Operation Manual

136
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z Druk op de knop n om [Trimmen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
z U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts
te duwen.
z Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
z Met de knop l wijzigt u de richting van
het kader.
z
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door op de knop
0
te drukken.
z Nadat u op de knop m hebt gedrukt,
drukt u op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en drukt u vervolgens
nogmaals op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 135.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden