Wireless File Transmitter WFT-E7 (Ver.2) Om wereldwijd in verschillende regio's aan lokale radiofrequentievoorschriften te voldoen, biedt Canon vijf regiospecifieke modellen van de tweede versie van deze transmitter (WFTE7A, E7B, E7C, E7D en E7E Ver.2) (raadpleeg Gebruiksbeperkingen). In deze handleiding noemen we dit product voor het gemak "de transmitter", zonder verwijzing naar de versies A, B, C, D of E. Firmware-update Firmware-update van WFT-E7 (Ver.
Bedankt voor de aankoop van dit Canon-product. De Wireless File Transmitter WFT-E7 (Ver.2) is een accessoire voor EOS-camera's. Naast tijdsynchronisatie met andere camera's (via een draadloze of bekabelde LAN-verbinding) en Bluetooth-connectiviteit met GPS-apparaten beschikt u met de transmitter over de volgende functies.
De cameratijd draadloos of via een kabel synchroniseren Slavecamera Slavecamera LAN-kabel Mastercamera Slavecamera Hub Mastercamera LAN-kabel Mastercamera Verbinding maken met GPS-apparaten (verkrijgbaar in de winkel) via Bluetooth Verbonden via Bluetooth De geografische breedte, lengte en hoogte, datum en tijd en andere opname-informatie toevoegen aan beelden 3
Symbolen in deze handleiding Bij deze instructies wordt aangenomen dat u het draadloze of bekabelde LAN en de FTPserver correct hebt ingesteld. Meer informatie over deze instellingen vindt u in de documentatie bij de betreffende apparatuur. Termen die tussen vierkante haken [ ] staan, verwijzen naar namen van knoppen, pictogrammen of andere software-elementen. Vierkante haken geven ook opties in cameramenu's aan.
Inhoudsopgave Inleiding 2 1 Basisnetwerkinstellingen 17 2 Beelden overbrengen naar een FTP-server 31 3 Opname op afstand via EOS Utility 47 4 Opname op afstand via WFT-server 53 5 De transmitter gebruiken als mediaserver 65 6 Gekoppelde opname 69 7 Instellingsinformatie beheren 83 8 De cameratijd synchroniseren 89 9 Bluetooth GPS-apparaten gebruiken 93 10 Problemen oplossen 97 11 Aanvullende informatie 113 5
Inhoud Inleiding Symbolen in deze handleiding ........................................................................................................... 4 Inhoudsopgave .................................................................................................................................. 5 Inhoud ................................................................................................................................................ 6 Veiligheidswaarschuwingen..............................
Inhoud 6 7 Gekoppelde opname 69 Slavecamera's voorbereiden ........................................................................................................... Simpele gekoppelde opname .......................................................................................................... De slavecamera's plaatsen .............................................................................................................. De transmitter gebruiken met WFT-server...............................
Veiligheidswaarschuwingen Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om letsel bij u en anderen en schade aan de apparatuur te voorkomen. Voor een correcte en veilige bediening van de transmitter raden we u aan de voorzorgsmaatregelen goed door te lezen voordat u de transmitter gebruikt. Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften in de instructiehandleiding van de batterij, oplader en AC-adapterset begrijpt voordat u deze gebruikt.
Onderdelen Aan-/uitlampje (Power) (p.14) Statiefschroef Ontgrendeling van batterijcompartiment (p.11) Deksel van batterijcompartiment (p.11) -lampje LCD-paneel (p.9) Aan-/uitschakelaar (p.14) Ethernet RJ-45-poort -poort (p.
Onderdelen Hoesje Broekriemhouder Bevestigingspunten draagriem Riem van hoesje Hoesje voor statiefschroef Interfacekabels Voor gebruik met camera's uitgerust met een mini USB 2.0-aansluiting (Mini-B) IFC-25AB (Ongeveer 25 cm) USB 2.0 (Mini-B) IFC-150AB (Ongeveer 1,5 m) Voor gebruik met camera's uitgerust met een micro USB 3.0-aansluiting (Micro-B) IFC-40AB II (ca. 40 cm) 10 USB 3.0 (Micro-B) IFC-150AB II (ca.
De batterij plaatsen en verwijderen Voorzie de transmitter van voeding met Batterij LP-E6N (of LP-E6). Zorg er bij vervanging van de transmitterbatterij voor dat u de transmitter uitschakelt voordat u het deksel van het batterijcompartiment opent. De transmitter wordt zonder batterij of oplader verkocht. Als u deze accessoires niet hebt, zijn ze apart verkrijgbaar. De batterij plaatsen 1 Open het deksel. 2 Plaats de batterij in het compartiment. 3 Sluit het deksel.
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij controleren Als u de transmitter inschakelt, ziet u de resterende batterijlading. Als het batterijsymbool ( ) knippert, betekent dit dat de batterij bijna leeg is. Symbool Niveau (%) 100 – 70 69 – 50 49 – 20 19 – 10 Aantal beelden dat kan worden overgebracht 9–1 0 Aantal beelden (ong.) LAN Bij normale temperatuur (23°C) Bij lage temperatuur (0°C) Draadloos LAN 2400 2300 Bekabeld LAN 2200 2200 Bij gebruik van een volledig opgeladen LP-E6N.
Een gewone wandcontactdoos gebruiken Bij gebruik van de AC-adapterset ACK-E6 (apart verkrijgbaar) kunt u de transmitter voorzien van voeding via een normaal stopcontact en hoeft u zich geen zorgen te maken over de batterijlading. 1 Sluit de stekker van de gelijkstroomkoppeling aan. 2 Sluit het netsnoer aan. 3 Plaats de gelijkstroomkoppeling. 4 Sluit het deksel. Sluit de stekker van de gelijkstroomkoppeling aan op de aansluitbus van de wisselstroomadapter. Sluit het netsnoer aan (zie afbeelding).
Bevestigen op de camera Gebruik bij bevestiging van de transmitter op de camera altijd een van de interfacekabels die u bij de transmitter hebt ontvangen. USB2.0 CAMERA GPS WFT USB3.0 1 Schakel zowel de camera als de transmitter uit. 2 Bevestig het kapje van de poort op de transmitter. 3 Sluit de transmitter aan op de camera. 4 Schakel zowel de camera als de transmitter in. Bevestig het kapje op de transmitter om ervoor te zorgen dat de kabel goed verbonden blijft.
