NEDERLANDS Gebruikershandleiding Aan de slag Leer uw camera kennen Overzicht van de onderdelen Basishandelingen Veelgebruikte opnamefuncties Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Geavanceerde opnamefuncties Weergeven en wissen Afdruk- en verzendinstellingen De camera aansluiten op een televisietoestel De camera aanpassen Problemen oplossen Berichten Bijlage Lees de veiligheidsvoorschriften (p. 224–229).
Werkwijze en handleidingen De volgende handleidingen zijn beschikbaar. Raadpleeg deze handleidingen volgens het onderstaande stroomdiagram.
De inhoud van het pakket controleren 1 De inhoud van het pakket controleren De verpakking waarin de camera is verzonden, bevat de volgende artikelen. Als een van deze artikelen ontbreekt, dient u contact op te nemen met de leverancier.
2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, bevatten overzichten van camerafuncties of procedures. Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Aan de slag Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fotograferen ( Modus Auto) . . . . . . . . . . . . . . . . . . Foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Filmen ( Modus Standaard) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 3 Geheugenkaarten formatteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Veelgebruikte opnamefuncties 70 De optische zoomfunctie gebruiken . . . . . . . . . . . . 70 De digitale zoomfunctie/digitale tele-converter gebruiken . 71 De flitser gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Close-ups maken (Macro) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 De zelfontspanner gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 Inhoudsopgave Reeksopnamen maken om scherp te stellen (modus BKT-Focus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 De automatische belichting vergrendelen (AE lock) . . . . 128 Foto's maken met flitsbelichtingsvergrendeling . . . . . . . . 130 Reeksopnamen voor automatische belichting (modus AEB) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Werken met het ND-filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave Rode-ogencorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . My Colors-effecten toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het formaat van beelden veranderen . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsmemo's aan foto's toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . Alleen geluid opnemen (Audio Recorder) . . . . . . . . . . . . Beelden beveiligen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beelden wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6 Gebruikte symbolen in deze handleiding Geavanceerde opnamefuncties 131 Reeksopnamen voor automatische belichting (modus AEB) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Modus: Opnemen ( Weergeven ( ) )/ Opnamemodus In de modus AEB (Auto Exposure Bracketing) verandert de camera de belichting automatisch binnen een ingesteld bereik bij het maken van een reeks van drie foto's. De drie foto's worden genomen met hetzelfde interval als continu-opnamen (p. 111).
Lees dit eerst 7 Lees dit eerst Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon Inc.
8 Lees dit eerst Temperatuur van de camerabehuizing Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de behuizing van de camera warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt. Informatie over het LCD-scherm Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Aan de slag z Voorbereidingen z Fotograferen z Foto's bekijken z Filmen z Films bekijken z Wissen z Afdrukken z Beelden downloaden naar een computer z Systeemschema
Aan de slag 10 Voorbereidingen Voorbereidingen De batterij opladen 1. Plaats de batterij in de batterijlader. 2. Plaats de batterijlader (CB-2LW) in een stopcontact of sluit het netsnoer aan op de batterijlader (CB-2LWE, wordt niet weergegeven) en steek de stekker in het stopcontact. Oplaadlampje Bezig met opladen: lampje brandt oranje 3. Haal de batterij uit de batterijlader als het opladen is voltooid. Het opladen duurt ongeveer 1 uur en 45 minuten.
Voorbereidingen 11 deksel (b). b a 2. Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl (a) en schuif de batterij in de houder totdat deze vastklikt. Batterijvergrendeling b a 3. Sluit het deksel (a) en schuif het deksel dicht totdat u een klik hoort (b). a De batterij uit de camera halen Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en houd deze vast terwijl u de batterij uit de camera trekt. b Batterijvergrendeling Aan de slag De batterij plaatsen 1.
Aan de slag 12 Voorbereidingen De geheugenkaart plaatsen 1. Schuif het deksel in de richting van de pijl (a) en open het deksel (b). b a 2. Schuif de geheugenkaart in de camera totdat u een klik hoort. Achterzijde Schuifje voor schrijfbeveiliging (voor een SD-geheugenkaart) • Controleer of het schuifje voor schrijfbeveiliging ontgrendeld is (alleen voor SDgeheugenkaarten). • Controleer of u de kaart in de juiste stand in de camera plaatst. 3.
Voorbereidingen 13 Ontgrendel de geheugenkaart door deze met uw vinger naar binnen te duwen totdat u een klik hoort en haal de kaart vervolgens uit de camera. De draagriem bevestigen a c Trek de riem in de gesp strak aan zodat deze niet los kan schieten. Voer dezelfde stappen uit aan de andere zijde van de camera. b U wordt aangeraden de draagriem te bevestigen voordat u de camera in gebruik neemt om te voorkomen dat u de camera laat vallen.
Aan de slag 14 Voorbereidingen De datum en tijd instellen Wanneer u de camera voor het eerst aanzet, wordt het menu met instellingen voor Datum/Tijd weergegeven. Stel de datum en tijd in, zoals in de stappen 3 en 4 van de onderstaande uitleg wordt getoond. ON/OFF-knop Knop Knoppen Knop 1. Druk op de ON/OFF-knop. 2. Selecteer [Datum/Tijd]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om het menu (Instellen) te selecteren 3. Gebruik de knop of om [Datum/Tijd] te selecteren. 4. Druk op de knop . 3.
Voorbereidingen 15 is er een oplaadbare lithiumbatterij in de camera ingebouwd. Deze batterij wordt opgeladen als de hoofdbatterij in de camera is geplaatst. Plaats de hoofdbatterij ongeveer vier uur in de camera of gebruik de voedingsadapterset ACK-DC20 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de lithiumbatterij op te laden voordat u de camera in gebruik neemt. De batterij wordt zelfs opgeladen als de camera is uitgeschakeld.
Aan de slag 16 Fotograferen Fotograferen (Modus ) Ontspanknop ON/OFF-knop Microfoonknop Programmakeuzewiel Indicatielampjes 1. Druk op de ON/OFF-knop. • Het opstartgeluid klinkt en op het LCD-scherm wordt het opstartbeeld weergegeven. • Wanneer u de ON/OFF-knop nogmaals indrukt, wordt de camera uitgeschakeld. 2. Selecteer een opnamemodus. 1. Stel het programmakeuzewiel in op . 3. Richt de camera op het onderwerp.
Fotograferen 17 scherp te stellen. • Wanneer het beeld scherp is, laat de camera tweemaal een pieptoon horen en gaat het indicatielampje groen branden (oranje als de flitser zal flitsen). Voorbereidingen voor opname zijn voltooid: lampje brandt groen • Er wordt een groen autofocuskader op het LCD-scherm weergegeven op het punt waarop automatisch is scherpgesteld. Autofocuskader 5. Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken. • Het sluitergeluid klinkt eenmaal en de foto wordt vastgelegd.
Aan de slag 18 Fotograferen Een foto controleren vlak nadat deze is gemaakt (Opname bekijken) Een foto wordt onmiddellijk nadat deze is gemaakt, ongeveer twee seconden op het LCD-scherm weergegeven. Ontspanknop Knop U kunt ook de volgende methoden gebruiken om de foto op het beeldscherm te blijven weergegeven nadat u deze hebt gemaakt, zodat u de foto kunt controleren. z Houd de ontspanknop helemaal ingedrukt. z Druk op de knop weergegeven.
Foto's bekijken 19 Knop Knoppen Instelknop 1. Druk op de knop (Weergeven). De foto die als laatste is vastgelegd, wordt weergegeven. 2. Gebruik de knop of om de foto weer te geven die u wilt bekijken. • Met de knop gaat u naar de vorige foto en met gaat u naar de volgende foto. • U kunt de foto's sneller doorlopen door de knop ingedrukt te houden, maar de foto's worden in dat geval wel korrelig weergegeven. • U kunt ook beelden selecteren door de instelknop te verdraaien.
Aan de slag 20 Filmen Filmen ( modus Standaard) Microfoon Ontspanknop ON/OFF-knop Programmakeuzewiel Indicatielampjes Instelknop 1. Druk op de ON/OFF-knop. 2. Selecteer een opnamemodus. 1. Stel het programmakeuzewiel in op (Film). 2. Verdraai de instelknop om (Standaard) te selecteren. 3. Richt de camera op het onderwerp. z Raak de microfoon niet aan tijdens het opnemen. z Gebruik behalve de ontspanknop geen andere knoppen. Het geluid van andere knoppen wordt met de film opgenomen.
Filmen 21 scherp te stellen. • Wanneer het beeld scherp is, laat de camera tweemaal een pieptoon horen en gaat het indicatielampje groen branden. • De belichting, focus en witbalans worden automatisch ingesteld. Voorbereidingen voor opname zijn voltooid: lampje brandt groen 5. Druk de ontspanknop helemaal in om de filmopname te maken. • De camera begint met opnemen. • Tijdens het opnemen van de film worden op het LCD-scherm de verstreken opnametijd en [z REC] weergegeven. Verstreken tijd 6.
Aan de slag 22 Films bekijken Films bekijken Knop Knoppen Instelknop Knop 1. Druk op de knop 2. Gebruik de knop druk op de knop (Weergeven). of . om een film weer te geven en • Beelden met het pictogram zijn films. • U kunt ook beelden selecteren door de instelknop te verdraaien. 3. Gebruik de knop of om (Afspelen) te selecteren en druk op de knop . • De film wordt afgespeeld. • U kunt de film tijdelijk onderbreken en opnieuw starten door tijdens het afspelen op de knop FUNC./SET te drukken.
Wissen 23 Knop Knop Knoppen Instelknop Knop 1. Druk op de knop (Weergeven). 2. Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt wissen, en druk op de knop . U kunt ook beelden selecteren door de instelknop te verdraaien. 3. Controleer of [Wissen] is geselecteerd en druk op de knop . Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop]. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Aan de slag 24 Afdrukken Afdrukken Knop Knop Klepje van de aansluitingen Knoppen Instelknop 1. Sluit de camera aan op de printer*1. • Open het klepje van de aansluitingen en steek de connector van de interfacekabel helemaal in de desbetreffende aansluiting. • Raadpleeg de aanwijzingen voor het aansluiten van apparatuur in de gebruikershandleiding van de printer.
Afdrukken 25 3. Druk op de knop (Weergeven) om de camera in te schakelen. • De knop brandt blauw. • Als de verbinding goed werkt, wordt op het LCD-scherm het pictogram , of weergegeven (welk pictogram wordt weergegeven, hangt af van de aangesloten printer). • Beelden met het pictogram zijn films. 4. Gebruik de knop of om een beeld te selecteren dat u wilt afdrukken, en druk vervolgens op de knop . • De knop gaat blauw knipperen en het afdrukken begint.
Aan de slag 26 Beelden downloaden naar een computer Beelden downloaden naar een computer Benodigdheden • Camera en computer • De cd Canon Digital Camera Solution Disk die bij de camera is geleverd • De interfacekabel die bij de camera is geleverd Systeemvereisten Installeer de software op een computer die voldoet aan de volgende minimumvereisten.
Beelden downloaden naar een computer 27 Zorg ervoor dat de software is geïnstalleerd voordat u de camera op de computer aansluit. 1. Installeer de software. Windows 1. Plaats de cd Canon Digital Camera Solution Disk in het cd-romstation van de computer. 2. Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie]. Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren. 3. Klik op [Restart/Opnieuw opstarten] of [Finish/Voltooien] als de software is geïnstalleerd.
Aan de slag 28 Beelden downloaden naar een computer 2. Sluit de camera aan op een computer. 1. Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de DIGITAL-aansluiting van de camera. Open het klepje van de aansluitingen van de camera en steek de connector van de interfacekabel helemaal in de desbetreffende aansluiting. USB-poort DIGITAL-aansluiting Interfacekabel 3. Tref voorbereidingen voor het downloaden van beelden naar de computer. 1.
Beelden downloaden naar een computer 29 Selecteer [Canon CameraWindow] en klik op [OK]. Als het bovenstaande venster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow], [CameraWindow] en [CameraWindow]. CameraWindow wordt weergegeven. De voorbereidingen voor het downloaden van beelden zijn nu voltooid. Ga door naar het gedeelte Beelden downloaden met de camera (p.
Aan de slag 30 Beelden downloaden naar een computer Macintosh Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt het volgende venster weergegeven. Als dat venster niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [CameraWindow] op de taakbalk onder aan het bureaublad. De voorbereidingen voor het downloaden van beelden zijn nu voltooid. Ga door naar het gedeelte Beelden downloaden met de camera (p. 31).
Beelden downloaden naar een computer 31 Installeer de software voordat u voor het eerst beelden gaat downloaden vanaf de camera via het menu Verplaats (p. 27). Gebruik het menu Verplaats om beelden te downloaden vanaf de camera (niet voor Windows 2000). Knop Knoppen Knop Knop Alle beelden Hiermee worden alle beelden naar de computer verzonden en daar opgeslagen. Nieuwe beelden Hiermee worden alleen die beelden die nog niet eerder zijn verzonden, naar de computer verzonden en daar opgeslagen.
Aan de slag 32 Beelden downloaden naar een computer 1. Controleer of het menu Verplaats wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera. • De knop brandt blauw. • Druk op de knop MENU als het menu Verplaats niet wordt weergegeven. Het menu Verplaats Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF beeld 2. Gebruik de knop of en druk op de knop om . , of te selecteren • De beelden worden gedownload. De knop knippert blauw terwijl de beelden worden gedownload.
Beelden downloaden naar een computer 33 De optie die u met de knop selecteert, blijft bewaard als u de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] als laatste was geselecteerd. Klik op [×] rechts onder in het venster om CameraWindow te sluiten. De gedownloade beelden worden op de computer weergegeven.
Aan de slag 34 Systeemschema Systeemschema Speedlite 220EX Speedlite 430EX Speedlitezender ST-E2 Speedlite 580EX II*6 Krachtige flitser HF-DC1 Geleverd bij de camera Interfacekabel IFC-400PCU*1 Draagriem NS-DC6 Geheugenkaart (32 MB) AV-kabel AVC-DC300*1 Batterij NB-2LH*1 (met kapje) Batterijlader CB-2LW of CB2LWE*1*5 Cd Canon Digital Camera Solution Disk Voedingsadapterset ACK-DC20 Compacte voedingsadapter CA-PS700 Zachte hoes SC-DC55serie Waterdichte behuizing WP-DC21 Gelijkstroomkoppelin
Systeemschema Lensadapter LA-DC58H Directe-interfacekabel*3 Direct Print-compatibele inkjet-printers*3 PCMCIA-adapter (PC-kaartadapter) Compact Photo Printers*3*4 (SELPHY-serie) USBkaartlezer USB-poort PCkaartsleuf SD-geheugenkaart*7 • SDC-128M • SDC-512MSH Windows/Macintosh Video IN-aansluiting Audio IN-aansluiting TV/video *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Kan niet worden gebruikt in combinatie met de PowerShot G9.
