Operation Manual

39
Modelflits
Om slijtage en schade aan de flitskop door oververhitting te voorkomen,
beperkt u het gebruik van de modelflits tot maximaal 20 keer. Nadat u
20 keer met de modelflits hebt geflitst, moet u de flitser tenminste
10 minuten laten afkoelen.
Als u het hierboven genoemde aantal keren de modelflits gebruikt en
vervolgens herhaaldelijk opnieuw met korte tussenpozen flitst, kan de
veiligheidsfunctie worden geactiveerd en het flitsen worden beperkt. Bij
flitsbeperkingsniveau 1 wordt het flitsinterval automatisch ingesteld op
circa 8 sec. Houd in dit geval rekening met een wachttijd van minstens
40 minuten.
Tijdens Live View-opnamen is het niet mogelijk om de modelflits (door de
camera te bedienen) te activeren.
De modelflits (via de camera) wordt uitgeschakeld wanneer u de flitser
gebruikt met de EOS M6, EOS M5, EOS M3, EOS M2, EOS M, EOS 50/
50E, EOS 300, EOS 500N, EOS 3000V, EOS 3000N/66, EOS IX of EOS
IX7. Stel C.Fn-02 in op 1 of 2 (p. 85) en druk vervolgens op de
testflitsknop voor de modelflits. (Bij gebruik van de hierboven genoemde
EOS M-camera’s werkt de testflitsknop alleen als de meettimer van de
camera niet actief is.)
U kunt met de testflitsknop een modelflits geven (C.Fn-02, p. 85).