Bevestigen op de camera Voorbeeld van bevestiging Sluit de transmitter met de kortere interfacekabel op de camera aan. Voor camera's met een mini USB 2.0 -aansluiting (Mini-B). Voor camera's met een micro USB 3.0 -aansluiting (Micro-B). CAMERA CAMERA GPS WFT GPS WFT Bevestig de kabelbeschermer aan de camera en leid de kabel door de klem. Raadpleeg voor instructies voor de kabelbeschermer de gebruiksaanwijzing van de camera.
Overige informatie in deze handleiding Klik op een van de volgende hoofdstuktitels om naar de bijbehorende pagina te gaan. 1 Basisnetwerkinstellingen (p.17) 2 Beelden overbrengen naar een FTP-server (p.31) 3 Opname op afstand via EOS Utility (p.47) 4 Opname op afstand via WFT-server (p.53) 5 De transmitter gebruiken als mediaserver (p.65) 16 6 Gekoppelde opname (p.69) 7 Instellingsinformatie beheren (p.83) 8 De cameratijd synchroniseren (p.89) 9 Bluetooth GPS-apparaten gebruiken (p.
Basisnetwerkinstellingen Zorg voor de juiste basisnetwerkinstellingen via de verbindingsinstructies voor de transmitter. U vindt de instructies in het menuscherm van de camera.
Voorbereidingen [Via FTP], [EOSUtility], [WFT-server] De verbindingsinstructies bieden hulp bij het tot stand brengen van een verbinding tussen de transmitter en een bestaand draadloos of bekabeld LAN. Als u de transmitter aansluit op een draadloos LAN, moet u vooraf de draadloze LAN-terminal (toegangspunt of adapter) en de computer instellen op aansluiting van de transmitter.
De connectiewizard weergeven In dit deel van de handleiding worden de verbindingsinstructies beschreven. Zie "Problemen oplossen" in hoofdstuk 10 (p.97) en controleer de instellingen als er een foutbericht verschijnt. Als u op de ontspanknop of een andere cameraknop drukt tijdens het configureren van de instellingen, worden de verbindingsinstructies afgesloten. Druk daarom pas op de ontspanknop of op een andere knop als de configuratie is voltooid. Zet in het menu de optie [Uitschakelen] op [Deactiveren].
De communicatiemethode en het type LAN selecteren De communicatiemethode selecteren Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de communicatiemethode en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. • Via FTP Selecteer deze optie om opnamen over te brengen naar een FTP-server. U kunt beelden automatisch direct na de opname overbrengen. U kunt ook later de beelden selecteren die u wilt overbrengen.
De communicatiemethode en het type LAN selecteren • WFT-server Selecteer deze optie voor opnamen op afstand via een draadloos of bekabeld LAN, waarbij de transmitter fungeert als server. Bovendien kunt u beelden op een geheugenkaart in de camera weergeven en downloaden op de computer. U hebt vanaf maximaal drie computers toegang tot de camera op een manier die vergelijkbaar is met het openen van een webpagina.
De communicatiemethode en het type LAN selecteren Het type LAN selecteren Zie pagina 69 voor informatie over [Gekop. opn.]. In dit hoofdstuk wordt geen informatie gegeven over [Gekop. opn.]. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> het type LAN en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. Draadloos LAN Het scherm [Setupmethode voor wireless LAN] verschijnt.
Een verbinding maken via de wizard Het draadloze netwerk selecteren Als u [Verbind via wizard] selecteert, verschijnt een lijst met actieve draadloze LAN-terminals in uw omgeving met de bijbehorende informatie. Selecteer de SSID (of ESS-ID) van de gewenste draadloze LAN-terminal. 1 2 3 4 1 Selecteer [Verbind via wizard]. 2 Selecteer de draadloze LAN-terminal. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de optie [Verbind via wizard] en druk vervolgens op <0>.
Een verbinding maken via de wizard De codeersleutel voor het draadloze LAN invoeren Voer de codeersleutel (encryptie key) in die is ingesteld voor de draadloze LAN-terminal. Raadpleeg de handleiding bij het apparaat voor informatie over de codeersleutel. Afhankelijk van de verificatie en codering van de draadloze LAN-terminal kunnen de schermen hieronder bij stap 1 - 3 er anders uitzien. 24 1 Het scherm [Key index] verschijnt alleen als de draadloze LAN-terminal WEP-codering gebruikt.
WPS-verbindingen (PBC-modus) Kies deze verbindingsmodus als u een draadloze LAN-terminal gebruikt die WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. In de PBC-modus (Pushbutton Connection) maakt u vanuit de draadloze LAN-terminal heel eenvoudig verbinding met de camera door op de WPS-knop van de draadloze LAN-terminal te drukken. Als er meerdere draadloze LAN-terminals actief zijn in uw omgeving, is het wellicht moeilijker een verbinding tot stand te brengen.
WPS-verbindingen (PIN-modus) Kies deze verbindingsmodus als u een draadloze LAN-terminal gebruikt die WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. In de PIN-codeverbindingsmodus (PIN-modus) maakt u verbinding door het 8-cijferige identificatienummer van de camera in te voeren op de draadloze LAN-terminal. Zelfs als er meerdere draadloze LAN-terminals actief zijn in de omgeving, is het invoeren van een gedeeld identificatienummer een relatief betrouwbare methode om een verbinding tot stand te brengen.
Netwerkinstellingen configureren Selecteer met het snelkeuzewiel <5> een configuratiemethode voor de netwerkinstellingen en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] en druk op <0> om naar het volgende scherm te gaan. [Autom. instellen] Instellingen die u anders met [Handm. Instellen] configureert, kunnen ook automatisch worden geconfigureerd.
Netwerkinstellingen configureren Instellingen voor specifieke communicatiemethoden invoeren Volg de onderstaande instructies voor de door u gekozen communicatiemethode (FTP-overdracht, EOS Utility, WFT-server of Mediaserver). De schermen zijn per communicatiemethode anders, zoals u hierna ziet. Lees de pagina waarop de geselecteerde communicatiemethode wordt beschreven. Via FTP EOSUtility Hoofdstuk 2 (p.31) Hoofdstuk 3 (p.47) Gebruikers van EOS Utility versie 2.
Netwerkinstellingen configureren Het virtuele toetsenbord gebruiken Het virtuele toetsenbord verschijnt tijdens het invoeren van de codeersleutel, de servernaam en andere informatie. Naar een ander invoerveld gaan Druk op de knop om naar een ander invoerveld te gaan. De cursor verplaatsen Verplaats de cursor met het snelkeuzewiel <5>. U kunt de cursor ook verplaatsen met <9>. Tekst invoeren Verplaats in het onderste invoerveld de cursor met het snelkeuzewiel <5> en druk op <0> om tekst in te voeren.
