Operation Manual

50
W Automatische AI.B-opnamen
3
Maak de foto.
Stel scherp op het onderwerp en
maak de foto op dezelfde manier als
bij een normale flitsopname.
X De flitser flitst met de automatisch
ingestelde reflectiehoek en de
opname wordt gemaakt.
Bekijk de foto en controleer het
resultaat.
Sommige camera’s zijn uitgerust met een flitsmodus waarin flitsen is
uitgeschakeld. Zorg er in dat geval voor dat u een flitsmodus kiest waarin
flitsen mogelijk is.
Bij automatische AI.B-opnamen wordt de flitsdekking automatisch
ingesteld. U kunt deze instelling niet handmatig wijzigen.
Zelfs als [Flitsen] in het menu [Externe Speedlite besturing] of
[Flitsbesturing] van de camera is ingesteld op [Uitschakelen], wordt er
een voorflits gegeven om de afstand te meten als u op de knop <X>
drukt.
Bij een kleine afstand tot het onderwerp wordt de reflectiehoek mogelijk
ingesteld op 90° of meer. Dit is normaal. Door de hoek waaronder het
flitslicht op het onderwerp valt te vergroten (en daarmee de invalshoek
scherper te maken), kunt u de schaduw op het onderwerp (bijvoorbeeld
de schaduw onder een gezicht) onderdrukken.
Bij indirecte-flitsopnamen is de flitsdekking ingesteld op 50 mm en ziet u
op het scherm <
--
>.
Als u na het meten van de afstand de flitskop (per ongeluk) beweegt door
op de knop <X> of vergelijkbare knop te drukken (terwijl het AI.B-
lampje knippert), kunt u de reflectiehoek via automatische correctie in de
positie zetten waarin deze stond toen deze automatisch werd ingesteld
door het meten van de afstand. Druk hiervoor de ontspanknop half in of
druk op een andere knop op de camera. Als u de ontspanknop volledig
indrukt terwijl het AI.B-lampje knippert, flitst de Speedlite pas nadat de
flitskop in de juiste positie is geplaatst.