Operation Manual

36
Als u op de camera op de knop voor het controleren van de
scherptediepte drukt, worden er gedurende circa 1 seconde een reeks
flitsen gegeven. Dit wordt de “modelflits” genoemd. Deze functie is
effectief voor het bekijken van de schaduweffecten op het onderwerp
door het flitslicht en de lichtbalans tijdens draadloze opnamen (p. 45, 71).
Druk op de scherptediepteknop
van de camera.
X De flitser flitst circa 1 seconde
continu.
ModelflitsN
Flits nooit meer dan 20 keer continu met de modelflits om achteruitgang
en beschadiging van de flitskop als gevolg van oververhitting te
voorkomen. Laat de flitser na 20 keer continu flitsen minstens
10 minuten afkoelen.
Wanneer u met de modelflits meer dan 20 keer achter elkaar flitst, kan
de veiligheidsfunctie worden geactiveerd en wordt de flitser geblokkeerd.
Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens 20 tot
30 minuten.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (via de camera) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser
gebruikt met de EOS M3, EOS M2, EOS M, EOS 50/50E, EOS 300,
EOS 500N, EOS 3000V, EOS 3000N/66, EOS IX of EOS IX7. Stel
C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 83) en geef een modelflits door op de
testflitsknop te drukken.
Tijdens normaal flitsen of als u de flitser als masterunit gebruikt bij
draadloze flitsopnamen met radiotransmissie, kunt u een modelflits geven
via de testflitsknop (C.Fn-02/p. 83).