Beelden overbrengen naar een FTP-server Met FTP-overdracht kunt u elk beeld na de opname direct automatisch overbrengen naar de FTP-server of in één keer na afloop een serie opnamen op de FTP-server plaatsen.
FTP-communicatie-instellingen configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. 1 Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de optie [Adres instelling] en druk vervolgens op <0>. 2 Als u de DNS-server hebt ingesteld op [Nee], verschijnt het scherm dat u links ziet. Selecteer met <0> de invoerpositie en voer vervolgens met het snelkeuzewiel <5> het IPadres van de FTP-server in. Als u het IP-adres van de DNS-server hebt ingesteld op [Autom. toekennen] of [Handm.
FTP-communicatie-instellingen configureren 6 Voer de instellingen voor [Login methode] in. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en druk vervolgens op <0> om naar het volgende scherm te gaan. 7 Voer de instellingen voor [Doelmap] in. Selecteer [Rootmap] als u de beelden wilt opslaan in de hoofdmap die is opgegeven in de FTPserverinstellingen (p.86). Selecteer [Selecteer map] als u in de hoofdmap een submap wilt opgeven. Als er geen map bestaat, wordt er automatisch een gemaakt.
Automatische beeldoverdracht na elke opname Beelden kunnen direct na de opname automatisch worden overgebracht naar de FTP-server. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Vergeet niet een geheugenkaart in de camera te plaatsen voordat u opnamen maakt. Opnamen die niet worden vastgelegd, worden niet overgebracht. De automatische overdracht van movies wordt niet ondersteund. Breng movies na de opname over (zie pagina's 37-44). 1 Selecteer [Communicatie-instellingen].
Automatische beeldoverdracht na elke opname Het formaat of type beeld voor de overdracht selecteren Bij automatische overdracht kunt u selecteren welke beelden u wilt overbrengen wanneer u beelden van verschillend formaat op CF- en SD-kaarten opneemt, of wanneer u zowel RAWals JPEG-beelden opneemt. 1 Selecteer [Communicatie-instellingen]. 2 3 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 4 Selecteer [Overbr. type/form.]. 5 Selecteer het formaat en het type beeld dat u wilt overbrengen. Selecteer [Stel in].
Automatische beeldoverdracht na elke opname Als de camera is ingesteld om grotere JPEG-bestanden op te nemen op één kaart en kleinere JPEG-bestanden op een andere kaart en u kleinere JPEG-bestanden wilt overbrengen, stelt u [JPEG form. v trans.] in op [Kleiner JPEG]. Als de camera is ingesteld om RAW-beelden op te nemen op één kaart en JPEG-beelden op een andere kaart en u RAW- of JPEG-beelden wilt overbrengen, geeft u via de instelling [RAW+JPEG-overbr.] aan welke beelden moeten worden overgebracht.
Beelden afzonderlijk overbrengen Selecteer eenvoudigweg een beeld en druk op <0> om de overdracht te starten. Voordat u het beeld overbrengt, kunt u een onderschrift toevoegen. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Het huidige beeld overbrengen 1 Selecteer [Communicatie-instellingen]. 2 3 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 4 Selecteer [Overbrengen met SET]. 5 Selecteer het beeld. Selecteer [Stel in]. Selecteer [Inschak.]. Druk op de camera op de knop .
Beelden afzonderlijk overbrengen Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen U kunt aan elk beeld vóór de overdracht een geregistreerd onderschrift toevoegen. Dit is handig als u bijvoorbeeld de ontvanger wilt informeren over het aantal afdrukken. Het onderschrift wordt ook toegevoegd aan beelden die in de camera worden opgeslagen. Zie pagina 114 voor informatie over het maken en registreren van onderschriften.
Beelden afzonderlijk overbrengen 5 Selecteer een onderschrift. 6 Breng het beeld over. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> het vak [Onderschrift] en druk vervolgens op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de onderschriftinhoud en druk vervolgens op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de knop [Overbr.] en druk vervolgens op <0>.
Groepen beelden overbrengen Na de opnamen kunt u meerdere beelden selecteren en deze in één keer overbrengen. U kunt nietverzonden beelden of beelden waarvan de overdracht eerder is mislukt, ook als batch overbrengen. U kunt tijdens de beeldoverdracht wel gewone foto-opnamen blijven maken. Beelden selecteren voor overdracht 1 Selecteer in het menu de optie [Beeldoverdracht]. 2 Selecteer [Beeldsel./overdr.]. 3 Selecteer [Sel.beeld]. 4 Selecteer de beelden die u wilt overbrengen.
Groepen beelden overbrengen 5 Breng de beelden over. Selecteer [Directe overdracht]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK]. X U ziet een voortgangsscherm met informatie over de overdracht. Opties voor [RAW+JPEG-overbr.] Als u in stap 2 op de vorige pagina [RAW+JPEGoverbr.] selecteert, kunt u kiezen uit de overdracht van RAW-beelden, JPEG-beelden of beide soorten beelden. Deze opties zijn beschikbaar ongeacht de opgegeven beeldselectiemethode ([Sel. beeld], [Sel. n] of [Alle bldn]).
Groepen beelden overbrengen Alle beelden in een map overbrengen 42 1 Selecteer in het menu de optie [Beeldoverdracht]. 2 3 Selecteer [Beeldsel./overdr.]. 4 Selecteer [Mapbeelden niet overgebr.]. 5 Selecteer een map. Selecteer [Sel.n]. Selecteer [Mapbeelden overbr. fout] voor de overdracht van beelden waarvan de overdracht eerder is mislukt.
Groepen beelden overbrengen 6 Breng de beelden over. Selecteer [Directe overdracht]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK]. X U ziet een voortgangsscherm met informatie over de overdracht. Als u [Wis map overbr. historie] selecteert, stelt u de overdrachthistorie van beelden in de geselecteerde map in op "niet-verzonden". Hiermee kunt u alle beelden in de map later opnieuw verzenden via [Mapbeelden niet overgebr.].
Groepen beelden overbrengen Alle beelden op geheugenkaarten overbrengen 1 Selecteer in het menu de optie [Beeldoverdracht]. 2 3 Selecteer [Beeldsel./overdr.]. 4 Selecteer [Kaartbeelden niet overgebr.]. 5 Breng de beelden over. Selecteer [Alle bldn]. Selecteer [Kaartbeelden overbrengfout] voor de overdracht van beelden waarvan de overdracht eerder is mislukt. Selecteer [Directe overdracht]. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer [OK].