Aan de slag 36 Systeemschema Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht in sommige regio's of zijn mogelijk niet langer beschikbaar. Lenzen en lensadapter • Lensadapter LA-DC58H Deze adapter is vereist wanneer u de groothoeklens en telelens op de camera wilt bevestigen. • Groothoeklens WC-DC58B Als de groothoeklens op de camera is bevestigd, wordt de brandpuntsafstand van de hoofdlens met een factor van ongeveer 0,75 verkort.
Systeemschema 37 • Voedingsadapterset ACK-DC20 Met deze set kunt u de camera aansluiten op elk normaal stopcontact. U wordt aangeraden deze set te gebruiken wanneer u de camera lang achterelkaar gebruikt of aansluit op een computer.
Aan de slag 38 Systeemschema Direct Print-compatibele printers Canon heeft de volgende printers voor gebruik met de camera in het assortiment. Deze printers worden apart verkocht. U kunt snel en eenvoudig foto's van hoge kwaliteit afdrukken met deze printers. U hoeft slechts één kabel aan te sluiten tussen de printer en de camera en via de camera de foto's te selecteren die u wilt afdrukken.
Leer uw camera kennen
40 Overzicht van de onderdelen Overzicht van de onderdelen Voorzijde a b c d e f g h i j Autofocushulplicht (p. 49) Lampje voor rode-ogenreductie (p. 113) Lampje van de zelfontspanner (p. 76) Bevestigingspunten voor de draagriem (p. 13) Optische zoeker (p. 41) Flitser (p. 74) Luidspreker Ringontgrendelingsknop (p. 239) Ring (p. 239) Lens Op het LCD-scherm zit mogelijk een dun vel plasticfolie om het scherm te beschermen tegen krassen tijdens het transport.
Overzicht van de onderdelen 41 Achterzijde a b c d e f g h LCD-scherm (p. 55) Zoeker Klepje van de aansluitingen Kabelklemmetje voor de gelijkstroomkoppeling (p. 237) Deksel van de geheugenkaartsleuf en batterijhouder (p. 11, 12) Bevestigingspunt voor een statief A/V OUT-aansluiting (audio/video) (p. 205) DIGITAL-aansluiting (p. 28) Opnamen maken met de optische zoeker U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het LCDscherm uit te schakelen (p. 55) en de optische zoeker te gebruiken.
42 Overzicht van de onderdelen Bediening a Indicatielampjes (p. 44) b Instelknop voor dioptrie (p. 41) c Knop (Snelkiezen)/ d e f g h i j k l m (Afdrukken/Delen) (p. 24, 31, 153) ISO-knop (p. 84) ISO-lampje Flitsschoen (p. 244) Aan/Uit-lampje Microfoon (p. 189, 191) Programmakeuzewiel (p. 16, 88) Ontspanknop (p. 17) Zoomknop (p. 70, 160) Opnemen: (Groothoek)/ (Telestand) Weergeven: (Index)/ (Vergroten) ON/OFF-knop (p. 16) Knop (Weergeven) (p.
Overzicht van de onderdelen 43 De instelknop gebruiken Als u de instelknop tegen de klok in draait, staat dat gelijk aan drukken op de knop . Als u de instelknop met de klok mee draait, staat dat gelijk aan drukken op de knop (bij sommige functies staat dit gelijk aan drukken op de knop of ). Met de instelknop kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren. Als deze pijl wordt weergegeven, wordt de bewerking uitgevoerd met de instelknop.
44 Overzicht van de onderdelen Indicatielampjes De indicatielampjes van de camera gaan branden of knipperen in de volgende situaties.
Overzicht van de onderdelen 45 De spaarstand De camera is uitgerust met een spaarstand. De camera wordt uitgeschakeld in de volgende gevallen. Zet de camera weer aan om de stroomvoorziening te herstellen. Opnamemodus Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
46 Basishandelingen Basishandelingen Menu's en instellingen Instellingen voor de opname- of weergavemodi of camera-instellingen voor bijvoorbeeld afdrukken, datum, tijd en geluiden, kunt u configureren via het menu FUNC. of het menu Opname, Keuze, Print, Instellen of Mijn camera. Knop (Menu FUNC.) Via dit menu kunt u een groot aantal veelgebruikte functies voor het maken van opnamen instellen. 1 2 5 3 4 • In dit voorbeeld wordt het menu FUNC. in de modus weergegeven.
Basishandelingen Knop 47 (De menu's Opname, Keuze, Print, Instellen en Mijn camera) Via deze menu's kunt u gemakkelijk instellingen configureren voor het opnemen, weergeven of afdrukken van beelden. Menu (Opname) (Instellen) Menu (Mijn camera) 5 1 2 Menu U kunt met de knop schakelen tussen menu's. of 3 4 • In dit voorbeeld wordt het menu Opname weergegeven in de modus 1 2 3 4 5 . Druk op de knop . Gebruik de knop of om tussen menu's te schakelen.
48 Basishandelingen Menu's en standaardinstellingen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus. Het menu FUNC. De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen. Menu-item Wit Balans Pagina Menu-item Pagina p. 137 ND filter p. 132 My Colors p. 140 Compressie (Foto) p. 78 Reeksopname (Bracket) p. 127, 131 Opname-interval (Film: Time Lapse) p. 107 Flitsbelichtingscom- p. 149, pensatie/Flits-output 150 Opnamepixels (Foto) p. 78 Lichtmeetmethode Opnamepixels (Film) p.
Basishandelingen 49 Digitale Zoom (Foto) Standaard*/Uit/1.5x/2.0x (Films) Standaard*/Uit (alleen in de filmmodus Standaard) p. 71 Rode ogen Aan*/Uit p. 113 Zelfontspanner Vertraging: 0-10*, 15, 20, 30 sec. Beelden: 1 – 10* (De standaardinstelling is drie beelden.) p. 76 Spotmetingpunt Centrum*/AF-Punt p. 136 Safety Shift Aan/Uit* p. 96, 97 Auto ISO shift Uit*/ MF-Punt Zoom Aan*/Uit p. 124 Veiligheids MF Aan*/Uit p. 126 AF Mode Continu*/Per Beeld p.
50 Basishandelingen Custom Display LCD/Zoeker / / Opname Info Uit*2/Aan*3 Raster Uit*2/Aan*3 Uitsnede Uit*2*3/Aan Histogram Uit*2/Aan*3 p. 57 Snelkiesknop * p. 153 Opslaan / p. 109 *1 Deze worden ondergebracht in de volgende categorieën: (Mensen): , , of foto's met herkende gezichten als [Gezicht det.] is ingeschakeld. (Landschap): , , (Gelegenheden): , , , , , , *2 Standaardinstelling voor LCD-scherm 1. *3 Standaardinstelling voor LCD-scherm 2.
Basishandelingen Het menu Instellen Menu-item 51 * Standaardinstelling Opties Overzicht/Pagina Mute Aan/Uit* Als u deze optie instelt op [Aan], worden alle camerageluiden uitgeschakeld, met uitzondering van de waarschuwingsgeluiden. Volume Uit/1/2*/3/4/5 Hiermee kunt u het volume aanpassen van het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid bij het afspelen. U kunt het volume niet aanpassen als [Mute] is ingesteld op [Aan].
52 Basishandelingen Wind Filter LCD Helderheid Aan/Uit* Hiermee wordt de ruis die wordt veroorzaakt door de wind, verminderd. –7 tot 0* tot +7 Gebruik de knop of om de helderheid aan te passen. Terwijl u de instelling wijzigt, kunt u de helderheid controleren op het LCDscherm. spaarstand p. 45 Automatisch Uit Aan*/Uit Display uit 10 sec./20 sec./30 sec./1 Hier geeft u op na hoeveel tijd het min.*/2 min./3 min. LCD-scherm moet worden uitgeschakeld wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Basishandelingen Taal 53 p. 15 Video Systeem NTSC/PAL p. 205 Print methode Auto*/ Zie hieronder *1. Reset alle p. 68 *1 De verbindingsmethode met de printer kan worden gewijzigd. Hoewel het doorgaans niet nodig is deze instelling te wijzigen, selecteert u voor het afdrukken van een foto zonder randen die is gemaakt in de modus (Breedbeeld) op een breed formaat papier met de Canon Compact Photo Printer SELPHY CP750, CP740, CP730, CP720, CP710 of CP510.
54 Basishandelingen Schakelen tussen de modus Opnemen en de modus Weergeven Uitgeschakeld Knop Modus Weergeven (lens is ingetrokken) ON/OFF-knop Druk de ontspanknop half in. ON/OFF-knop Modus Opnemen Druk de ontspanknop half in. Als de lens wordt ingetrokken, Modus Weergeven gedraagt de (lens is uitgeschoven) camera zich zoals rechtsboven wordt weergegeven. Knop ON/OFF-knop * U kunt de timing voor het intrekken van de lens wijzigen met de optie [Lens intrekken] in het menu (p. 52).
Basishandelingen 55 Het LCD-scherm gebruiken 1 Druk op de knop . • De schermmodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Modus Opnemen ( ) Modus Weergeven ( LCD-scherm 1*1 (Geen informatie) ) Geen informatie Standaardweergave LCD-scherm 2*1*2 (Informatieweergave) Detailweergave Uit Focuscheckweergave (alleen voor foto's) *1 De weergegeven informatie kan worden gewijzigd (p. 57).
56 Basishandelingen De klok gebruiken Met de volgende twee methoden kunt u de huidige datum en de tijd gedurende 5 seconden* weergeven. * Standaardinstelling. a Houd de knop FUNC./SET ingedrukt terwijl u de camera inschakelt. b Houd in een opname- of weergavemodus de knop FUNC./SET meer dan één seconde ingedrukt. • Als u de camera horizontaal houdt, wordt de tijd weergegeven. Als u de camera verticaal houdt, worden de tijd en de datum weergegeven.
Basishandelingen 57 Nachtweergave Wanneer het donker is, wordt het LCD-scherm automatisch helderder gemaakt en aangepast aan de helderheid van het onderwerp*, zodat u het onderwerp eenvoudiger kunt kadreren. * Hoewel er ruis kan optreden en de beweging van het onderwerp op het LCD-scherm wat gekarteld lijkt, heeft dit geen effect op het beeld dat wordt vastgelegd. De helderheid van het beeld op het scherm verschilt van de helderheid van het beeld dat wordt vastgelegd.
58 1 Basishandelingen Selecteer [Custom Display]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [Custom Display] te selecteren. 3. Druk op de knop 2 . Selecteer [LCD/Zoeker]. 1. Gebruik de knop , , of , of te selecteren. Display uit om Display 1 Display 2 • De schermmodus van het LCD-scherm wordt ingesteld nadat u op de knop DISPLAY hebt gedrukt. • Als u de weergavemodus niet wilt wijzigen, gebruikt u de knop , , of en drukt u op de knop FUNC./SET om ( / / ) weer te geven.
Basishandelingen 59 De informatie op het LCD-scherm Opname-informatie (Modus Opnemen) Histogram (p. 64) Uitsnede b Spotmetingkader/ Gezichtskader/ a Autofocuskader Raster c d -balk/ Wit Balans p. 137 My Colors p. 140 Reeksopname (Bracket) p. 131, 127 Flitsbelichtingscompensatie/ Flits-output p. 149, 150 a Lichtmeetmethode p. 136 ND filter p. 132 Compressie (Foto) p. 78 Opname-interval (Film) ( geselecteerd) Opnamepixels (Foto) p. 107 p. 78, 80 Opnamepixels (Film) p.
60 Basishandelingen Transport mode p. 111, 76 Beeldomkeren p. 155 Opnamemodus b p. 88 Batterij bijna leeg Film opnemen c (Rood) [z REC] (Rood) p. 229 p. 20, 102 Indicator voor handmatig scherpstellen p. 125 Beeldstabilisator p. 82 Standaardbelichtingsindex/Belichtingsniveaumarkering p. 99 Wind Filter*2 Mic Niveau (Handmatig)* 2 p. 108, 190 Maak folder p. 156 Foto's: aantal foto's dat nog kan worden gemaakt Films: resterende tijd/verstreken tijd p. 261, 262 Belichtingsschuifbalk p.
Basishandelingen 61 Als het lampje oranje knippert en het waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt ( ) wordt weergegeven, betekent dit dat er mogelijk een lange sluitertijd is geselecteerd omdat er onvoldoende licht is. U kunt op de volgende manieren opnamen maken: - Stel de IS-modus in op een andere instelling dan [Uit] (p. 82). - Verhoog de ISO-waarde (p. 84). - Stel Auto ISO shift in op [Aan] (p. 133). - Selecteer een andere instelling dan (flitser uit) (p. 74).
62 Basishandelingen Gedetailleerd b a d f c e g Histogram (p. 64) a Auto Category/My Category p. 167 Opnamemodus p. 88 b Lichtmeetmethode ISO waarde Sluitertijd p. 136 ••• 15–1/2500 Time Lapse (Film) p. 107 c Opnamepixels/Framerate p. 106 (Film) Diafragmawaarde p. 84 p. 94, 98 f/2.8 – f/11 p. 96, 98 Belichtingscompensatie … p. 135 d Flitsbelichtingscompensatie … p.
Basishandelingen AF lock /Handm. p. 123, 124 Macro p. 75 e scherpstellen f Bestandsgrootte g 63 p. 263 Compressie (Foto's) p. 262 Films: filmlengte p. 262 *1 Wanneer u AEB (Auto Exposure Bracketing, reeksopnamen voor automatische belichting) combineert met belichtingscompensatie, worden de compensatiewaarden weergegeven in een bereik van –4 tot +4. *2 Wanneer u een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruikt, worden de compensatiewaarden weergegeven in een bereik van –3 tot +3.
64 Basishandelingen z Informatie over beelden die zijn opgenomen met een andere camera, wordt mogelijk niet juist weergegeven.
Basishandelingen 65 De wereldklok instellen Als u in het buitenland bent, kunt u beelden vastleggen met de lokale datum en tijd door simpelweg over te schakelen naar een andere tijdzone, mits u de gewenste tijdzones van tevoren hebt geregistreerd. U hoeft in dat geval de datum en tijd niet aan te passen in het menu met Datum/Tijd-instellingen. De tijdzones Thuis/Wereld instellen 1 Selecteer [Tijdzone]. 1. Druk op de knop om het 3. Gebruik de knop of [Tijdzone] te selecteren. om 4.
