Operation Manual
47
Opnamen maken
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het
maken van opnamen.
z Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen de
standaardbelichting* en de geselecteerde belichting op het LCD-
scherm weergegeven. Als het verschil meer is dan ± 2 stappen,
wordt '–2' of '+2' rood weergegeven.
* Standaardbelichtingsniveaus worden berekend door het licht te meten
volgens de op dat moment geselecteerde meetmethode.
De sluitertijd en diafragmawaarde
handmatig instellen
PowerShot A540
PowerShot A530
z Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert u de sluitertijd of
het diafragma met de knop en past u de waarde aan
met de knop of .
z Als de zoominstelling wordt aangepast nadat deze waarden
zijn ingesteld, wordt de diafragmawaarde mogelijk gewijzigd
op basis van de zoompositie.
z De helderheid van het LCD-scherm komt overeen met de
geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde. Als u een
korte sluitertijd selecteert of een onderwerp fotografeert op
een donkere locatie, is het beeld altijd helder als de flitser is
ingesteld op (Flitser aan met rode ogen reductie) of
(Flitser aan).
z De sluitertijden die voor de PowerShot A540 kunnen
worden ingesteld, kunnen ook voor de PowerShot A530
worden ingesteld. Zie pagina 45 voor meer informatie.
z De diafragmawaarden die voor de PowerShot A530 kunnen
worden ingesteld, worden hierna weergegeven. Mogelijk
zijn sommige diafragmawaarden niet beschikbaar in
combinatie met bepaalde zoomposities. Zie voor de
PowerShot A540 pagina 46.
z De diafragmawaarde en sluitertijd veranderen wanneer de
zoomstatus verandert (p. 48).
F2.6 F3.2 F3.5 F4.0 F4.5 F5.0 F5.5 F5.6 F6.3 F7.1 F8.0 F9.0
F10 F11