De beeldoverdrachthistorie controleren De overdrachthistorie van afzonderlijke beelden controleren Selecteer de optie [Sel.beeld] als u de overbrenghistorie in [Beeldsel./overdr.] wilt controleren. Beeld niet geselecteerd voor overdracht (geen markering) Beeld is geselecteerd voor overdracht Beeld waarvan overdracht is mislukt Beeld dat al is overgebracht De overdrachthistorie van geheugenkaarten controleren U kunt in het scherm [Beeldsel./overdr.
Opname op afstand via EOS Utility U kunt met EOS Utility op afstand opnamen maken via een draadloos of bekabeld LAN. Naast opnamen op afstand worden bijna alle camerabewerkingen met de EOS Utility, behalve firmware-updates, ondersteund, omdat bij deze optie een draadloos of bekabeld netwerk wordt gebruikt in plaats van een USBkabel. Mac-versies van EOS Utility De bekabelde en draadloze LAN-functies van de WFT-E7 (Ver.2) kunnen niet worden gebruikt in MAC OS X 10.8.0 of 10.8.1.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Met EOS Utility kunt u pairingsoftware (EOS-software) gebruiken voor een verbinding tussen de transmitter en de computer. Pairingsoftware wordt met EOS Utility automatisch geïnstalleerd. In onderstaande configuratieprocedure wordt Windows 8.1 gebruikt als voorbeeld. Gebruikers van EOS Utility versie 2.13 of lager in Windows Voer eerst de onderstaande handelingen uit.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren 4 Start de pairingsoftware. 5 Klik op het pictogram van de pairingsoftware. 6 Selecteer de camera om verbinding mee te maken en klik op [Connect]. Gewoonlijk is deze software op dezelfde locatie geïnstalleerd als EOS Utility. X Als de pairingsoftware wordt gestart, verschijnt er een pictogram op de taakbalk. X Er verschijnt een bericht als de camera is gedetecteerd. X Er verschijnt een lijst met gedetecteerde camera's.
Communicatie-instellingen voor EOS Utility configureren 7 Selecteer [OK]. 8 Sla de instellingen op. Als de camera de computer detecteert waarop u op [Connect] hebt geklikt in stap 6, verschijnt het bericht dat u links ziet. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en druk vervolgens op <0>. Druk op <0> en selecteer met het snelkeuzewiel <5> het setnummer. Druk vervolgens op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> [OK] en druk op <0>. De connectiewizard wordt afgesloten en EOS Utility wordt gestart.
EOS Utility gebruiken Raadpleeg de instructiehandleiding bij de software (PDF) voor informatie over EOS Utility. Als u Live view-opnamen op afstand maakt, is de transmissiesnelheid van de beelden lager dan via een USB-verbinding. Bewegende voorwerpen kunnen niet vloeiend worden weergegeven.
Opname op afstand via WFT-server Via een webbrowser kunt u beelden die zijn vastgelegd op een geheugenkaart in de camera bekijken op de computer en ze ernaar downloaden. U kunt bovendien op afstand opnamen maken via een draadloos of bekabeld LAN. Opnamen in de Bulbmodus, de moviemodus en bij een vooraf opgeklapte spiegel worden niet ondersteund.
Communicatie-instellingen voor WFT-server configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Druk op <0> en selecteer met het snelkeuzewiel <5> het setnummer. Druk vervolgens op <0>. Druk nogmaals op <0>. Nadat de connectiewizard is afgesloten, verschijnt het menuscherm weer. X Het -lampje op de transmitter wordt groen. De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.
Communicatie-instellingen voor WFT-server configureren 3 Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de optie [WFT-account] en druk vervolgens op <0>. Selecteer met het snelkeuzewiel <5> de optie [Poortnummer] en druk op <0> als u het poortnummer wilt wijzigen. Het is meestal niet nodig om het poortnummer (80) te wijzigen. 4 Selecteer een gebruiker. Met WFT-server kunt u de camera op maximaal drie computers aansluiten.
De WFT-server weergeven Geef in de webbrowser de WFT-server weer, een scherm voor transmitterhandelingen. Zorg ervoor dat er al een verbinding is tussen de camera en de computer. JavaScript ondersteund 1 2 Start de webbrowser. 3 Voer bij [Loginnaam] en [Wachtwoord] de juiste informatie in. 4 Selecteer de taal. Start eerst Internet Explorer of een andere webbrowser. Voer de URL in. Voer in de adresbalk het IP-adres in dat is toegewezen aan de camera. Druk op .
Beelden weergeven U kunt door de beelden die zijn vastgelegd op de geheugenkaart van de camera bladeren. 1 Klik op [Viewer]. 2 Selecteer de geheugenkaart. 3 Selecteer een beeld. X Het beeldweergavescherm verschijnt. Klik op [CF] of [SD]. Klik op de map [DCIM] en selecteer de map met de beelden. Klik op de knoppen < > of ga naar een andere pagina om een ander beeld weer te geven. In JavaScript-compatibele webbrowsers kunt u opgeven hoeveel miniaturen u per scherm wilt zien.
Beelden weergeven 4 Download de beelden naar de computer. Klik op een miniatuur. X Het beeld wordt groot weergegeven. Klik op < > om het beeld naar de computer te downloaden. Klik op [Return] om terug te keren naar het beeldweergavescherm. RAW-beelden en movies worden hier niet weergegeven, maar u kunt ze wel op dezelfde manier naar de computer downloaden als JPEG-beelden.
Opname op afstand [Camera control] Stel van te voren de camera in op Live View-opnamen. U kunt op afstand echter geen movies opnemen. Zie pagina 63, "Opname op afstand" voor webbrowsers zonder JavaScriptondersteuning. 1 Klik op [Camera control]. X Het uitgebreide opnamescherm verschijnt.
Opname op afstand [Camera control] ⑯ 2 Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op . 3 Geef het Live View-beeld weer. ⑱ 4 60 Klik op de ontspanknop (⑤). Als u de knop loslaat, stelt de camera automatisch scherp en wordt de opname gemaakt. Met One-Shot AF wordt de opname niet gemaakt als er niet is scherpgesteld. Geef aan de hand van de volgende stappen een Live View-beeld weer en stel het beeld handmatig scherp. Klik op de Live View-opnameknop (⑯).
Opname op afstand [Camera control] 5 Configureer de opnamefuncties. 6 Maak de opname. Klik op een optie, bijvoorbeeld kwaliteit, om de bijbehorende instellingen te bekijken en configureren. Voer de gewenste instellingen in. Klik op de ontspanknop (⑤). Als u de knop loslaat, wordt de opname gemaakt. X De opname wordt weergegeven. De opnamen worden op de geheugenkaart van de camera opgeslagen. Zie pagina 57 en gebruik de functie [Viewer] als u beelden wilt downloaden naar de computer.