66 4 5 Basishandelingen Selecteer (Wereld). 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . om te Selecteer de tijdzone voor uw bestemming. 1. Gebruik de knop of om de tijdzone voor uw bestemming te selecteren. 2. Druk op de knop . • U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 3. 6 Selecteer (Thuis). 1. Gebruik de knop om [Thuis/ Wereld] te selecteren. 2. Gebruik de knop selecteren. of 3. Druk op de knop .
Basishandelingen 67 Overschakelen naar de tijdzone van uw bestemming 1 Selecteer [Tijdzone]. 1. Druk op de knop om het 3. Gebruik de knop of [Tijdzone] te selecteren. om 4. Druk op de knop 2 . 2. Gebruik de knop of menu te selecteren. Selecteer . (Wereld). 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . om te • Als u de tijdzone voor uw bestemming wilt wijzigen, drukt u op de knop FUNC./SET.
68 Basishandelingen Alle standaardwaarden herstellen 1 Selecteer [Reset alle]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop te selecteren. of om het menu 3. Gebruik de knop alle] te selecteren. of om [Reset 4. Druk op de knop 2 . Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . om [OK] te z Als u de standaardinstelling voor de registratie-inhoud van / wilt herstellen, draait u het programmakeuzewiel naar of .
Basishandelingen 69 Geheugenkaarten formatteren U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren. Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden. 1 Selecteer [Formateren]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop te selecteren. of om het menu 3. Gebruik de knop of om [Formateren] te selecteren. 4.
70 Veelgebruikte opnamefuncties Veelgebruikte opnamefuncties De optische zoomfunctie gebruiken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Voor het in- en uitzoomen geldt een zoombereik van 35 mm tot 210 mm (brandpuntsafstand) overeenkomstig het 35mm-filmbereik. De zoombalk wordt weergegeven als u de zoomknop gebruikt. 1 Duw de zoomknop naar of . • • Groothoek: hiermee zoomt u uit op het onderwerp. Telestand: hiermee zoomt u in op het onderwerp.
Veelgebruikte opnamefuncties 71 De digitale zoomfunctie/digitale tele-converter gebruiken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). * Opnamemodus * * * : Kan niet worden ingesteld in de modi , en : [Digitale Tele-converter] kan niet worden ingesteld. U kunt de digitale zoomfunctie combineren met de optische zoomfunctie tijdens het maken van opnamen. In de tabel worden de beschikbare opnamekenmerken en brandpuntsafstanden (equivalent aan het 35mm-filmbereik) weergegeven.
72 2 Veelgebruikte opnamefuncties Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Standaard] te selecteren. 2. Druk op de knop 3 . Duw de zoomknop naar opname. en maak de • De gecombineerde digitale en optische zoominstelling wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Het beeld ziet er mogelijk grof uit afhankelijk van het geselecteerde aantal opnamepixels (de zoomfactor wordt blauw weergegeven). • Duw de zoomknop naar om uit te zoomen.
Veelgebruikte opnamefuncties 73 De veiligheidszone voor inzoomen Afhankelijk van het aantal opnamepixels dat u instelt, kunt u zonder onderbreking overschakelen van optisch inzoomen naar digitaal inzoomen tot een factor waarbij de beeldkwaliteit nog niet afneemt (veiligheidszone voor inzoomen). wordt weergegeven wanneer u de maximale zoomfactor bereikt waarbij de beeldkwaliteit nog niet afneemt (niet beschikbaar in ).
74 2 Veelgebruikte opnamefuncties Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of of [2.0x] te selecteren. 2. Druk op de knop 3 om [1.5x] . Pas de beeldhoek aan met de zoomknop en maak de opname. Digitale tele-converter • verschijnt op het LCD-scherm. • Afhankelijk van het ingestelde aantal opnamepixels kan de beeldkwaliteit achteruitgaan ( en kan de zoomfactor blauw worden weergegeven). De flitser gebruiken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270).
75 Veelgebruikte opnamefuncties Close-ups maken (Macro) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). * Opnamemodus * Kan niet worden ingesteld in de modus , , of . Gebruik deze modus voor het maken van close-ups van bloemen of kleine objecten. Het beeldgebied bij de minimale opnameafstand vanaf het uiteinde van de lens tot aan het onderwerp is: Maximale groothoekinstelling: 28 × 20 mm Minimale opnameafstand: 1 cm 1 Druk op de knop 1. Gebruik de knop selecteren. .
76 Veelgebruikte opnamefuncties De zelfontspanner gebruiken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus *1 *1 Kan niet worden ingesteld op *2 Kan niet worden ingesteld op *2 *2 in de modus , of . U kunt de vertraging en het aantal foto's dat u wilt maken, van tevoren instellen. 10 sec. zelfontspanner: de sluiter wordt tien seconden nadat er op de ontspanknop is gedrukt, ontgrendeld.
Veelgebruikte opnamefuncties 1 Druk op de knop 77 . 1. Gebruik de knop of om de instellingen voor de zelfontspanner te selecteren. 2 Maak de opname. • Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, gaat het lampje van de zelfontspanner knipperen (wanneer de functie voor rode-ogenreductie is ingesteld, gaat het lampje van de zelfontspanner knipperen en blijft het vervolgens de laatste twee seconden continu branden). De zelfontspanner annuleren Selecteer .
78 Veelgebruikte opnamefuncties Als de optie [Beelden] is ingesteld op 2 of meer opnamen, gebeurt het volgende: - De belichting en witbalans worden vergrendeld op de instellingen die voor de eerste foto zijn gekozen. - Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen de opnamen langer. - Het interval tussen de opnamen wordt mogelijk ook langer als het ingebouwde geheugen van de camera vol raakt. - Het maken van foto's stopt als de geheugenkaart vol is.
Veelgebruikte opnamefuncties 79 Waarden voor opnamepixels (bij benadering) Opnamepixels Groot 12 M 4000 × 3000 Normaal 1 8 M 3264 × 2448 Normaal 2 5 M 2592 × 1944 Normaal 3 2 M 1600 × 1200 Klein 0,3 M 640 × 480 Breedbeeld 4000 × 2248 RAW 4000 × 3000 Doel* Hoog Afdrukken op ongeveer A2-formaat (420 × 594 mm) Afdrukken op ongeveer A3-formaat (297 × 420 mm) Afdrukken op ongeveer A4-formaat (210 × 297 mm) Afdrukken op ongeveer Letterformaat (216 × 279 mm) Afdrukken op briefkaartformaat (148 × 1
80 Veelgebruikte opnamefuncties Het type beeldbestand wijzigen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Met deze camera kunt u beeldbestanden van het type JPEG of RAW maken. JPEG-beeld ( / / / / / ) Wanneer foto's als JPEG-beelden worden opgenomen, worden deze binnen in de camera verwerkt voor een optimale beeldkwaliteit en worden deze ook gecomprimeerd, zodat er meer foto's op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
Veelgebruikte opnamefuncties 1 Selecteer . 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om selecteren en gebruik de knop om te selecteren. 3. Druk op de knop te of . Opnamen gelijktijdig als RAW- en JPEG-beeld vastleggen Aan Uit 1 Voor elke foto die u maakt, worden twee beeldbestanden opgeslagen: een RAW-beeld én een JPEG-beeld ( (Groot, Fijn)). Beide beeldbestanden worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer in dezelfde map.
82 2 Veelgebruikte opnamefuncties Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of of [Uit] te selecteren. 2. Druk op de knop om [Aan] . De functie voor beeldstabilisatie instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * Kan alleen worden ingesteld op [Continu].
Veelgebruikte opnamefuncties 1 83 Selecteer [IS modus]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [IS modus] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Continu], [Opname] of [Pan] te selecteren. 2. Druk op de knop . De pictogrammen op het LCD-scherm [Continu] [Opname] [Pan] [Converter]instelling in het menu Opname Pagina Geen – WC-DC58B TC-DC58C p.
84 Veelgebruikte opnamefuncties De ISO-waarde aanpassen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). * Opnamemodus * Alleen beschikbaar in Verhoog de ISO-waarde als u de effecten van bevende handen wilt beperken en u opnamen wilt maken zonder flits op een donkere locatie of als u de effecten die ontstaan bij het vastleggen van een bewegend onderwerp, wilt beperken en de sluitertijd wilt verkorten.
Veelgebruikte opnamefuncties 1 85 Selecteer een ISO-waarde met de ISO-knop. • Als u een ISO-waarde selecteert die instelbaar is, gaat het ISO-lampje oranje knipperen. • Als u ISO AUTO (Automatisch) selecteert, wordt de optimale ISO-waarde ingesteld op basis van de hoeveelheid licht tijdens de opname. Omdat de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd op donkere plaatsen, selecteert de camera een kortere sluitertijd waardoor de kans op een bewogen foto kleiner wordt.
86 Veelgebruikte opnamefuncties De focus en gezichtsuitdrukkingen controleren (Focus check) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus In de focus-checkweergave kunt u controleren of het beeld scherp (in focus) is. Met de functie voor gezichtsdetectie wordt een kader weergegeven dat is aangepast aan de grootte van een gezicht op de foto, zodat u gemakkelijk gezichtsuitdrukkingen kunt controleren en kunt nagaan of een persoon op de foto de ogen dicht heeft.
Veelgebruikte opnamefuncties 3 87 Maak de opname. • De gemaakte foto wordt weergegeven. • Het kader wordt als volgt weergegeven. Inhoud van het oranje kader Kleur van kader Overzicht Oranje Het gebied van de foto in dit kader wordt rechtsonder op het scherm weergegeven. Wit Dit kader wordt weergegeven op het punt waarop is scherpgesteld (autofocuskader). • Het beeld uit het oranje kader kan met een andere vergroting worden weergegeven en worden verschoven.
88 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Programmakeuzewiel Creatieve zone Automatisch Automatisch Beeldzone : Instellingen worden automatisch door de camera geselecteerd (p. 16). Beeldzone Als er een opnamemodus is geselecteerd die geschikt is voor de opnameomstandigheden, past de camera de instellingen automatisch aan voor het maken van optimale opnamen. : Speciale scène (p.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 89 Opnamemodi voor specifieke scènes Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Als er een opnamemodus is geselecteerd die geschikt is voor de opnameomstandigheden, past de camera de instellingen automatisch aan voor het maken van optimale opnamen. (Speciale scène) U kunt opnamen maken met de instellingen die het meest geschikt zijn voor het onderwerp en de omstandigheden. 1 2 Stel het programmakeuzewiel in op .
90 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Nacht Scene In deze modus kunt u opnamen maken van mensen tegen de achtergrond van een avondhemel of een skyline bij nacht. De flitser wordt op de persoon gericht en de sluitertijd is lang, zodat zowel de persoon als de achtergrond fraai worden vastgelegd. Sport In deze opnamemodus worden continu-opnamen gemaakt waarbij het beeld steeds automatisch wordt scherpgesteld. Deze modus is zeer geschikt voor bewegende onderwerpen.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 91 Sneeuw Hiermee maakt u opnamen zonder blauw waas en zonder dat mensen donker afsteken tegen een besneeuwde achtergrond. Strand Hiermee maakt u opnamen waarbij mensen niet te donker worden weergegeven in de buurt van water of zand dat het zonlicht sterk reflecteert. Vuurwerk In deze opnamemodus wordt vuurwerk scherp en met een optimale belichting vastgelegd.
92 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Kleur Accent Gebruik deze optie als u alleen de kleur die u op het LCD-scherm hebt opgegeven, wilt behouden en alle andere kleuren wilt converteren naar zwart en wit (p. 144). Kleur Wissel Gebruik deze optie om de kleur die u op het LCDscherm hebt opgegeven, te converteren naar een andere kleur (p. 145). z De sluitertijd is lang in de modus of . Gebruik daarom altijd een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 93 De automatische belichting programmeren Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus De camera stelt de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch in op basis van de helderheid van de scène. U kunt de ISO-waarde, belichtingscompensatie en witbalans instellen. 1 2 Stel het programmakeuzewiel in op . Maak de opname.
94 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen De sluitertijd instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Als u de sluitertijd instelt, selecteert de camera automatisch een bijpassende diafragmawaarde die is afgestemd op de helderheid.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 95 Bij CCD's neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe bij langere sluitertijden. Bij deze camera ondergaan beelden die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter een speciale bewerking om de ruis te verwijderen, zodat er beelden van hoge kwaliteit ontstaan (Het kan hierdoor echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan worden gemaakt).
96 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Safety Shift Als u de optie [Safety Shift] instelt op [Aan] (p. 49) in het menu en u de ontspanknop half indrukt, wordt indien nodig de sluitertijd of diafragmawaarde automatisch gewijzigd om de juiste belichting te krijgen. De functie Safety Shift werkt niet als de flitser is ingeschakeld. Het diafragma instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270).
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 3 97 Maak de opname. • Als u de ontspanknop half indrukt en de sluitertijd rood wordt weergegeven, is het beeld onderbelicht (onvoldoende belicht) of overbelicht (te veel belicht). Gebruik de instelknop om de diafragmawaarde aan te passen totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. Sommige diafragmawaarden kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde zoomposities (p. 95).
98 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het maken van opnamen. 1 2 Stel het programmakeuzewiel in op . Stel de sluitertijd en diafragmawaarde in. 1. Druk op de knop selecteren. om de sluitertijd of diafragmawaarde te 2. Gebruik de instelknop om de sluitertijd of diafragmawaarde te wijzigen.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 3 Maak de opname. 99 Indicator voor belichtingsniveau • De indicator voor het belichtingsniveau wordt weergegeven en u kunt het verschil tussen de geselecteerde belichting en de juiste belichting controleren*. Als het verschil meer dan ±2 stops bedraagt, verschijnt de Juiste belichting geselecteerde belichting in rood op het LCD-scherm.
100 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Panoramafoto's maken (Stitch Hulp) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Gebruik Stitch Hulp om elkaar gedeeltelijk overlappende foto's te maken die u later op een computer kunt samenvoegen (stitch) tot één panoramafoto. De overlappende naden van meerdere aan elkaar grenzende foto's kunnen worden samengevoegd, zodat er één panoramafoto ontstaat. 1 Stel het programmakeuzewiel in op .
