Operation Manual

170
Aansluiten op een netwerk - overzicht
Als u de projector aansluit op een netwerk, kunt u de projector bedienen via een
computer en per e-mail berichten ontvangen over projectorfouten. Instellingen die
betrekking hebben op de netwerkverbinding kunnen uitgevoerd worden via de
projector (P171) of via de computer (P180).
Afhankelijk van de methode waarop het netwerk verbonden is kan voorbereiding
via de computer noodzakelijk zijn. Hieronder volgt een beschrijving van
voorbereiding via de computer.
Aansluitmethodes
Sluit de projector aan op de computer via het LAN-netwerk.
Wanneer de optie [Netwerkfunctie] van de projector is ingesteld op [Uit]
(Netwerkverbindingen uitgeschakeld), schakel dan naar [Aan] om de optie in te
schakelen (P173).
Controleer na het raadplegen van “De projectorinformatie bekijken” (P123), dat
het IP-adres van de projector niet overlapt met andere computers op hetzelfde
LAN. Volg de instructies in “Computerinstellingen opgeven” (P180) en stel het IP-
adres van de projector in via het webscherm of de TCP/IP-instellingen van de
projector (P176).
Als u voor het eerst de computer verbindt met het netwerk, dient u ook de
instellingen op de computer uit te voeren. Raadpleeg in dit geval de
netwerkbeheerder betreffende de nodige instellingen.
Raadpleeg “Multi-projectie via het netwerk” voor meer informatie over het projecteren van
beelden van computers via een of meer projectoren over een netwerk.
Kies in een netwerkomgeving waarin een DHCP-server gebruikt wordt de optie [Aan] op
het [DHCP]-scherm van de projector om de DHCP-functie in te schakelen en voer de
verbinding uit (P176).
Projector Afgeschermde (STP) LAN-kabel
(niet inbegrepen)
(crossover- of normale kabel)
Hub of router, enz.