Opname op afstand [Simple control] Stel van te voren de camera in op Live View-opnamen. U kunt op afstand echter geen movies opnemen. Zie pagina 63, "Opname op afstand" voor webbrowsers zonder JavaScriptondersteuning. 1 Klik op [Simple control]. X Het basisopnamescherm verschijnt met het Live View-beeld.
Opname op afstand De volgende instructies zijn voor opname op afstand met webbrowsers zonder JavaScript-ondersteuning. Stel van te voren de camera in op Live View-opnamen. U kunt op afstand echter geen movies opnemen. Scherm 1 Klik op [Capture]. 2 Maak de opname. X Het opnamescherm verschijnt. Het Live View-beeld wordt niet weergegeven. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op . Pas op de camera de scherpstelling aan. Klik op de ontspanknop.
WFT-server gebruiken bij gekoppelde opnamen Opname op afstand met een WFT-server kan worden gebruikt in combinatie met de functie "Gekoppelde opname" van de transmitter (p.74). Bovendien kunt u beelden op de geheugenkaarten in de master- en slavecamera's bekijken en downloaden.
De transmitter gebruiken als mediaserver U kunt beelden op een geheugenkaart in de camera via een draadloos of bekabeld LAN weergeven op een televisie. Voor deze functie is een DLNA*-compatibele televisie, digitale fotolijst of vergelijkbare mediaspeler vereist. (In het vervolg wordt de term 'mediaspeler' gebruikt voor al deze apparatuur.
Communicatie-instellingen voor mediaserver configureren Deze instructies zijn een vervolg van hoofdstuk 1. Druk op <0> en selecteer met het snelkeuzewiel <5> het setnummer. Druk vervolgens op <0>. Druk nogmaals op <0>. Nadat de connectiewizard is afgesloten, verschijnt het menuscherm weer. X Het -lampje op de transmitter wordt groen. De ingevoerde gegevens worden op de camera opgeslagen. Ze worden niet op de transmitter opgeslagen. De netwerkinstellingen voor de mediaserver zijn hiermee voltooid.
Opnamen weergeven op een televisie Bedien de knoppen op de mediaspeler om beelden op de geheugenkaart in de camera weer te geven op een televisie. RAW-beelden en films kunnen niet worden weergegeven. De volgende handelingen voert u uit op de mediaspeler. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de mediaspeler voor meer informatie. EOS** 1 Geef op de televisie het scherm met mediaspelerinstellingen weer. 2 Selecteer het pictogram < (mediaserver).
Gekoppelde opname Met Gekoppelde opname kunt u middels een draadloos netwerk tot 10 slavecamera's koppelen aan de mastercamera waarop u op de ontspanknop drukt. U kunt als slavecamera elke camera (ongeacht het model) gebruiken die gekoppelde opnamen ondersteunt bij gebruik in combinatie met een transmitter uit de WFT-serie. Nadat u op de ontspanknop van de mastercamera drukt, duurt het heel even voordat de sluiters van de slavecamera's worden ontspannen. Het opnemen van movies wordt niet ondersteund.
Slavecamera's voorbereiden Nadat de slavecamera's zijn ingesteld zoals beschreven op deze pagina, volgt u de stappen op de volgende pagina voor simpele gekoppelde opname. Zie pagina 74 voor instructies voor het bekijken of naar uw computer downloaden van de beelden die zijn opgeslagen op de camera's. 1 Selecteer [Communicatie-instellingen]. 2 3 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 4 Selecteer [Gekop.opn.]. 5 Stel de slavecamera's in. Selecteer [Connectie wizard]. Selecteer [Slave].
Simpele gekoppelde opname Maak opnamen met de mastercamera als volgt aan de slavecamera's gekoppeld. 1 Stel de mastercamera in. 2 Selecteer [Aut. verbinden]. 3 Stel de slavecamera's in. 4 Controleer het aantal slavecamera's. 5 Breng de verbinding tot stand. Configureer de instellingen op de mastercamera volgens de stappen 1-3 op de vorige pagina en selecteer vervolgens [Master]. Zie pagina 75 voor instructies voor [Handm. verb.]. Selecteer op de slavecamera's [OK].
De slavecamera's plaatsen Slavecamera Slavecamera Slavecamera Slavecamera Mastercamera Plaats de slavecamera's in direct zicht van de mastercamera, zonder obstakels die de zichtlijn belemmeren. U kunt de slavecamera's in alle richtingen op een afstand van maximaal ongeveer 100 m van de mastercamera plaatsen. De ondersteunde afstand voor gekoppelde opname kan echter minder zijn afhankelijk van de omstandigheden voor draadloze communicatie.
De slavecamera's plaatsen Gebruik niet meerdere flitsers. Er is een klein verschil in de timing van het ontspannen van de sluiter waardoor de flitsers niet precies gelijktijdig afgaan en onvoldoende belichting kan ontstaan. Gekoppelde opname is niet mogelijk wanneer op de master- en slavecamera's [Spiegel opklappen] is ingesteld op [Inschakelen] of [Ins.:Spieg. oml. m. s].
De transmitter gebruiken met WFT-server Met behulp van de WFT-server kunt u opnamen op afstand maken met een mastercamera gekoppeld aan slavecamera's die gelijktijdige opnamen maken. De WFT-server kan ook worden gebruikt voor toegang tot master- of slavecamera's voor Live View-weergave, en u kunt zo nodig de scherpstelling wijzigen en de instellingen voor opname op afstand configureren. Bovendien kunnen de beelden op de geheugenkaarten in de camera worden bekeken en gedownload.
De transmitter gebruiken met WFT-server De master- en slavecamera's verbinden 1 2 Stel de slavecamera's in. 3 Selecteer [Handm. verb.]. 4 Selecteer de verbindingsmethode. 5 Specificeer het kanaal. Stel de slavecamera's in zoals beschreven op pagina 70. Stel de mastercamera in. Voltooi de instellingen op de mastercamera volgens de stappen 1-3 op pagina 70, en selecteer vervolgens [Master]. Selecteer de ad-hocmodus van de draadloze LAN die door de computer wordt ondersteund. Wanneer u [Handm.
De transmitter gebruiken met WFT-server 76 6 Voer de codeersleutel in. 7 Schakel om naar het instellen van de slavecamera's. 8 Controleer het aantal slavecamera's. 9 Breng de verbinding tot stand. Voer een 5-cijferige codeersleutel (WEP) in en druk op de knop <7>. De hier ingevoerde sleutel wordt op de computer opgeslagen en gebruikt voor toegang tot de mastercamera vanaf de computer. X Selecteer [OK] op de slavecamera's.