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 2 101 Selecteer de opnamerichting. 1. Gebruik de instelknop om een opnamereeks te selecteren. U kunt kiezen uit de volgende vijf opnamerichtingen: • Horizontaal van links naar rechts • Horizontaal van rechts naar links • Verticaal van onder naar boven • Verticaal van boven naar onder • Vier foto's die linksboven beginnend met de klok mee worden genomen 3 Maak de eerste foto van de reeks.
102 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen z Foto's die u hebt gemaakt in de opnamemodus Stitch Hulp, kunt u niet weergeven op een televisie. z De instellingen voor de eerste foto worden gebruikt voor alle volgende foto's. z Gebruik het meegeleverde softwareprogramma PhotoStitch om de foto's op een computer samen te voegen. hebt ingedrukt, kunt u schakelen tussen de items die u wilt instellen.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Kleur Accent, 103 Kleur Wissel U kunt alleen de opgegeven kleur ongewijzigd laten en alle andere kleuren wijzigen in zwart-wit, of u kunt een opgegeven kleur wijzigen in een andere kleur. (p. 144, 145). Net als in de modus Standaard kunt u de opnamepixels en de opnamesnelheid (aantal beelden per seconde) selecteren en opnemen totdat de geheugenkaart vol is*1. • Maximumgrootte: 4 GB/film*2 Time Lapse Selecteer een opname-interval (1 of 2 sec.
104 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 3 Maak de opname. • Als u de ontspanknop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans automatisch ingesteld. • Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden video en geluid tegelijkertijd opgenomen. • Tijdens de opname worden de opnametijd en [z REC] op het LCD-scherm weergegeven. Het indicatielampje knippert groen in de modus . • Druk opnieuw op de ontspanknop om de opname te beëindigen.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 105 z De volgende bewerkingen zijn mogelijk voordat u met het opnemen van film begint: - Autofocus vergrendelen: als u op de knop drukt, wordt de autofocusvergrendeling (AF lock) geactiveerd voor de omstandigheden op dat moment. Op het LCD-scherm worden het pictogram en de indicator voor handmatig scherpstellen weergegeven en kunt u nagaan wat de afstand is tot aan het onderwerp.
106 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Opnamepixels voor een film wijzigen U kunt de opnamepixels en het aantal beelden per seconde (framerate) wijzigen als de filmmodus is ingesteld op (Standaard), (Kleur Accent) of (Kleur Wissel). 1 Selecteer het aantal opnamepixels. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om te selecteren en gebruik de knop of om de opnamepixels te wijzigen. 3. Druk op de knop .
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Het opname-interval wijzigen ( 1 Selecteer (Time Lapse)) . 1. Gebruik de instelknop om selecteren. 2 107 te Selecteer een opnameinterval. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om te selecteren en gebruik de knop of om een opname-interval te selecteren (1 sec./2 sec.). 3. Druk op de knop . Beschikbare opnametijd • De beschikbare opnametijd wordt weergegeven.
108 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen De geluidsopnamefuncties instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus U kunt het geluidsniveau van de microfoon (het geluidsopnameniveau) voor de films en de instellingen van het windfilter wijzigen. 1 2 Selecteer [Audio]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of menu te selecteren. om het 3. Gebruik de knop te selecteren. of om [Audio] 4. Druk op de knop . Stel het geluidsniveau van de microfoon in.
Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen 3 109 Stel het windfilter in. 1. Gebruik de knop of Filter] te selecteren. om [Wind 2. Gebruik de knop of [Uit] te selecteren. om [Aan] of 3. Druk op de knop . • U wordt aangeraden het windfilter bij sterke wind op [Aan] in te stellen. z Als [Mic Niveau] op [Automatisch] is ingesteld, wordt het opnamevolume automatisch aangepast om vervorming van het geluid te voorkomen. z Met het windfilter wordt automatisch het geruis van sterke wind onderdrukt.
110 1 Het programmakeuzewiel gebruiken bij het opnemen Schakel over naar de opnamemodus die u wilt opslaan, en selecteer de gewenste instellingen. • Functies die in of kunnen worden opgeslagen: - Opnamemodus ( , , , ) - Items die in de modi , , en kunnen worden ingesteld (p. 93–99) - Instellingen in het menu Opname - De zoomlocatie - De locatie voor handmatig scherpstellen • Als u bepaalde instellingen die in of zijn opgeslagen (afgezien van de opnamemodus) wilt wijzigen, selecteert u of .
Geavanceerde opnamefuncties 111 Geavanceerde opnamefuncties Continu-opnamen maken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). *1 Opnamemodus *1 Kan niet worden ingesteld in de modi en In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt. Als u de aanbevolen geheugenkaart*2 gebruikt, kunt u bij een ingestelde interval continu opnamen maken (vloeiende continuopname) tot de geheugenkaart vol is (p. 261).
112 Geavanceerde opnamefuncties 1 Druk op de knop 1. Gebruik de knop te selecteren. . of om of • In de modus en de modus voor handmatig scherpstellen kunt u selecteren. 2 Maak de opname. • De camera blijft achterelkaar foto's nemen zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen stopt wanneer u de ontspanknop loslaat. De continu-opname annuleren: Volg stap 1 om te selecteren. z Als de camera zich in de modus z z z z z bevindt, is de standaardinstelling .
Geavanceerde opnamefuncties 113 De functie voor rode-ogenreductie instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). *1 Opnamemodus *1 Kan niet worden ingesteld in de modi , en . U kunt opgeven of het lampje voor rode-ogenreductie*2 al dan niet automatisch gaat branden wanneer de flitser flitst. *2 Deze functie reduceert het effect van het flitslicht dat door ogen wordt gereflecteerd waardoor de ogen rood worden weergegeven. 1 Selecteer [Rode ogen]. 1. Druk op de knop . 2.
114 Geavanceerde opnamefuncties De functie Slow sync instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hiermee verkleint u de kans dat alleen de achtergrond donker wordt weergegeven wanneer u in het donker of binnen een opname maakt. 1 Geef het scherm met instellingen voor de flitser weer. 1. Houd de knop langer dan één seconde ingedrukt. 2 Configureer de instellingen. 1.
Geavanceerde opnamefuncties 115 Schakelen tussen instellingen voor het scherpstellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). * Opnamemodus * In de modus is alleen de optie [Continu] beschikbaar. * In de modi en is alleen de optie [Per Beeld] beschikbaar. U kunt de autofocusmodus (AF Mode) instellen. Continu De camera wordt voortdurend automatisch scherpgesteld, waar deze ook op is gericht, zelfs als de ontspanknop niet is ingedrukt.
116 Geavanceerde opnamefuncties Een autofocuskader selecteren Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * Het kader wordt vast ingesteld op [Centrum] in de modi en Het autofocuskader (AF Frame) geeft aan op welk gebied in de beeldcompositie de camera automatisch scherpstelt. U kunt het autofocuskader op de volgende manieren instellen. Gezicht det.
Geavanceerde opnamefuncties 117 [Gezicht det.] selecteren 1 Selecteer [AF Frame]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [AF Frame] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Gezicht det.] te selecteren. 2. Druk op de knop . • Er worden maximaal drie kaders weergegeven wanneer de camera gezichten detecteert.
118 Geavanceerde opnamefuncties z [Gezicht det.] kan alleen worden gebruikt als het LCD- scherm is ingeschakeld. z U kunt schakelen tussen de autofocuskader-modi door op de knop te drukken en vervolgens op de knop MENU of te drukken. U kunt de instelling voltooien door nogmaals op de knop te drukken. z Als er geen wit kader en alleen maar grijze kaders worden weergegeven of als een gezicht niet wordt gedetecteerd, kunt u de scherpstelmethode als volgt wijzigen (p. 115).
Geavanceerde opnamefuncties 119 Een persoon selecteren om op scherp te stellen (als [Gezicht det.] is geselecteerd) Als de focus eenmaal is vastgezet op het gezicht van een persoon, kan het kader zo worden ingesteld dat het de persoon volgt (gezicht selecteren en volgen). De camera geeft maximaal 35 kaders weer voor de gezichten die zijn gedetecteerd. 1 Druk op de knop wanneer er een gezicht is gedetecteerd. • Het autofocuskader wordt weergegeven als een groen dubbel kader .
120 Geavanceerde opnamefuncties [AiAF], [Centrum] of [FlexiZone] selecteren 1 Selecteer [AF Frame]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [AF Frame] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [AiAF], [Centrum] of [FlexiZone] te selecteren. 2. Druk op de knop . • Zie De afmetingen van het autofocuskader wijzigen ([AiAF] of [FlexiZone] is geselecteerd) (p. 121). • Zie Het autofocuskader verplaatsen ([AiAF] of [FlexiZone] is geselecteerd) (p.
Geavanceerde opnamefuncties 121 De afmetingen van het autofocuskader wijzigen ([AiAF] of [FlexiZone] is geselecteerd) U kunt de afmetingen van het autofocuskader zodanig wijzigen dat het kader is afgestemd op de grootte van het onderwerp. Wanneer het onderwerp waarvan u een opname wilt maken, klein is of als u wilt scherpstellen op een bepaald deel van het onderwerp, kunt u het gebied waarop wordt scherpgesteld beperken door het autofocuskader kleiner te maken. 1 2 Druk op de knop Druk op de knop . .
122 Geavanceerde opnamefuncties Het autofocuskader verplaatsen ([AiAF] of [FlexiZone] is geselecteerd) Het autofocuskader kan handmatig worden verplaatst waardoor u precies kunt scherpstellen op het door u gewenste deel van uw onderwerp. 1 2 Druk op de knop . Verplaats het autofocuskader met de instelknop en druk op de knop . • U kunt het autofocuskader verplaatsen naar de positie die u wilt instellen met de knop , , of .
Geavanceerde opnamefuncties 123 Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld (focusvergrendeling, autofocusvergrendeling, handmatig scherpstellen, Veiligheids MF) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * Kan niet worden gebruikt in de modus .
124 2 3 Geavanceerde opnamefuncties Richt de camera zodanig dat een onderwerp met dezelfde brandpuntsafstand (focus) als het hoofdonderwerp zich in het midden van het autofocuskader bevindt. Druk de ontspanknop half in en druk op de knop MF. • Het pictogram en de indicator voor handmatig scherpstellen worden weergegeven, zodat u de afstand tot het onderwerp kunt controleren. 4 Richt de camera weer op het onderwerp dat u eigenlijk wilt vastleggen en maak de opname.
Geavanceerde opnamefuncties 2 Druk op de knop MF om weer te geven. 125 Indicator voor handmatig scherpstellen • De indicator voor handmatig scherpstellen wordt weergegeven. • Als in het menu de optie [MF-Punt Zoom] is ingesteld op [Aan], wordt het gedeelte van het beeld in het autofocuskader vergroot weergegeven*. Wanneer de autofocusmodus (p. 115) is ingesteld op [Continu], kunt u het gedeelte vergroot weergeven door te draaien aan de instelknop.
126 Geavanceerde opnamefuncties U kunt handmatig scherpstellen niet gebruiken in de modi , en . Handmatig én automatisch scherpstellen Eerst stelt u de camera globaal scherp met de hand, waarna u de autofocusfunctie van de camera gebruikt om automatisch nauwkeurig scherp te stellen. U kunt twee methoden gebruiken. De knop 1 gebruiken Stel met de camera het beeld handmatig scherp en druk vervolgens op de knop . • De camera stelt het beeld automatisch nauwkeuriger scherp.
Geavanceerde opnamefuncties 4 127 Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Deze functie kan niet worden gebruikt in de modi en . , Reeksopnamen maken om scherp te stellen (modus BKT-Focus) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270).
128 Geavanceerde opnamefuncties 2 Configureer de instellingen. 1. Stel de scherpstelafwijking in met de knop of . 2. Druk op de knop . • Druk op de knop om de scherpstelafstand groter te maken of op de knop om de scherpstelafstand kleiner te maken vanuit het midden. 3 Maak de opname en stel handmatig scherp op het onderwerp (p. 124). De modus BKT-Focus annuleren: Selecteer (BKT-Uit) in stap 1.
129 Geavanceerde opnamefuncties 5 Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen. De belichtingsvergrendeling opheffen: Druk op een willekeurige knop, behalve de knop de ISO-knop. , de instelknop en Nadat de automatische belichting is vergrendeld, kunt u de ISO-waarde wijzigen bij een gelijkblijvende belichting.
130 Geavanceerde opnamefuncties Foto's maken met flitsbelichtingsvergrendeling Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus U kunt de flitsbelichting vergrendelen, zodat de belichting juist is ingesteld, ongeacht de compositie van het onderwerp. 1 2 Schakel het LCD-scherm in. Druk op de knop om de flitser in te stellen op (flitser aan). • Als u een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruikt, raadpleegt u de desbetreffende handleiding voor de instellingen.
Geavanceerde opnamefuncties 131 Reeksopnamen voor automatische belichting (modus AEB) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus In de modus AEB (Auto Exposure Bracketing) verandert de camera de belichting automatisch binnen een ingesteld bereik bij het maken van een reeks van drie foto's. De drie foto's worden genomen met hetzelfde interval als continu-opnamen (p. 111). De volgorde van de opnamen is als volgt: standaardbelichting, onderbelicht en overbelicht.
132 Geavanceerde opnamefuncties De modus AEB kan niet worden gebruikt bij het fotograferen met flits. Er wordt slechts één opname met standaardbelichting vastgelegd. Werken met het ND-filter Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Het ND-filter reduceert de lichtintensiteit tot 1/8 (3 stops) van het huidige niveau, waardoor langere sluitertijden en kleinere diafragmawaarden worden ingesteld.
Geavanceerde opnamefuncties 133 De effecten van camerabewegingen beperken (Auto ISO shift) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Wanneer het waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt ( ) verschijnt tijdens het maken van opnamen, kunt u de ISO-waarde verhogen en fotograferen met een sluitertijd die de effecten van een bewegende camera minimaliseert. Uit De functie is niet beschikbaar.
134 Geavanceerde opnamefuncties Wanneer [ 3 knop] is geselecteerd Druk de ontspanknop half in. • Het pictogram verschijnt en de knop gaat blauw branden. 4 Druk op de knop terwijl u de ontspanknop nog steeds half ingedrukt houdt. • De ISO-waarde na de wijziging wordt weergegeven. • Wanneer u opnieuw op de knop drukt terwijl de ontspanknop nog steeds half is ingedrukt, wordt opnieuw de oorspronkelijke ISO-waarde ingesteld. • Als u de automatische belichting vergrendelt (p.
Geavanceerde opnamefuncties 135 De belichtingscompensatie aanpassen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * Kan niet worden ingesteld in de modi , en . Geef een positieve waarde op voor de belichtingscompensatie om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt bij tegenlicht of als de achtergrond erg helder is.
