Operation Manual

93
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Houd het N-teken (
) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd
is (
=
91), tegen het N-teken van de
camera.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het
selecteren van beelden, drukt u op de
knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Het beeld wordt verzonden.
De verbinding wordt automatisch
beëindigd nadat het beeld verzonden is.
Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam
in te voeren, volgt u stap 2 bij “Beelden verzenden naar een
smartphone die NFC ondersteunt” (
=
91) om deze in te voeren.
De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen met een
door u gewenste grootte (
=
110).
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de
apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er
geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten
tegen elkaar totdat het camerascherm wordt bijgewerkt.
- Als u probeert een verbinding te maken terwijl de camera is
uitgeschakeld, wordt mogelijk een bericht op het scherm van
de smartphone weergegeven waarbij u wordt gevraagd om de
camera in te schakelen. Schakel de camera opnieuw in en houd
de apparaten opnieuw tegen elkaar.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
117).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de
camera zitten.
U kunt de bijnaam van de camera die op het scherm wordt
weergegeven, wijzigen in stap 2 (
=
92).
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een
N-teken
( ). Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
110).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen
op het scherm bij stap 4.
Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (
=
28) >
tabblad [
] > [Instellingen Wi-Fi] > [NFC] > [Uit].