De transmitter gebruiken met WFT-server De camera-instellingen controleren Controleer de netwerkinstellingen op de master- en slavecamera's als volgt. Zonder een gedegen kennis van deze instellingen, kunt u geen toegang krijgen tot de camera's vanaf een computer. 1 Selecteer [Communicatie-instellingen] op de mastercamera. 2 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Stel in]. 4 Selecteer [Bevestig instell.]. X De instellingen worden weergegeven.
De transmitter gebruiken met WFT-server 78 5 Controleer de instellingen. 6 Controleer de instellingen op de slavecamera. Draai het snelkeuzewiel <5> om de andere schermen weer te geven. Noteer het IP-adres en de SSID. Controleer de netwerkinstellingen op de slavecamera's op dezelfde manier als u de instellingen op de mastercamera hebt gecontroleerd. Noteer het IP-adres van alle slavecamera's. Elke camera heeft een ander adres. De SSID zal hetzelfde zijn als de SSID van de mastercamera.
De transmitter gebruiken met WFT-server De communicatie-instellingen van de WFT-server configureren Voer een loginnaam en wachtwoord in voor toegang tot de WFT-server op camera's vanaf een computer. Ondanks dat u meerdere loginnamen en wachtwoorden voor de diverse camera's kunt invoeren, is het ook mogelijk dezelfde informatie te gebruiken voor alle camera's. 1 Selecteer [Communicatie-instellingen] op de mastercamera. 2 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Selecteer [Stel in].
De transmitter gebruiken met WFT-server 6 Selecteer een gebruiker. 7 Voltooi de instellingen voor [Loginnaam] en [Wachtwoord]. De WFT-server kan verbindingen aangaan met maximaal drie computers per camera. Selecteer een gebruiker om conflicten te voorkomen in het geval gebruikers op andere computers tegelijkertijd zijn verbonden met de transmitter. Nadat u [Loginnaam] en [Wachtwoord] hebt geselecteerd, wordt het volgende invoerscherm weergegeven.
De transmitter gebruiken met WFT-server Toegang tot de camera's vanaf een computer Om toegang te krijgen tot de camera's vanaf een computer, gebruikt u de standaardzoekfunctie van de computer om de draadloze LAN-terminals te vinden. Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer voor meer informatie. De functies van het draadloze LAN en het besturingssysteem van de computer moeten de ad hoc-modus ondersteunen. 1 Zoek op de computer naar camera's op het netwerk. 2 Maak verbinding met een camera.
De transmitter gebruiken met WFT-server 4 Selecteer de taal. Selecteer de taal aan de onderkant van het scherm. In webbrowsers met JavaScript-ondersteuning verschijnt het scherm dat u links ziet. Als JavaScript niet wordt ondersteund, verschijnt er een bericht. Als u ervoor kiest JavaScript niet te gebruiken, verschijnt het scherm dat u rechts ziet. Dit scherm heeft een beperkt aantal functies. Beelden bekijken op de camera Zie "Beelden weergeven" op pagina 57.
Instellingsinformatie beheren 83
Instellingen controleren U controleert de netwerkinstellingen als volgt. 1 Selecteer bij [Netwerkinstellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [Bevestig instell.]. Voorbeeld van instellingen voor FTP-overdracht en bekabeld LAN 84 X De instellingen worden weergegeven.
Instellingen wijzigen U kunt instellingen die u oorspronkelijk met de connectiewizard hebt gemaakt als volgt wijzigen. U kunt ook IP-beveiligingsinstellingen (IPsec) die niet via de connectiewizard zijn opgegeven wijzigen, maar ook andere instellingen. Zo kunt u bijvoorbeeld bepalen wat er gebeurt als u een beeldbestand naar de FTP-server verzendt dat al onder die naam op de server bestaat (p.86). 1 Selecteer bij [Netwerkinstellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [LAN-instelling].
Instellingen wijzigen IP-beveiliging (IPsec) U configureert de IP-beveiliging via [TCP/IP] [Beveiliging]. IPsec is een serie normen voor gecodeerde communicatie via internet. Het biedt een effectieve beveiliging voor zowel draadloze als bekabelde LAN's. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u IPsec inschakelen via de netwerkinstellingen van de computer. Bij gebruik van IPsec wordt alleen de transportmodus ondersteund en worden 3DES- of AES-codering en SHA1-verificatie gebruikt.
Instellingen opslaan en laden U kunt netwerkinstellingen op een geheugenkaart opslaan en ze in andere camera's gebruiken. Instellingen opslaan 1 Selecteer bij [Netwerkinstellingen] de optie [Stel in]. 2 Selecteer [LAN-instelling]. 3 Kies het nummer van de instellingen. 4 Selecteer [Wijzig]. 5 Selecteer [Inst. opslaan]. Kies hier het nummer waaronder u de LANinstellingen hebt opgeslagen.
Instellingen opslaan en laden 6 Selecteer [Opslaan]. X De instellingen worden nu als bestand opgeslagen op de geheugenkaart. De instellingen worden opgeslagen als bestand (WFTNPF**.NIF) in het gedeelte van de geheugenkaart dat u ziet als u de kaart opent (in de hoofdmap). De bestandsnaam wordt automatisch door de camera bepaald: WFTNPF, gevolgd door een getal (01-99) en de extensie NIF. U kunt desgewenst de bestandsnaam wijzigen via [Wijzig bestandsnaam].
De cameratijd synchroniseren Stel de tijd van de mastercamera in op zo nodig maximaal 10 slavecamera's. U kunt zowel via een draadloze als via een bekabelde verbinding synchroniseren. Ook na synchroniseren blijft een kleine foutmarge bestaan tussen de tijd van de mastercamera en die van de slavecamera van maximaal ±0,05 seconden. Synchroniseer de cameratijd tussen dezelfde cameramodellen.
Voorbereidingen voor tijdsynchronisatie Draadloos LAN Stel meerdere camera's in, waaraan de WFT-E7-serie transmitters zijn bevestigd. Mastercamera Slavecamera Slavecamera Bekabeld LAN Sluit camera's waaraan de WFT-E7-serie transmitters zijn bevestigd, op elkaar aan via een LAN-kabel. Bij gebruik van meerdere slavecamera's sluit u deze met LAN-kabels aan op een hub en sluit u de hub met een LAN-kabel aan op de mastercamera.