136 Geavanceerde opnamefuncties Schakelen tussen lichtmeetmethoden Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Deelmeting Gem. centrum meeting Spotmetingpunt Centrum AF-Punt 1 Geschikt voor standaard opnameomstandigheden, waaronder scènes in tegenlicht. Het beeld wordt verdeeld in een aantal zones voor lichtmeting.
Geavanceerde opnamefuncties 137 Het spotmetingpunt verplaatsen naar het autofocuskader of centreren 1 Selecteer [Spotmetingpunt]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [Spotmetingpunt] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Centrum] of [AF-Punt] te selecteren. 2. Druk op de knop . • Als [Spotmetingpunt] op [Centrum] wordt ingesteld, wordt het spotmetingkader in het midden van het LCD-scherm weergegeven.
138 1 Geavanceerde opnamefuncties Bewolkt Gebruik deze instelling voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten of tijdens de schemering. Lamplicht Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij het licht van gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten. Tl-licht Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten.
Geavanceerde opnamefuncties 139 De gebruikerswitbalans gebruiken U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u de witbalansbepaling beter zelf uitvoeren met (Custom1) of (Custom2).
140 Geavanceerde opnamefuncties z U wordt aangeraden de opnamemodus te kiezen en de belichtingscompensatie op [±0] in te stellen voordat u een gebruikerswitbalans instelt. Er kan mogelijk geen juiste witbalans worden ingesteld als de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). z Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het bepalen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, wordt mogelijk niet de optimale witbalans ingesteld.
Geavanceerde opnamefuncties Positief Film 141 Gebruik deze optie om blauwe, groene of rode kleuren intenser te maken, zoals de effecten Levendig Blauw, Levendig Groen of Levendig Rood. Dit levert intense, natuurlijke kleuren op, zoals de kleuren van positieve film. Lichtere huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken. Donkerder huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te maken. Levendig Blauw Gebruik deze optie om blauwe tinten te benadrukken.
142 Geavanceerde opnamefuncties De My Colors-modus instellen (modus 1 Selecteer . 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om selecteren en gebruik de knop om te selecteren. 2 ) te of Pas de items aan. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om [Contrast], [Scherpte], [Verzadiging], [Rood], [Groen], [Blauw] of [Huidtint] te selecteren. 3. Gebruik de knop of item aan te passen. om het Selecteer een item Pas het item aan • De aangepaste kleur wordt weergegeven.
Geavanceerde opnamefuncties 143 De kleuren wijzigen en opnamen maken Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus ( ) ( ) U kunt de kleuren van een foto of filmopname heel gemakkelijk wijzigen terwijl de opname wordt gemaakt, waardoor u allerlei effecten kunt bereiken. Afhankelijk van de omstandigheden waaronder de opname is gemaakt, zien de beelden er mogelijk enigszins onafgewerkt uit of hebben de beelden niet de verwachte kleur.
144 Geavanceerde opnamefuncties Opnamen maken in de modus Kleur Accent 1 Selecteer of . Foto: Foto: 1. Stel het programmakeuzewiel in op 2. Gebruik de instelknop om . te selecteren. Film: 1. Stel het programmakeuzewiel in op . te selecteren. Film: 2. Gebruik de instelknop om 2 Druk op de knop . • De camera schakelt over op de kleurinvoermodus en op het scherm worden afwisselend het originele beeld en het beeld met het kleuraccent (een eerder ingestelde kleur) weergegeven.
Geavanceerde opnamefuncties 145 z De standaardaccentkleur is groen. z Mogelijk krijgt u, nadat u een kleur hebt opgegeven in de kleurinvoermodus, niet de verwachte resultaten als u de flitser gebruikt. z Het opgegeven kleuraccent blijft, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld, behouden. Opnamen maken in de modus Kleur Wissel Oorspronkelijke kleur (vóór de verwisseling) 1 Selecteer of Gewenste kleur (na de verwisseling) . Foto: Foto: 1. Stel het programmakeuzewiel in op . 2.
146 Geavanceerde opnamefuncties 2 Druk op de knop . • De camera schakelt over op de kleurinvoermodus en op het scherm worden afwisselend het originele beeld en het beeld met de verwisselde kleur (een eerder ingestelde kleur) weergegeven. 3 Richt de camera zodat de oorspronkelijke kleur wordt weergegeven in het midden van het LCD-scherm en druk op de knop . • U kunt slechts één kleur opgeven.
Geavanceerde opnamefuncties 147 Originelen opslaan U kunt tijdens het fotograferen in de modi Kleur Accent en Kleur Wissel niet alleen de foto's met gewijzigde kleuren opslaan, maar u kunt ook opgeven dat de originele foto's (zoals deze eruitzien voordat de kleur wordt gewijzigd) moeten worden opgeslagen. 1 Selecteer [Orig. Opslaan]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [Orig. Opslaan] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1.
148 Geavanceerde opnamefuncties Schakelen tussen flitsinstellingen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * [Handmatig] kan alleen worden geselecteerd als er op de camera een externe flitser is bevestigd.
Geavanceerde opnamefuncties 149 De flitscompensatie aanpassen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus De flitsbelichtingscompensatie kan worden aangepast binnen het bereik van –2 tot +2 stops in stappen van 1/3 stop*. U kunt de flitsbelichtingscompensatie combineren met de belichtingscompensatiefunctie van de camera voor een uitgebalanceerde belichting van de achtergrond wanneer u fotografeert met flits.
150 Geavanceerde opnamefuncties De flits-output instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Wanneer u foto's maakt, kunt u de flits-output (de sterkte van de flits) in drie stappen instellen, beginnend bij volle sterkte. De flits-output van een externe flitser kan ook worden geregeld (van 1/1 (volle sterkte) tot 1/64* in stappen van 1/3). Stel in de opnamemodi en de optie [Flits mode] in op [Handmatig] (p. 148).
Geavanceerde opnamefuncties 151 De timing van de flits aanpassen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus 1e gordijn 2e gordijn 1 De flitser flitst meteen nadat de sluiter wordt geopend, ongeacht de sluitertijd. Meestal wordt bij het maken van opnamen het 1e gordijn gebruikt. De flitser flitst vlak voordat de sluiter wordt gesloten. Vergeleken met het 1e gordijn, flitst de flitser later.
152 Geavanceerde opnamefuncties U kunt ook [Flitsbesturing] in het menu instellen. De belichting aanpassen aan de ingebouwde flitser (Veiligheids FE) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus De sluitertijd of diafragmawaarde wordt automatisch gewijzigd wanneer de flitser wordt geactiveerd, om te voorkomen dat de foto wordt overbelicht en de lichtaccenten in de scène wegvallen.
Geavanceerde opnamefuncties 153 Instellingen toewijzen aan de snelkiesknop Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Een functie die u vaak gebruikt, kunt u toewijzen aan de knop (Snelkiesknop). U kunt de volgende functies aan de knop toewijzen. Menu-item 1 Pagina Niet toegekend – Lichtmeting ND filter Wit Balans Handmatige witbalans 1 of 2 (Wit Balans) p. 136 p. 132 p. 137 Menu-item Digitale Teleconverter AF lock Display uit p. 139 Selecteer [Snelkiesknop]. 1.
154 Geavanceerde opnamefuncties 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop , , of om de functie te selecteren die u aan de snelkiesknop wilt toewijzen. 2. Druk op de knop . • Als rechtsonder op het pictogram wordt weergegeven, kunt u deze functie nog steeds aan de snelkiesknop toewijzen. Als u op de knop drukt, wordt de functie in de huidige opnamemethode echter niet geactiveerd. • U kunt de instelling voltooien door op de knop MENU te drukken. De snelkiesknop annuleren: Selecteer in stap 2.
Geavanceerde opnamefuncties 155 De functie Beeldomkeren instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op het LCD-scherm bekijkt. 1 Selecteer [Beeldomkeren]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of menu te selecteren. om het 3.
156 Geavanceerde opnamefuncties Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal houdt, herkent de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans, belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie Beeldomkeren is in- of uitgeschakeld. Een doelmap voor beelden maken (Folder) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270).
Geavanceerde opnamefuncties 2 157 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om een vinkje te plaatsen bij [Maak nieuwe folder]. 2. Druk op de knop • . wordt weergegeven op het LCDscherm. Het pictogram verdwijnt zodra de nieuwe map is gemaakt. De datum en tijd instellen voor het automatisch maken van mappen 1 Selecteer [Maak folder]. 1. Druk op de knop om het 3. Gebruik de knop of folder] te selecteren. om [Maak 4. Druk op de knop 2 . 2. Gebruik de knop of menu te selecteren. .
158 Geavanceerde opnamefuncties Er kunnen maximaal 2000 beelden in één map worden opgeslagen. Er wordt automatisch een nieuwe map gemaakt als u meer dan 2000 opnamen maakt, zelfs als u zelf geen nieuwe mappen maakt. Bestandsnummering opnieuw instellen Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt opgeven hoe het bestandsnummer moet worden toegewezen.
Geavanceerde opnamefuncties 2 159 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Continu] of [Auto reset] te selecteren. 2. Druk op de knop . Nummers van bestanden en mappen Opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers toegewezen, beginnend bij 0001 en eindigend bij 9999. Bij mappen beginnen de nummers bij 100 en eindigen ze bij 999. In een map kunnen maximaal 2000 beelden worden opgeslagen.
160 Weergeven en wissen Weergeven en wissen Vergrote foto's weergeven In de modus Weergeven kunt u foto's selecteren met de instelknop. Als u de knop tegen de klok indraait, selecteert u de vorige foto. Met de klok mee selecteert u de volgende foto. Zie ook Foto's bekijken (p. 19). 1 Duw de zoomknop naar . • Er wordt een vergroot deel van de foto weergegeven. • Foto's kunnen ongeveer 10 maal worden vergroot.
Weergeven en wissen 161 Negen beelden tegelijk weergeven (indexweergave) 1 Duw de zoomknop naar . Geselecteerd beeld • In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken. • Gebruik de knop , , of om een ander beeld te selecteren. Film Terugkeren naar de enkelvoudige weergave: Duw de zoomknop naar . Schakelen tussen reeksen van negen beelden Als u in de indexweergave op de knop drukt, wordt de springbalk weergegeven. U kunt nu schakelen tussen reeksen van negen beelden.
162 Weergeven en wissen De focus en gezichtsuitdrukkingen controleren (focus-checkweergave) In de focus-checkweergave kunt u controleren of een foto die u hebt gemaakt, scherp is. Gezichten op de foto worden gedetecteerd en er wordt rond elk gezicht een kader geplaatst dat even groot is als het gezicht.
Weergeven en wissen 163 De vergroting van de uitsnede wijzigen 3 Duw de zoomknop naar . • De uitsnede van het beeld rechtsonder op het scherm wordt vergroot. Schakelen tussen de kaders 3 Druk op de knop . • Wanneer er meerdere kaders worden weergegeven die in focus zijn of wanneer er meerdere gezichten zijn gedetecteerd, verandert de positie van het oranje kader telkens wanneer de knop FUNC./SET wordt ingedrukt.
164 Weergeven en wissen De weergavepositie van de uitsnede wijzigen 3 Duw de zoomknop naar . • De uitsnede van het beeld rechtsonder op het scherm wordt vergroot. 4 Gebruik de knoppen , , en om de positie van het oranje kader, en daarmee de weergavepositie van de uitsnede, te wijzigen. • Als u op de knop FUNC./SET drukt, keert het oranje kader terug naar zijn oorspronkelijke positie. Als er meerdere kaders worden weergegeven, kunt u met de knop FUNC.
Weergeven en wissen 165 Naar beelden springen Wanneer u veel beelden op een geheugenkaart hebt vastgelegd, is het handig om de vijf zoekcriteria hieronder te gebruiken om te springen naar de beelden die u zoekt. 1 Opnamedatum U springt naar het eerste beeld van elke opnamedatum. My Category Hiermee wordt het eerste beeld in elke categorie weergegeven. Folder (map) Hiermee wordt het eerste beeld in elke map weergegeven. Film U springt naar een film. 10 Beelden U springt met 10 beelden tegelijk.
166 Weergeven en wissen 3 Geef de beelden weer. / / : 1. Druk op de knop Selecteer het zoekcriterium z of . • Druk op de knop MENU om terug te keren naar de modus voor enkelvoudige weergave. / / : 1. Gebruik de knop of om een datum, categorie of map te selecteren of een filmopname te selecteren die u wilt afspelen. z • U kunt de gedefinieerde beelden weergeven door aan de instelknop te draaien. • Druk op de knop MENU als u de instelling wilt annuleren. 2. Druk op de knop .
Weergeven en wissen 167 Beelden onderbrengen in categorieën (My Category) U kunt beelden onderbrengen in reeds ingestelde categorieën (Mensen, Landschap, Gelegenheden, Categorie 1 – 3 en To Do). Categorie-informatie die wordt vastgelegd met de functie [Auto Category] (p. 49), kan ook worden bewerkt. Op het categorieniveau kunt u het volgende doen: • Zoeken naar beelden (p. 165) • Een diashow weergeven (p. 176) • Beelden beveiligen (p. 192) • Beelden wissen (p. 195) • Afdrukinstellingen configureren (p.
168 Weergeven en wissen 3 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u in een categorie wilt onderbrengen. 2. Gebruik de knop of categorie te selecteren. 3. Druk op de knop . 4. Druk op de knop . om een • U kunt hetzelfde beeld in meerdere categorieën plaatsen. • U kunt het beeld instellen in de indexweergave. • U kunt de classificatie annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken.
Weergeven en wissen 3 Selecteer een categorie. 1. Druk op de knop of 2. Gebruik de knop of categorie te selecteren. 4 . om een Selecteer de beelden. 1. Gebruik de knop of om het linkerbeeld te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Gebruik de knop of om het eerste beeld te selecteren. 4. Druk op de knop . 5. Gebruik de knop of om het rechterbeeld te selecteren. 6. Druk op de knop . 7. Gebruik de knop of om het laatste beeld te selecteren. 8. Druk op de knop .
170 Weergeven en wissen 5 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Selecteer] te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Druk tweemaal op de knop . • Als u [Niet select.] selecteert, wordt het categoriseren van de geselecteerde reeks, geannuleerd. Als u beelden wilt wissen of afdrukken of als u een diashow samenstelt, is het handig beelden onder te brengen in de categorie [To Do].
