Operation Manual

77
a: Volledig automatische draadloze flitsopnamen
6
Controleer of de flitser gereed is
voor gebruik.
Wanneer de flitser van de ontvanger
klaar is, knippert het AF-hulplicht in
intervallen van circa 1 seconde.
Controleer of het gereed-lampje van
de zender brandt.
7
Controleer de prestaties.
Geef een testflits vanaf de zender.
X De ontvanger flitst. Als deze niet flitst,
controleer dan of deze binnen het
transmissiebereik is geplaatst (p. 72).
8
Maak de foto.
Stel de camera in en maak de foto op
dezelfde manier als bij normale
flitsopnamen.
Als er een lichtbron (een TL-lamp of computermonitor) in de buurt van de
ontvanger staat, kan dit een storing in de ontvanger veroorzaken en kan
deze per ongeluk gaan flitsen.
De dekking van de ontvanger is ingesteld op 24 mm. U kunt de
flitsdekking ook handmatig instellen.
Als de automatische uitschakelfunctie van de ontvanger wordt
geactiveerd, drukt u op de testflitsknop van de zender om de ontvanger
in te schakelen. Overigens is testflitsen niet mogelijk terwijl de timer van
de camera voor flitsmeting enz. in werking is.
U kunt instellen na welke tijd de ontvanger automatisch wordt
uitgeschakeld (C.Fn-10, p. 86).
Het AF-hulplicht knippert als het opladen van de ontvanger is voltooid. U
kunt dit knipperen uitschakelen (C.Fn-23, p. 87).