De tijd synchroniseren De stappen 1-5 zijn hetzelfde op de mastercamera en de slavecamera's. 1 Selecteer in het menu de optie [Communicatie-instellingen]. 2 Selecteer [Netwerkinstellingen]. 3 Stel [Communicatiemodus] in op [Verbreken]. 4 Selecteer [Sync.tijd tussen camera's]. 5 Selecteer [LAN type]. Als de [Communicatiemodus] is ingesteld op [Verbreken], kunt u [Sync.tijd tussen camera's] selecteren. X Selecteer [OK] op het volgende scherm dat verschijnt, zoals u hieronder ziet.
De tijd synchroniseren 6 Stel de mastercamera in. 7 Stel de slavecamera's in. Nadat de instellingen van de mastercamera zijn geconfigureerd aan de hand van de stappen 1-5 op de vorige pagina, selecteert u [Master]. X Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, is de mastercamera klaar. Ga naar stap 7 om de slavecamera's in te stellen. Nadat de instellingen van de slavecamera zijn geconfigureerd aan de hand van de stappen 1-5 op de vorige pagina, selecteert u [Slave].
Bluetooth GPSapparaten gebruiken Speciale informatie omtrend foto's, zoals de geografische lengte- en breedtegraad, de hoogteligging en de datum en tijd van de opname, kan aan de opnamen worden toegevoegd met behulp van in de handel verkrijgbare GPS-apparaten die via Bluetooth op de camera worden aangesloten. Deze aanvullende informatie kunt u bekijken op de camera, maar ook met behulp van in de winkel verkrijgbare GPS-compatibele kaartsoftware.
Een GPS-apparaat verbinden via Bluetooth 94 1 Selecteer in het menu de optie [Communicatie-instellingen]. 2 Selecteer [Bluetoothapparaatverbinding]. 3 Selecteer het GPS-apparaat. Nadat u [Communicatiefunct.] hebt ingesteld op [Inschak.], kunt u [Bluetoothapparaatverbinding] selecteren. X Druk op <0> als het volgende scherm (zie hieronder) verschijnt. Actieve Bluetooth®-apparaten in de buurt worden weergegeven. Draai het <5> snelkeuzewiel om het GPSapparaat te selecteren, en druk daarna op <0>.
Een GPS-apparaat verbinden via Bluetooth 4 Selecteer [OK] als het bevestigingsbericht verschijnt. De GPS-verbindingsstatus verandert in [Verbonden]. Als u in deze omstandigheden op <0> drukt, kunt u de verbinding met het GPSapparaat verbreken. Als de Bluetooth-verbinding actief is, verschijnt op het LCD-paneel van de transmitter en op het LCD-paneel van de camera. 5 6 Controleer of het GPS-apparaat werkt. 7 Controleer de GPS-gegevens.
Een GPS-apparaat verbinden via Bluetooth De Bluetooth-verbinding verbreken De Bluetooth-verbinding met het GPS-apparaat wordt niet verbroken door alleen de camera uit te schakelen. Om de verbinding te verbreken, voert u de onderstaande stappen uit. 1 Selecteer in het menu de optie [Communicatie-instellingen]. 2 Selecteer [Bluetoothapparaatverbinding]. 3 Selecteer [OK]. X Druk op <0> als het volgende scherm (zie hieronder) verschijnt. X De Bluetooth-verbinding wordt verbroken.
Problemen oplossen In de ad-hocmodus kan de overdrachtssnelheid zeer laag worden als u de transmitter in combinatie met bepaalde computertypen gebruikt. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center voor meer informatie.
Foutberichten afhandelen Als u op de LCD-monitor van de camera transmitterfouten ziet, kijkt u of u de oorzaak van de fout kunt wegnemen met de suggesties in dit gedeelte. Als er een fout optreedt, knippert het -lampje op de transmitter en verschijnt de foutcode in het LCD-paneel. U kunt de foutinformatie ook bekijken via het menu [WFT instellingen] [Foutomschrijving]. Klik in de volgende tabel op het nummer van de fout om naar de bijbehorende pagina te gaan. 11 (p.99) 12 (p.99) 21 (p.99) 22 (p.
Foutberichten afhandelen 11: Verb.doel niet gevonden Is EOS Utility klaar voor pairing? X Controleer of EOS Utility klaar is voor pairing (p.48). Zijn de transmitter en de draadloze LAN-terminal geconfigureerd met dezelfde codeersleutel (encryptie key) voor verificatie? X Deze fout doet zich voor als de codeersleutels niet overeenkomen en de verificatiemethode voor codering is ingesteld op [Open systeem].
Foutberichten afhandelen 22: Geen respons van DNS server Controleren op de transmitter Is op de transmitter het DNS-adres ingesteld op [Autom. toekennen] of [Handm. instellen]? X Als u geen DNS-server gebruikt, stelt u het DNS-adres van de transmitter in op [Nee] (p.27). Komt het IP-adres van de DNS-server op de transmitter overeen met het werkelijke adres van de server? X Zorg ervoor dat het IP-adres op de transmitter overeenkomt met het werkelijke adres van de DNS-server (p.27, 112).
Foutberichten afhandelen 24: Geen respons van proxyserver Controleren op de transmitter Op de transmitter is de proxyserver ingesteld op [Gebr.]. Doet de fout zich voor bij deze instelling? X Als u geen proxyserver gebruikt, stelt u de proxyserver van de transmitter in op [Nee] (p.32). Komen de transmitterinstellingen bij [Adres instelling] en [Poortnr.
Foutberichten afhandelen 25: Andere terminal heeft zelfde IP-adres ingesteld Is er een ander apparaat op het transmitternetwerk dat hetzelfde IP-adres gebruikt als de transmitter? X Deze fout doet zich voor als de transmitter is aangesloten op een netwerk waar vervolgens een ander apparaat wordt aangesloten met hetzelfde IP-adres. Wijzig het IPadres van de transmitter om te voorkomen dat twee apparaten op één netwerk hetzelfde adres gebruiken.
Foutberichten afhandelen 41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de transmitter Komt het IP-adres van de FTP-server op de transmitter overeen met het werkelijke adres van de server? X Zorg ervoor dat het IP-adres op de transmitter overeenkomt met het werkelijke adres van de FTP-server (p.32).
Foutberichten afhandelen Zoekt u verbinding met de FTP-server via een breedbandrouter? X Sommige breedbandrouters beperken via een firewall de toegang tot de FTP-server. Wijzig de firewallinstellingen zodat toegang tot de FTP-server mogelijk is. X Wellicht hebt u wel toegang tot de FTP-server als u op de transmitter [Passieve modus] instelt op [Gebr.] (p.86).