Weergeven en wissen 2 Speel de film af. 1. Gebruik de knop selecteren. 2. Druk op de knop 171 Filmbedieningspaneel of om te . • De film wordt tijdelijk gestopt wanneer u tijdens het afspelen op de knop FUNC./ SET drukt. Het afspelen gaat verder als u nogmaals op die knop drukt. • Wanneer het afspelen is voltooid, wordt Afspeelvoortgangsbalk het laatste frame van de film Tijdstip waarop film is weergegeven. Druk op de knop FUNC.
172 Weergeven en wissen Films bewerken U kunt delen van opgenomen films wissen. z De daadwerkelijke positie van de bewerkte film kan enigszins afwijken van de positie van de film tijdens het bewerken van de film op het LCD-scherm. z Films die vóór het bewerken 1 seconde of langer zijn, kunnen worden bewerkt in stappen van 1 seconde. Films die zijn beveiligd of die korter zijn dan 1 seconde ( 15 seconden*1 of 30 seconden*2 ), kunnen niet worden bewerkt.
Weergeven en wissen 3 Bewerk de film. 1. Gebruik de knop (snijden begin) of selecteren. 173 Filmbewerkingspaneel of om (snijden eind) te 2. Gebruik de knop of om het snijpunt op te geven ( ). • U kunt een film die tijdelijk is bewerkt, bekijken door (Afspelen) te selecteren Bewerkingsbalk en op de knop FUNC./SET te drukken. • Als u (Uit) selecteert, worden de bewerkingen geannuleerd en keert u terug naar het filmbedieningspaneel. 4 Sla de foto op. 1. Gebruik de knop of om te selecteren. 2.
174 Weergeven en wissen Beelden draaien op het scherm U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm. Origineel 1 90° 270° Selecteer [Roteren]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of optie in het menu selecteren. 3. Druk op de knop 2 om de te . Draai het beeld. 1. Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt draaien. 2. Druk op de knop . • Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen 90°/270°/ origineel te doorlopen.
Weergeven en wissen 175 Beelden weergeven met overgangseffecten U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt tijdens het wisselen van beelden. Geen overgangseffect Het weergegeven beeld wordt donkerder en het volgende beeld wordt langzaam lichter totdat het helemaal wordt weergegeven. Druk op de knop zodat het vorige beeld vanaf de linkerzijde wordt weergegeven, en op de knop om het volgende beeld vanaf de rechterzijde weer te geven. 1 Selecteer [Overgang]. 1. Druk op de knop . 2.
176 Weergeven en wissen Beelden automatisch weergeven (Dia Show) U kunt beelden op de geheugenkaart automatisch een voor een weergeven. * De beeldinstellingen voor diashows worden gebaseerd op de DPOF-norm (Digital Print Order Format) (p. 198). Alle beelden Alle beelden op een geheugenkaart worden in volgorde weergegeven. Datum Alle beelden met een specifieke datum worden in volgorde weergegeven. My Category De beelden in de geselecteerde categorie worden in volgorde weergegeven.
Weergeven en wissen 3 177 Speel de diashow af. 1. Gebruik de knop , [Start] te selecteren. 2. Druk op de knop , of om . • Tijdens de diashow zijn de volgende functies beschikbaar: - De diashow onderbreken/hervatten: druk op de knop FUNC./SET. - Snel vooruit en achteruit spoelen in de diashow: druk op de knop of (houd de knop ingedrukt om sneller tussen de beelden te schakelen). - De diashow stoppen: druk op de knop MENU.
178 Weergeven en wissen Selecteer een datum, categorie of map om weer te geven ( / / ) 1 Selecteer , of 1. Gebruik de knop , , om de gewenste optie te selecteren. 2. Druk op de knop 2 . of . Selecteer een datum, categorie of map om af te spelen. 1. Gebruik de knop of om de gewenste optie te selecteren. 2. Druk op de knop . • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • U kunt meerdere datums, categorieën of mappen selecteren.
Weergeven en wissen De beelden selecteren die u wilt weergeven ( - 179 ) Selecteer alleen die beelden die u wilt weergeven en sla die op als diashow (Custom 1, 2 of 3). U kunt maximaal 998 beelden selecteren. De beelden worden weergegeven in de volgorde waarin ze zijn geselecteerd. 1 Selecteer , of 1. Gebruik de knop of of te selecteren. 2. Druk op de knop . om , . • Eerst wordt alleen het pictogram weergegeven. Als u instelt, verandert het pictogram in en wordt weergegeven.
180 Weergeven en wissen De instellingen voor Speeltijd en Herhalen aanpassen Speeltijd Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergegeven. Kies uit 3* - 10 seconden, 15 seconden en 30 seconden. (Afhankelijk van het beeld kan de weergaveduur enigszins variëren.) * Standaardinstelling. Herhalen Hiermee geeft u op of de diashow moet worden beëindigd wanneer alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden afgespeeld. 1 Selecteer [Stel in]. 1. Gebruik de knop , [Stel in] te selecteren.
Weergeven en wissen 1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop in het menu of om de optie te selecteren. 3. Druk op de knop 2 181 . Selecteer een foto. 1. Gebruik de knop of om de foto te selecteren waarop u de rodeogencorrectie wilt uitvoeren. 2. Druk op de knop . • Er wordt automatisch een kader weergegeven op de positie waar rode ogen moeten worden gecorrigeerd.
182 Weergeven en wissen 4 Sla de foto op. 1. Gebruik de knop of om [Nieuw bestand] of [Overschrijven] te selecteren. 2. Druk op de knop . • [Nieuw bestand]: hiermee slaat u de foto op onder een nieuwe bestandsnaam. Het oorspronkelijke bestand blijft zoals het is. Het zojuist opgeslagen bestand wordt opgeslagen als de laatste van alle foto's. • [Overschrijven]: hiermee slaat u de nieuwe foto op onder de oorspronkelijke bestandsnaam. De oorspronkelijke foto wordt overschreven.
Weergeven en wissen 183 Correctiekaders toevoegen 1 Selecteer [Voeg Kader Toe]. 1. Gebruik de knop of om [Voeg Kader Toe] te selecteren. 2. Druk op de knop . • Het groene kader wordt weergegeven. 2 Verplaats het kader. 1. Gebruik de knop , , of om het kader te verplaatsen. • U kunt de grootte van het kader met de zoomknop wijzigen. 3 Voeg een kader toe. 1. Druk op de knop . • Het correctiekader wordt toegevoegd en de kleur van het kader verandert in wit. • Druk op de knop FUNC.
184 Weergeven en wissen Correctiekaders verwijderen 1 Selecteer [Verw. kader]. 1. Gebruik de knop of om [Verw. kader] te selecteren. 2. Druk op de knop 2 . Selecteer een kader dat u wilt verwijderen. 1. Gebruik de knop of om een kader te selecteren dat u wilt verwijderen. • Het geselecteerde kader wordt groen weergegeven. 3 Verwijder het kader. 1. Druk op de knop . • Het geselecteerde kader wordt verwijderd. • Als u nog meer kaders wilt verwijderen, herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Weergeven en wissen 185 My Colors-effecten toevoegen Met de functie My Colors kunt u effecten toevoegen aan opgenomen beelden (alleen foto's). U kunt kiezen uit de volgende effecten. Zie p. 140 voor meer informatie. Levendig 1 Lichtere Huidtint Neutraal Donkerder Huidtint Sepia Levendig Blauw Zwart/Wit Levendig Groen Positief Film Levendig Rood Selecteer [My Colors]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of optie in het menu selecteren. 3. Druk op de knop 2 om de te .
186 Weergeven en wissen 3 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om een My Colors-effect te selecteren. 2. Druk op de knop . • Het geselecteerde My Colors-effect is zichtbaar op de weergegeven foto. • Druk de zoomknop naar om de foto uit te vergroten, zodat u het effect beter kunt bekijken. Als de foto is uitvergroot, kunt u met FUNC./SET schakelen tussen de foto met het toegepaste My Colors-effect en de oorspronkelijke foto. 4 Sla de foto op. 1. Gebruik de knop te selecteren. of 2.
Weergeven en wissen 187 z De functie My Colors werkt niet als er onvoldoende ruimte vrij is op de geheugenkaart. z Hoewel u effecten van My Colors een onbeperkt aantal keren kunt toepassen op een foto, neemt de beeldkwaliteit dan geleidelijk af en worden de gewenste kleuren mogelijk niet gerealiseerd. z De kleuren van foto's die in de modus Opnemen zijn gemaakt met My Colors (p. 140) en de kleuren van foto's die zijn bewerkt met My Colors in de modus Weergeven kunnen iets van elkaar verschillen.
188 3 Weergeven en wissen Selecteer het aantal opnamepixels. 1. Gebruik de knop of of te selecteren. 2. Druk op de knop 4 om , . Sla de foto op. 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . om [OK] te • De foto met het veranderde formaat wordt in een nieuw bestand opgeslagen. • Soms kunnen bepaalde instellingen voor opnamepixels niet worden geselecteerd omdat er te weinig ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is. 5 Geef de opgeslagen foto weer. 1. Druk op de knop . 2.
Weergeven en wissen 189 Geluidsmemo's aan foto's toevoegen In de modus Weergeven kunt u geluidsmemo's (van maximaal 1 minuut) aan een foto koppelen. 1 Druk op terwijl u foto's weergeeft. • Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven. 2 Neem de geluidsmemo op. 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . om te • De verstreken tijd en de resterende tijd worden weergegeven. • Als u op de knop FUNC./SET drukt, wordt Geluidsmemopaneel de opname tijdelijk onderbroken.
190 Weergeven en wissen z U kunt geen geluidsmemo's koppelen aan films. z Geluidsmemo's voor beveiligde foto's kunnen niet worden gewist. Alleen geluid opnemen (Audio Recorder) U kunt alleen geluid opnemen, zonder beelden. Dit kan maximaal twee uur per keer. 1 Selecteer [Audio Recorder]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of optie in het menu selecteren. 3. Druk op de knop 2 om de te . Neem een geluid op. 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop .
Weergeven en wissen 191 Audiorecorderpaneel Gebruik de knop of om de gewenste optie te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Uit Opnemen Pauze Afspelen (Gebruik de knop of druk op de knop FUNC./SET.) om een geluid te selecteren en Terugspoelen (Houd de knop FUNC./SET ingedrukt om terug te spoelen (er wordt geen geluid afgespeeld).) Snel Vooruit (Houd de knop FUNC./SET ingedrukt om snel vooruit te spoelen (er wordt geen geluid afgespeeld).
192 Weergeven en wissen Beelden beveiligen U kunt belangrijke foto's en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Selectie Select. Reeks Selecteer Per Datum Select. per Category Selecteer Per Folder Alle beelden 1 Hiermee kunt u de beveiligingsinstellingen voor elk beeld apart configureren terwijl u de beelden bekijkt. U kunt een reeks opeenvolgende beelden selecteren en alle beelden in deze reeks beveiligen. Hiermee kunt u kunt de beelden vanaf een opgegeven datum beveiligen.
Weergeven en wissen 3 Selecteer beelden en beveilig deze. z [Selectie] 1. Gebruik de knop of om een beeld te selecteren dat u wilt beveiligen. 2. Druk op de knop . 3. Druk op de knop . Beveiligingspictogram • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • Herhaal de voorgaande stappen om door te gaan met het beveiligen van andere beelden. • U kunt beelden ook beveiligen in de indexweergave. z [Select.
194 Weergeven en wissen z [Selecteer Per Datum] [Select. Per Category] [Selecteer Per Folder] 1. Gebruik de knop of om een datum, categorie of map te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Druk op de knop . • Als een deel van de beelden al is beveiligd, wordt grijs weergegeven. • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • U kunt meerdere datums, categorieën of mappen selecteren. • Druk op de knop of om elk beeld van de datum, categorie of map te bevestigen. 4.
Weergeven en wissen 195 Beelden wissen U kunt beelden van een geheugenkaart wissen. z Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. z Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie. Selectie Hiermee kunt u beelden wissen u ze één voor één hebt geselecteerd. Select. Reeks U kunt een reeks opeenvolgende beelden selecteren en alle beelden in deze reeks wissen. Selecteer Per Datum Beelden worden overeenkomstig de geselecteerde datum gewist. Select.
196 3 Weergeven en wissen Selecteer beelden en wis deze. z [Selectie] 1. Gebruik de knop of om een beeld te selecteren dat u wilt wissen. 2. Druk op de knop 3. Druk op de knop . om de instelling te voltooien. 4. Gebruik de knop of 5. Druk op de knop . om [OK] te selecteren. • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • U kunt beelden ook beveiligen in de indexweergave. z [Select.
Weergeven en wissen 197 z [Selecteer Per Datum] [Select. Per Category] [Selecteer Per Folder] 1. Gebruik de knop of om een datum, categorie of map te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Druk op de knop . • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • U kunt meerdere datums, categorieën of mappen selecteren. • Druk op de knop of om elk beeld van de datum, categorie of map te bevestigen. 4. Gebruik de knop of om [OK] te selecteren. 5. Druk op de knop .
198 Afdruk- en verzendinstellingen Afdruk- en verzendinstellingen De DPOF-afdrukinstellingen configureren Met de camera kunt u vooraf de foto's op een geheugenkaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOFnorm (Digital Print Order Format).
Afdruk- en verzendinstellingen 1 199 Selecteer [Print instellingen]. 1. Druk op de knop . 2. Druk op de knop . 3. Gebruik de knop of menu te selecteren. om het 4. Gebruik de knop of om [Print instellingen] te selecteren 5. Druk op de knop 2 . Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [Afdruktype], [Datum], [File No.] of [Wis DPOF data] te selecteren. 2. Gebruik de knop of om de instellingen op te geven. 3. Druk op de knop . z De instellingen voor Datum en File No.
200 Afdruk- en verzendinstellingen Beeldselectiemethoden Sel. beeld & aantal Hiermee kunt u afdrukinstellingen voor losse foto's configureren terwijl u de foto's ze bekijkt. Select. Reeks U kunt een reeks opeenvolgende foto's selecteren en voor alle foto's in de reeks afdrukinstellingen configureren. Selecteer Per Datum Hiermee configureert u de afdrukinstellingen voor foto's in overeenstemming met de geselecteerde datum. Select.
Afdruk- en verzendinstellingen 2 201 Selecteer een foto en configureer de afdrukinstellingen. z [Sel. beeld & aantal] De selectiemethode is afhankelijk van de instellingen voor Afdruktype (p. 198). Standaard ( )/Beide ( 1. Gebruik de knop of foto te selecteren. 2. Druk op de knop ) (p. 198) om een Aantal exemplaren . 3. Gebruik de knop of om het aantal exemplaren (maximaal 99) te selecteren. 4. Druk op de knop Index ( ) (p. 198) 1. Gebruik de knop foto te selecteren. .
