opname.
[Pan]: de beeldstabilisatie werkt alleen bij op-en
neergaande camerabewegingen. Deze optie
wordt aanbevolen voor het maken van opnamen
van voorwerpen die horizontaal bewegen.
Functies registreren voor de knop
c
Selecteer [Instellen
c
knop] en druk
vervolgens op de knop
m
.
Druk op de
opqr
-knoppen om de te
registreren functies te selecteren en druk
vervolgens op de knop
m
.
Wanneer u op de knop
c
drukt, kunt u
de geregistreerde functie gebruiken of het
instellingenscherm voor de geselecteerde
functie weergeven.
Als de camera te sterk beweegt, zet u deze op een statief. Wanneer u de
camera op een statief zet, raden wij u aan de [IS Modus] in te stellen op
[Uit] om te fotograferen.
Zorg ervoor dat u de camera horizontaal houdt wanneer u [Pan] gebruikt.
Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt.
Selecteer als u een functie wilt annuleren.
Wanneer dit symbool wordt weergegeven aan de rechteronderkant
van een pictogram, kan de functie niet in de huidige opnamemodus
worden gebruikt.
In worden met elke druk op de knop
c
de witbalansgegevens
opgeslagen (p. 75), en worden de witbalansgegevens tevens gewijzigd
in .