Operation Manual

21
1
Zet de aan-/uitschakelaar in de
stand <K>.
X Het opladen van de flitser wordt
gestart.
X Tijdens het opladen ziet u <G>
op het LCD-paneel. Wanneer het
opladen van de flitser is voltooid,
verdwijnt deze indicatie.
2
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Het gereed-lampje verandert van uit
naar groen (snelle flits klaar) naar
rood (volledig opgeladen).
U kunt op de testflitsknop (gereed-
lampje) drukken om een testflits te
geven.
Met de snelle flitsfunctie kunt u flitsopnamen maken als het gereed-
lampje groen brandt (voordat de flitser helemaal is opgeladen). De
snelle flits is altijd beschikbaar, ongeacht de ingestelde transportmodus
van de camera. Hoewel het flitsvermogen circa 1/2 tot 1/6 van het
volledige vermogen is, is dit handig voor opnamen met een korter
flitsinterval.
Bij handmatige flitsopnamen is deze functie beschikbaar als het
flitsvermogen is ingesteld op 1/4 tot 1/128. U kunt geen snelle flits met
de ontvanger gebruiken bij draadloze opnamen met optische
transmissie.
De flitser inschakelen
Gereed-lampje
(Testflitsknop)
Snelle flits
Als het apparaat wordt ingeschakeld, kan de flitskop automatisch
bewegen (draaien).
Wanneer de snelle flits tijdens continu flitsen wordt gebruikt, kunnen
foto’s onderbelicht raken, omdat het flitsvermogen afneemt.
Als de 3/1/o/7/2-timer van de camera actief is, is een
testflits niet mogelijk.