Foutberichten afhandelen 45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de transmitter Is op de transmitter de [Loginnaam] correct ingevoerd? X Controleer de loginnaam voor de FTP-server. Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles correct hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte loginnaam hebt ingevoerd op de transmitter (p.33).
Foutberichten afhandelen 47: Einde beeldbestand overbr. niet bevestigd door FTP server Deze fout doet zich voor als de transmitter om een of andere reden geen bevestiging van de FTP-server ontvangt dat de beeldoverdracht is voltooid. X Zet de FTP-server en de camera uit en weer aan en verzend de beelden opnieuw. 51: Verbinding met Bluetooth-apparaat verbroken Is de afstand tussen de Bluetooth-adapter en het GPS-apparaat te groot? X Verklein de afstand tussen het GPS-apparaat en de Bluetooth-adapter.
Foutberichten afhandelen 61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels op de zichtlijn tussen de transmitter en de antenne van de draadloze LAN-terminal? X Zet de antenne in een positie die duidelijk zichtbaar is vanuit de transmitter (p.111). Controleren op de transmitter Komt de SSID-instelling op de transmitter overeen met die op de draadloze LANterminal? X Controleer de SSID op de draadloze LAN-terminal en stel op de transmitter dezelfde SSID in (p.23).
Foutberichten afhandelen 63: Wireless LAN-verificatiefout Zijn de transmitter en de draadloze LAN-terminal ingesteld op dezelfde verificatiemethode? X De transmitter ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared key], [WPA-PSK] en [WPA2-PSK] (p.23). X Als u een AirPort gebruikt voor communicatie in infrastructuurmodus, wordt [Open systeem] niet ondersteund. Stel de transmitter in op [Shared key] (p.23).
Foutberichten afhandelen 66: Onjuiste wireless LAN encryptie key Zijn de transmitter en de draadloze LAN-terminal geconfigureerd met dezelfde codeersleutel (encryptie key) voor verificatie? X Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd. Controleer of u de correcte codeersleutel voor verificatie hebt ingevoerd op de transmitter en de draadloze LAN-terminal (p.24).
Foutberichten afhandelen 71: Geen verbinding mogelijk met slavecamera Volgt u de juiste procedure voor het tot stand brengen van een verbinding met de slavecamera's? X Bedien de slavecamera's conform de instructies (p.70, 71). Bevinden de slavecamera's zich te ver van de mastercamera? X Breng de slavecamera's dichter bij de mastercamera.
Opmerkingen over draadloze LAN's Voer de volgende suggesties uit als u de transmitter gebruikt in combinatie met een draadloos LAN en de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of er sprake is van andere problemen. Installatie en antennepositie van draadloze LAN-terminal Als u de transmitter binnenshuis gebruikt, installeert u de draadloze LAN-terminal in de kamer waar u de opnamen maakt. Plaats de draadloze LAN-terminal hoger dan de transmitter.
Netwerkinstellingen controleren Windows Open in Windows de [Opdrachtprompt], voer ipconfig/all in en druk op . U ziet het IP-adres dat aan de computer is toegewezen plus het subnetmasker, de gateway en de DNS-serverinformatie. Wijzig hier de meest rechtse nummers als u wilt voorkomen dat u hetzelfde IP-adres voor de computer en andere netwerkapparatuur gebruikt bij de configuratie van het IP-adres dat wordt toegewezen aan de camera (pagina 27).
Aanvullende informatie 113
Onderschriften maken en registreren U kunt als volgt onderschriften maken en registreren op de camera. Zie ook "Vóór de overdracht een onderschrift toevoegen" (p.38). Gebruik voor het maken en registreren van onderschriften een computer waarop EOS Utility is geïnstalleerd. Zie "Opname op afstand via EOS Utility" (pagina 47 en verder) voor informatie over het starten van EOS Utility en inschakeling van het gebruik via een bekabeld of draadloos LAN.
Onderschriften maken en registreren Bij gebruik van de EOS Utility 3 of later 1 Start EOS Utility en selecteer [Camera settings]. 2 Selecteer [WFT Captions]. 3 Voer de onderschriften in. 4 Registreer de onderschriften op de camera. X Het scherm met instellingen voor de camera verschijnt. X Het scherm voor het maken van onderschriften verschijnt. Gebruik hiervoor maximaal 31 tekens (in ASCIIindeling). Selecteer [Load settings] om de onderschriftgegevens van de camera op te halen.
Een beugel gebruiken (apart verkrijgbaar) Met de optionele accessoire beugel AB-E1 kunt u de transmitter in combinatie met een batterijgreep gebruiken. Bevestig de camera en transmitter op de beugel (zie afbeelding).
Technische gegevens Type Type: IPsec-compatibele accessoire voor bekabelde en draadloze (IEEE 802.11a/b/g/n) beeldoverdracht met Bluetooth-connectiviteit voor GPSapparaten Draadloos LAN Voldoet aan: IEEE 802.11a IEEE 802.11b IEEE 802.11g IEEE 802.11n Transmissiemethode: DS-SS-modulatie (IEEE 802.11b) OFDM-modulatie (IEEE 802.
Technische gegevens Netwerkfuncties FTP-overdracht: EOS Utility: WFT-server: Mediaserver: Gekoppelde opname: Draadloze tijdsynchronisatie: Automatische overdracht Beelden selecteren en overbrengen Overdracht met de knop SET Overdracht met onderschrift EOS Utility-afstandsbedieningsfuncties via draadloos en bekabeld LAN Camerabediening, eenvoudige bediening, basisopname, beeld bekijken, en downloaden DLNA-compatibel Opnemen met maximaal 10 slavecamera's gekoppeld aan een mastercamera Transmissiebereik: O
MEMO 119
Index A Aan-/uitlampje (Power)................................ 9 Aan-/uitschakelaar................................. 9, 14 Aantal beelden dat kan worden overgebracht ............................................. 12 Account ..................................................... 54 Ad hoc ....................................................... 23 B Batterij ....................................................... 11 Batterijcontrolere ....................................... 12 Beelden weergeven................
Index Open systeem ........................................... 23 Opname op afstand..... 16, 47, 53, 59, 62, 63 Overbrengen met SET .............................. 37 Overdracht na opname.............................. 40 Overdrachthistorie ..................................... 45 P Pairing ................................................. 28, 48 Passieve modus ........................................ 86 PBC-modus ............................................... 25 PIN-codeverbindingsmodus ..................
CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands Deze instructiehandleiding is geldig vanaf april 2015. Voor meer informatie over de compatibiliteit van de transmitter met accessoires die na deze datum op de markt zijn gebracht, kunt u contact opnemen met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. CPA-X108-001 © CANON INC.