202 Afdruk- en verzendinstellingen z [Selecteer Per Datum] [Select. Per Category] [Selecteer Per Folder] 1. Gebruik de knop of om een datum, categorie of map te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Druk op de knop . • U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. • U kunt meerdere datums, categorieën of mappen selecteren. • Als u op of drukt, kunt u de foto's controleren per datum, categorie of map. 4. Gebruik de knop of om [OK] te selecteren. 5. Druk op de knop .
Afdruk- en verzendinstellingen 203 De DPOF-verzendinstellingen configureren Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding waarin u instructies vindt voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format).
204 Afdruk- en verzendinstellingen Alle beelden op een geheugenkaart 1 Selecteer [volgorde]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of optie in het menu selecteren. 3. Druk op de knop 2 om de te . Selecteer [Markeer]. 1. Gebruik de knop of [Markeer] te selecteren. 2. Druk op de knop om . • Door [Herstel] te selecteren, annuleert u alle verzendinstellingen. 3 Selecteer [OK]. 1. Gebruik de knop selecteren. of 2. Druk op de knop . 3. Druk op de knop .
De camera aansluiten op een televisietoestel 205 De camera aansluiten op een televisietoestel Beelden weergeven op een televisie U kunt opnamen maken via de televisie en beelden weergeven op een televisie met de bijgeleverde AV-kabel. 1 2 Zet de camera en de televisie uit. Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-aansluiting van de camera. • Open op de camera het klepje van de aansluitingen en steek de connector van de AV-kabel helemaal in de desbetreffende aansluiting.
206 De camera aansluiten op een televisietoestel z U kunt het juiste videosysteem voor uw land (NTSC of PAL) kiezen (p. 47, 53). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. - NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's - PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's - Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
De camera aanpassen (Mijn camera-instellingen) 207 De camera aanpassen (Mijn camera-instellingen) In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid aanpassen. U kunt deze instellingen wijzigen en registreren en zo de camera aan uw eigen wensen aanpassen. Mijn camera-instellingen wijzigen 1 Selecteer het menu-item. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of optie in het menu selecteren. om de te 3.
208 De camera aanpassen (Mijn camera-instellingen) Mijn camera-instellingen registreren Beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de -menu-items. U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u een computer gebruiken.
De camera aanpassen (Mijn camera-instellingen) 209 z Opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner en sluitergeluid 1. Gebruik de knop of om (Opnemen) te selecteren. 2. Druk op de knop . 3. Gebruik nadat u de opname hebt gemaakt, de knop of om (Registreren) te selecteren. 4. Druk op de knop 4 . • Het opnemen wordt automatisch gestopt zodra de opnametijd is verstreken. • Selecteer (Afspelen) om de opname af te spelen. • Als u wilt terugkeren naar het menu Mijn camera, drukt u op (Uit).
210 Problemen oplossen Problemen oplossen • • • • • • • • • Camera (p. 210) Wanneer de camera wordt aangezet (p. 211) LCD-scherm (p. 211) Opnamen maken (p. 213) Filmen (p. 217) Weergeven (p. 218) Batterij en batterijlader (p. 219) Weergave op de televisie (p. 219) Afdrukken met een Direct Print-compatibele printer (p. 219) Camera De camera doet niets. De camera is niet aan. z Druk op de ON/OFF-knop (p. 42). Het deksel van de geheugenkaartsleuf en batterijhouder is open.
Problemen oplossen 211 Wanneer de camera wordt aangezet Het bericht 'Kaart op slot!' wordt weergegeven. Het schuifje voor z Als u gegevens naar de geheugenkaart schrijfbeveiliging van de SDwilt schrijven of de kaart wilt wissen of of SDHC-geheugenkaart is formatteren, moet u het schuifje voor ingesteld op 'beveiligd tegen schrijfbeveiliging eerst omhoog duwen schrijven'. (p. 234). Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven. De ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij is bijna leeg.
212 Problemen oplossen Het scherm knippert. Het scherm knippert bij het maken van opnamen bij tlverlichting. z Dit is geen camerastoring (knipperen wordt vastgelegd bij films maar niet bij foto's). Er verschijnt een lichtstreep (paarsrood) op het LCDscherm.
Problemen oplossen 213 Er wordt ruis weergegeven of de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig uit. Het beeld dat wordt weergegeven op het LCDscherm, wordt automatisch lichter gemaakt zodat het beter zichtbaar is bij opnamen onder donkere omstandigheden (p. 57). z Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Opnamen maken De camera maakt geen opnamen. De camera bevindt zich in de modus Weergeven. z Schakel over naar de modus Opnemen (p. 54). De flitser wordt opgeladen.
214 Problemen oplossen Het beeld is bewogen of onscherp. De camera beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. z Bekijk de oplossingen bij ' weergegeven' (p. 212). wordt Het AF-hulplicht is ingesteld op [Uit]. z In donkere omgevingen die ongunstig zijn voor het automatisch scherpstellen van de camera, wordt het autofocushulplicht (AFhulplicht) geactiveerd om het scherpstellen te vergemakkelijken. Het autofocushulplicht werkt niet wanneer het is uitgeschakeld.
Problemen oplossen 215 Het onderwerp op het opgenomen beeld is te licht of het beeld vertoont witte strepen. Het onderwerp is te dichtbij, waardoor het flitslicht te fel is. z Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde flitser voor dat u de opname maakt op de juiste flitsafstand van het onderwerp (p. 255). z Stel de optie Veiligheids FE in op [Aan] (p. 152). Het onderwerp is overbelicht omdat de omgeving te donker is. z Stel de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde (-) (p. 135).
216 Problemen oplossen Ogen worden rood weergegeven. Ogen weerkaatsen het licht z Maak opnamen terwijl [Rode ogen] is wanneer u de flitser gebruikt in ingesteld op [Aan] (p. 113). Deze modus een donkere omgeving. heeft alleen effect als de persoon recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
Problemen oplossen 217 Filmen De opnametijd wordt mogelijk niet goed weergegeven of de opname wordt onverwacht gestopt. De volgende typen z Hoewel de opnametijd tijdens het filmen geheugenkaarten worden mogelijk niet goed wordt weergegeven, gebruikt: wordt de film goed opgenomen op de geheugenkaart. De opnametijd wordt - Kaarten waarop wel goed weergegeven als u de langzaam wordt geheugenkaart in deze camera opgenomen formatteert (dit geldt niet voor trage - Kaarten die zijn geheugenkaarten) (p. 69).
218 Problemen oplossen Weergeven De camera kan niets weergeven. U probeert beelden weer te geven die met een andere camera zijn gemaakt of met een computer zijn bewerkt. z Computerbeelden die niet kunnen worden weergegeven, worden mogelijk wel weergegeven als u deze naar de camera overbrengt met het bijgeleverde softwareprogramma. De bestandsnaam is gewijzigd met een computer of de bestandslocatie is gewijzigd. z Stel de bestandsnaam of de locatie in de bestandsindeling/-structuur van de camera in.
Problemen oplossen 219 Batterij en batterijlader De batterij is snel leeg. De volledige capaciteit van z Zie Richtlijnen voor het omgaan met de de batterij wordt niet gebruikt. batterij (p. 230). De levensduur van de batterij z Vervang de batterij door een nieuwe (p. 11). is overschreden wanneer de batterij leeg raakt bij een normale temperatuur (23 ºC). De batterij laadt niet op. De geheugenkaart is met een z Gebruik een geheugenkaart die met uw ander apparaat camera is geformatteerd (p. 11).
220 Berichten Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of weergeven van beelden op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten. Bezig... Er wordt een beeld vastgelegd op de geheugenkaart of de modus Weergeven wordt gestart. Geen geheugenkaart U hebt de camera ingeschakeld zonder dat er een geheugenkaart in zit of de geheugenkaart is niet goed geplaatst (p.
Berichten 221 Fout in benaming. De bestandsnaam kan niet worden gemaakt, omdat er een beeld is dat dezelfde naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu Instellen de optie [Bestandnr.] in op [Auto Reset]. U kunt ook alle beelden die u op de computer wilt bewaren, opslaan en de geheugenkaart vervolgens opnieuw formatteren.
222 Berichten Incompatible WAVE Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd aan dit beeld omdat het gegevenstype van de bestaande memo onjuist is of omdat de geluidsmemo niet kan worden afgespeeld. Kan beeld niet registreren U probeert als opstartscherm een beeld dat met een andere camera is opgenomen, een RAW-beeld of een film te registreren.
Berichten 223 Kan niet voltooien! Een deel van de afdruk- of verzendopties of de instellingen voor diashows kunnen niet worden opgeslagen. Niet selecteerbaar beeld. U probeert afdrukopties in te stellen voor een beeld dat geen JPEGgegevens bevat.
224 Bijlage Bijlage Veiligheidsvoorschriften z Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. z De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te voorkomen.
Bijlage 225 z Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding. z Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en u kunt een elektrische schok krijgen. z Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige damp uit komt. z Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of andere vloeistoffen.
226 Bijlage Batterij z Plaats de batterijen niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet bloot aan vuur of hitte. z Dompel de batterijen niet onder in water. z Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. z Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterijen. z Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Bijlage 227 Overige waarschuwingen z Gebruik de flitser niet te dicht bij de ogen van mensen of dieren. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. z Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards), uit de buurt van de luidspreker op de camera. Dergelijke objecten kunnen defect raken of gegevens kunnen verloren gaan.
228 Bijlage z Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto. z Gebruik de camera niet op een manier die de capaciteit van het stopcontact of de bekabeling overstijgt. Gebruik de camera niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is of als de stekker niet goed in het stopcontact zit. z Gebruik de apparatuur niet op locaties met een slechte ventilatie.
Bijlage 229 Defecten voorkomen Sterk magnetische velden vermijden z Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens.
230 Bijlage Richtlijnen voor het omgaan met de batterij z Zorg er altijd voor dat de batterijpolen schoon zijn. Als de polen niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht contact tussen de batterij en de camera. Reinig de polen met een wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt. z Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is ( ), sneller dan normaal verschijnen.
Bijlage 231 De batterij opladen z Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u niet te wachten totdat de batterij volledig leeg is voordat u deze weer oplaadt. z Het duurt ongeveer 1 uur en 45 minuten om een lege batterij volledig op te laden (volgens de testnormen van Canon). • U wordt aangeraden de batterij op te laden bij een temperatuur van 5 – 40 °C. • De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende lading van de batterij op dat moment.
232 Bijlage De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera weggooit, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen en voor recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden. 1 2 Houd de ringontgrendelingsknop ingedrukt, draai de ring in de richting van de pijl en haal de ring van de camera. Draai vervolgens de schroeven van de behuizing los (7). Verwijder het bevestigingspunt van de riem en de voorste en achterste kap. Raak de flitser nooit aan.
Bijlage 3 233 Raak dit gebied nooit aan! Open het klepje van de aansluitingen, draai vervolgens de schroef los waarmee het klepje is bevestigd aan de camera en verwijder het klepje. Draai de schroeven aan de achterkant en de zijkant los, waarmee de bovenklep en de instelknop voor dioptrie aan de camera zijn bevestigd. Haal de eenheid met de instelknop voor dioptrie van de camera. Raak nooit het in de afbeelding gemarkeerde gebied aan. Er bestaat gevaar voor een elektrische schok.
234 Bijlage Omgaan met de geheugenkaart SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart Schuifje voor schrijfbeveiliging Schuifje voor schrijfbeveiliging Zet het schuifje omhoog. Schrijven/wissen mogelijk Duw het schuifje omlaag (hiermee beschermt u de beelden en andere gegevens op de kaart). Schrijven/wissen niet mogelijk Waarschuwingen voor het gebruik z Een geheugenkaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
Bijlage 235 Formatteren z Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden. z Wij raden u aan geheugenkaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd. • De kaart die bij de camera wordt geleverd, kan direct worden gebruikt en hoeft niet te worden geformatteerd. • Als de camera niet goed functioneert, kan de geheugenkaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de geheugenkaart opnieuw te formatteren.
236 Bijlage Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) De voedingsadapterset ACK-DC20 gebruiken U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK-DC20 (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u de camera lange tijd gebruikt of aansluit op een computer. Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit of loskoppelt. 1 2 Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek de stekker in een stopcontact.
Bijlage 4 Houd het kabelklemmetje voor de gelijkstroomkoppeling ingedrukt (met behulp van de kabel) en sluit vervolgens het deksel van de geheugenkaartsleuf en batterijhouder. • Haal na gebruik altijd de stekker van de compacte voedingsadapter uit het stopcontact.
238 2 Bijlage Plaats de batterij helemaal in de batterijlader, zoals wordt weergegeven. • Plaats de pijl op de batterij en de Oplaadlampje pijl op de adapter op één lijn wanneer u de batterij in de lader plaatst. • Tijdens het opladen van de batterij brandt het oplaadlampje rood. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. • Haal na het opladen de batterij uit de adapter en haal de stekker van de adapter uit de aansluiting van de sigarettenaansteker.
Bijlage 239 z Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt met de lenskap, worden de buitenste randen van opgenomen beelden (met name de rand rechtsonder) mogelijk donker. z Als u de telelens gebruikt, stelt u de camera in op bijna de maximale telelensinstelling. Bij andere zoominstellingen ziet het beeld eruit alsof de hoeken zijn afgesneden. z Als u de groothoeklens gebruikt, stelt u de camera in op de maximale groothoek.
240 2 Bijlage Houd de ringontgrendelingsknop (a) ingedrukt en draai de ring in de richting van de pijl (b). Ringontgrendelingsknop Ring 3 4 Als u de markering { op de ring en de markering z op de camera op een lijn hebt gebracht, haalt u de ring van de camera. Breng de z-markering op de lensadapter op één lijn met de z-markering op de camera en draai de adapter in de richting van de pijlen totdat deze is vergrendeld.
Bijlage 5 241 Zet de lens op de adapter en draai de lens in de aangegeven richting om deze stevig op de camera te bevestigen. z Gebruik een blaaskwastje voor lenzen om alle stof en vuil van de groothoeklens of telelens te verwijderen. Mogelijk stelt de camera scherp op het vuil dat is achtergebleven. z Pak de lenzen voorzichtig vast om te voorkomen dat er vingerafdrukken op komen. z Laat de camera of de adapter niet vallen terwijl u de ring van de camera haalt.
242 3 4 Bijlage Als u de markering { op de ring en de markering z op de camera op een lijn hebt gebracht, haalt u de ring van de camera. Breng de {-markering op de ring op één lijn met de z-markering op de camera en draai de ring vervolgens in de richting van de pijl.
Bijlage Instellingen voor de lens Voer de instelling uit voor het opnemen met de [IS modus] (p. 82) terwijl u de groothoeklens WC-DC58B of de telelens TC-DC58C plaatst. Deze worden apart verkocht. 1 Selecteer [Converter]. 1. Druk op de knop . 2. Gebruik de knop of om in het menu de optie [Converter] te selecteren. 2 Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om [WC-DC58B] of [TC-DC58C] te selecteren. 2. Druk op de knop . • Selecteer de geplaatste lens.
244 Bijlage Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270). Opnamemodus * * Kan niet worden ingesteld in de modus , of . Speedlite U kunt nog helderder en natuurlijker foto's met flits maken als u een externe flitser op de camera monteert (wordt apart verkocht).
Bijlage 2 Schakel de externe flitser en de camera in. • 3 245 (rood) verschijnt op het LCD-scherm. Stel het programmakeuzewiel in op de gewenste modus. z Speedlite 220E of 430EX* • De maximale met de flits gesynchroniseerde sluitertijd bedraagt 1/250 seconde. • De sterkte van de flitser wordt automatisch aangepast als [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch]. • Als [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch], kan de flitsbelichtingscompensatie worden aangepast.
246 Bijlage z Speedlite 580EX II • De maximale met de flits gesynchroniseerde sluitertijd bedraagt 1/250 seconde. • De sterkte van de flitser wordt automatisch aangepast als [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch]. • Als [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch], kan de flitsbelichtingscompensatie worden aangepast. Als [Flits mode] is ingesteld op [Handmatig], kan de sterkte van de flitser worden aangepast (p. 149, 150).
Bijlage 247 Een externe flitser instellen 1 2 Geef het scherm met instellingen voor de flitser weer. 1. Houd de knop langer dan één seconde ingedrukt. Configureer de instellingen. 1. Gebruik de knop of om de items te selecteren die u wilt instellen. 2. Gebruik de knop of om het item in te stellen. 3. Druk op de knop . • Welke instellingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van de flitser die wordt gebruikt.
248 Bijlage Instellingen voor de Speedlite 580EX II * Standaardinstelling. Optie Opties Automatisch Handmatig Flits mode Flitsbel. comp. 1) –3 tot +3 1/128 tot 1/1 (in stappen Flits output van 1/3) 1e gordijn Sluiter2e gordijn synchronisatie Hi-speed Aan Slow synchronisatie Uit Aan Draadloze func 3) Uit Aan Veiligheids FE 1) Uit Hiermee stelt u de Wis Speedlite instellingen weer op de inst. 4) standaardwaarden in.
Bijlage 249 z [Flitsbesturing] wordt niet weergegeven wanneer de flitser is z z z z z z z uitgeschakeld. Schakel de flitser in voordat u flitsinstellingen selecteert. Wanneer er een externe flitser is gemonteerd, kunt u geen instellingen voor de ingebouwde flitser selecteren. Wanneer de flitsbelichtingscompensatie met de camera worden aangepast, moet u de belichtingscompensatie van de externe flitser instellen op [+0].
250 Bijlage z Met een Speedlite 220EX, 430EX of 580EX II* kunnen de volgende functies worden gebruikt: - Automatische belichting (gebruik bij de 430EX of 580EX II de E-TTL-modus) - Flitsbelichtingsvergrendeling (niet beschikbaar in de modus of als [Flits mode] is ingesteld op [Handmatig]) - Sluitersynchronisatie (1e gordijn/2e gordijn) (met de Speedlite 430EX heeft het 2e gordijn prioriteit) - Slow synchronisatie - Flits bel. comp.
Bijlage 251 Krachtige flitser HF-DC1 Deze flitser wordt gebruikt als aanvulling op de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht. Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te bevestigen aan de ondersteunende beugel. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
252 Bijlage z Het is mogelijk dat de flitser wordt geactiveerd als er een andere flitser in de directe nabijheid wordt gebruikt. z De krachtige flitser wordt mogelijk niet geactiveerd bij buitenopnamen in daglicht of wanneer er geen reflecterende objecten zijn. z Hoewel de flitser wordt geactiveerd voor de eerste opname, wordt deze bij het maken van continu-opnamen niet geactiveerd voor volgende opnamen. z Draai de bevestigingsschroeven goed vast.
Bijlage 253 Onderhoud van de camera Gebruik nooit oplosmiddelen, wasbenzine, reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen. Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje. Lens Gebruik eerst een blaaskwastje voor lenzen om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek.
254 Bijlage Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk. PowerShot G9 (G): Maximale groothoekstand (T): Maximale telestand Effectieve pixels van de camera : Ongeveer 12,1 miljoen Beeldsensor : 1/1,7-inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 12,4 miljoen) Lens : 7,4 (G) – 44,4 (T) mm (overeenkomstig het 35mm-filmbereik: 35 (G) – 210 (T) mm) f/2.8 (G) - f/4.
Bijlage 255 Sluitertijden : 15 – 1/2500 sec. • De sluitertijd varieert per opnamemodus. • Lange sluitertijden van 15 tot 1,3 seconde of langer werken met ruisreductie. Beeldstabilisatie : Lensverschuiving Continu/Opname*/Pan*/Uit Lichtmeetsysteem : Deelmeting*, Gem. centrum meeting of Spotmeting** * Alleen foto's * Als [Gezicht det.] is geselecteerd, wordt tevens de helderheid van het gezicht beoordeeld.
256 Bijlage Opnamemodi : Automatisch Creatieve zone: Programma, Sluitertijdvoorkeuze, Diafragmavoorkeuze, Handmatig, Custom 1 en Custom 2 Beeldzone: Speciale scène*, Stitch Hulp, Film** * Portret, Landschap, Nacht Scene, Sport, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Flora, Sneeuw, Strand, Vuurwerk, Aquarium, Onder water, ISO 3200, Kleur Accent en Kleur Wissel. ** Standaard, Hoge resolutie, Compact, Kleur Accent, Kleur Wissel en Time Lapse. Continu-opnamen : Ongeveer 1,5 foto's/sec.
Bijlage Gegevenstype 257 : Foto's: Exif 2.2 (JPEG)* of RAW (CR2) : Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; audiogegevens: WAVE (mono)) : Geluidsmemo en audiorecorder: WAVE (mono) * Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers.
258 Bijlage * Bij gebruik van supersnelle geheugenkaarten (SDC- 512 MSH wordt aanbevolen). ** Zelfs als de filmclip nog geen 4 GB groot is, wordt de opname beëindigd op het moment dat de cliplengte 1 uur bedraagt. Afhankelijk van het volume en de snelheid waarmee gegevens naar de geheugenkaart worden geschreven, wordt de opname gestopt na één uur continu opnemen, zelfs als de hoeveelheid opgenomen gegevens nog geen 4 GB bedraagt.
Bijlage Voedingsbron : Batterij NB-2LH (oplaadbare lithium-ionbatterij) Voedingsadapterset ACK-DC20 Omgevingstemperatuur : 0 – 40 °C Luchtvochtigheid : 10 – 90 % Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen) : 106,4 × 71,9 × 42,5 mm Gewicht (alleen camerabehuizing) : Ongeveer 320 g 259 Batterijcapaciteit (batterij NB-2LH (volledig opgeladen)) Aantal beelden LCD-scherm aan LCD-scherm Uit (Gebaseerd op de CIPA-norm) Ongeveer 240 beelden Ongeveer 600 beelden Weergavetijd Ongeveer 7 uur z De werke
260 Bijlage Testomstandigheden Opnemen: Normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve vochtigheid (50% ± 20%), afwisselend groothoeklens- en telelensfoto's met intervallen van 30 seconden waarbij de flitser om de twee opnamen flitst en de camera na elke tien opnamen wordt uitgeschakeld. De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure herhaald. • De meegeleverde geheugenkaart van Canon wordt gebruikt.
Bijlage 261 Geheugenkaarten en geschatte capaciteit : Kaart meegeleverd met de camera Opnamepixels Compressie (Groot) 4000 × 3000 pixels (Normaal 1) 3264 × 2448 pixels (Normaal 2) 2592 × 1944 pixels (Normaal 3) 1600 × 1200 pixels (Klein) 640 × 480 pixels (Breedbeeld) 4000 × 2248 pixels (RAW) 4000 × 3000 pixels + 4000 × 3000 pixels 32 MB 5 9 20 8 14 30 11 21 42 30 53 102 114 177 278 7 12 27 SDC-128M SDC-512MSH 23 91 155 39 82 321 35 139 59 231 123 479 49 190 87 339 173 671 121 471 217 839 411 1590 460
262 Bijlage Film : Kaart meegeleverd met de camera Standaard Kleur Accent Opnamepixels/ Opnamesnelheid 640 × 480 pixels 30 beelden/sec. 640 × 480 pixels 30 beelden/sec., LP 320 × 240 pixels 30 beelden/sec. Kleur Wissel Hoge resolutie Compact 32 MB 14 sec. 1 min. 1 sec. 3 min. 57 sec. 28 sec. 1 min. 56 sec. 7 min. 30 sec. 40 sec. 2 min. 42 sec. 10 min. 29 sec. 1024 × 768 pixels 14 sec. 15 beelden/sec. 160 × 120 pixels 3 min. 15 sec. 15 beelden/sec. 1 min. 1 sec. 3 min. 57 sec. 13 min.
Bijlage 263 Grootte beeldgegevens (geschat) Compressie* Opnamepixels 4000 × 3000 pixels 5208 kB 3084 kB 1474 kB 3264 × 2448 pixels 3436 kB 2060 kB 980 kB 2592 × 1944 pixels 2503 kB 1395 kB 695 kB 1600 × 1200 pixels 1002 kB 558 kB 278 kB 249 kB 150 kB 84 kB 3903 kB 2311 kB 1105 kB 640 × 480 pixels 4000 × 2248 pixels 4000 × 3000 pixels + 17076 kB 20160 kB 4000 × 3000 pixels * Niet beschikbaar voor RAW en RAW+ .
264 Bijlage SD-geheugenkaart Interface Afmetingen Gewicht Compatibel met de standaard voor SD-geheugenkaarten 32 × 24 × 2,1 mm Ongeveer 2 g Batterij NB-2LH Type Nominale spanning Nominale capaciteit Levensduur Omgevingstemperatuur Afmetingen Gewicht Oplaadbare lithium-ionbatterij 7,4 V gelijkstroom 720 mAh Ongeveer 300 keer opladen 0 – 40°C 33,3 × 45,2 × 16,2 mm Ongeveer 43 g Batterijlader CB-2LW of CB-2LWE Nominaal ingangsvermogen Nominaal uitgangsvermogen Oplaadtijd Omgevingstemperatuur Afmetingen G
Bijlage 265 Autoadapter CBC-NB2 (apart verkrijgbaar) Nominaal ingangsvermogen 12 V / 24V gelijkstroom Nominaal 8,4 V gelijkstroom, 0,55 A uitgangsvermogen Oplaadtijd Ongeveer 1uur en 30 min.
266 INDEX INDEX Getallen C 1e gordijn ................................. 151 2e gordijn ................................. 151 Categorie My Category (Weergavemodus) ............... 167 CBC-NB2................................. 237 Compressie ............................... 78 Continu-opnamen maken ........ 111 Controleren................................ 18 Custom .................................... 109 Custom Display ......................... 58 A ACK-DC20 ...............................236 AE lock.....
INDEX Focus-check............................... 86 Focusvergrendeling ................. 123 Folder (map) ............................ 156 Formaat veranderen ................ 187 Formatteren ............................... 69 Foto Opnamen maken ................... 16 Weergeven ............................ 19 Framerate ................................ 106 FUNC., menu .............................48 G Geheugenkaart Behandeling ......................... 234 Geschatte capaciteit ............ 261 Plaatsen ....
268 INDEX N ND filter .................................... 132 O Opname, menu .......................... 48 Opnamemodus .......................... 89 Beschikbare functies............270 Opnamepixels .................... 78, 106 Optionele accessoires................ 36 Optische zoomfunctie ................ 70 Overbelicht, waarschuwing ........ 64 Overzicht van de onderdelen ..... 40 Stitch Hulp ............................... 100 Systeemvereisten ...................... 26 T Taal van LCD-scherm..........
269 Disclaimer • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
270 Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Alleen functies met instellingen die veranderen met de opnamemodus, worden hier weergegeven. Belichtingscompensatie (p. 135) Automatisch ISO waarde (p. 84) Hoge ISO Automatisch ISO 80/100/200/400/800/1600 Automatisch Wit Balans (p. 137) Flitser Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Onderwater, Custom 1 of Custom 2 Enkelbeeld Continu Transport mode (p.
Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Pagina { { { { { { { { { { { { { – { { { { { { { { { { { { { – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – 1) { { { { { { { { { { { { { { – – – – – – – – – – – – – – – { – – { – – – – – – – – – – – – – – – – { { { { { – – – – – – { – – – { { { { { { – – – – – – { – – – { { – { – – – – – – – – { – – – { { { { { { – – – – – – { – – – { { { { { { – – – – – – { – – – { { { { { { – – – – – – { – – – { { { { { { – – – – – – { –
272 Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Gezicht det. AF Frame (p. 116) AiAF (9-punts) Centrum FlexiZone Digitale Zoom (p. 70) Standaard Digitale Tele-converter Flits mode (p. 148) Automatisch Handmatig Flits output (p. 150) Flitsbesturing Flits bel. comp.(p. 149) (ingebouwde flitser) Sluiter sync. (2e gordijn) (p. 151) Slow sync (p. 114) Veiligheids FE (p. 152) Rode ogen (p. 113) Spotmetingpunt (p. 136) Centrum AF-Punt Safety Shift (p. 96, 97) Auto ISO shift (p.
Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus Pagina { { { – { { { – – – – – – { – – – – { { { { { { { { { { { { – { { { – { { { – – – – {6) – { – – – – { { { { { { { { { { { { – – – { – { { – – – – – – – – – – – – { – – { – – { { { { { { – { { { – { { – – – – – {6) – { – – – – { { { { { { { { { { { { – { { { – { { { – – – – – – { – – – – { { { { { { { { { { { { – { { { – { { { – – – – – – { – – – – { { { { { { { { { { { { – { { { – { { { – – – – {6) – { – – – – { { { { { { { { { { { { – { { {
CEL-SG8VA280 © 2007 CANON INC.