User manual

Bijlage: Menuopties - Overzicht
119
[Autom. achtergr.verl.corr.]: als deze optie op [i Aan] ingesteld is, worden onderwerpen die met
tegenlicht worden verlicht, automatisch gedetecteerd en wordt de belichting hiervoor gecorrigeerd. Dit
komt van pas in situaties waarin het onderwerp niet constant met tegenlicht wordt verlicht.
Wanneer [FUNC.] > [Beeldeffecten] > [Stijlen] op [Wide DR] of [Hooglicht prio.] is ingesteld, is
deze optie niet beschikbaar.
[Auto Langz.Sluiter]: de camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch
lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
Minimale sluitertijd die wordt gebruikt: 1/25; 1/12 wanneer de beeldsnelheid ingesteld is op
PF25.00 of 25.00P.
De automatische lange sluitertijd kan alleen worden geactiveerd in de stand , wanneer het
opnameprogramma ingesteld is op [ Programma AE] of in de infraroodstand.
Zet de langzame sluiter op [j Uit] als een nabeeld met sporen verschijnt.
Als het symbool > (camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, raden we aan dat u de camcorder
stabiliseert, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
[Knipperreductie]: indien ingesteld op [k Auto], zal de camcorder automatisch flikkeringen detecteren
en verminderen.
Als u opneemt onder lichtbronnen zoals TL-verlichting, kwiklampen of halogeenlampen kan het
scherm flikkeren afhankelijk van de sluitertijd. U kunt flikkeringen voorkomen door de sluitertijdstand
in te stellen op een waarde die past bij de frequentie van het plaatselijke lichtnet: 1/100 voor 50 Hz-
systemen, 1/60 voor 60 Hz-systemen.
[ND-filter]: beschikbaar in elk ander opnameprogramma dan de programma’s voor speciale opnames.
Indien ingesteld op [k Auto], zijn ND-filterinstellingen beschikbaar wanneer de diafragmawaarde
F4.0 is.
[Conversielens]: als u de optionele teleconverter TL-H58 of groothoekconverter WA-H58 op de
camcorder aansluit, selecteer dan de juiste instelling van de conversielens. De camcorder zal de
beeldstabilisatie dan optimaliseren en de minimale afstand tot het object instellen. De minimale afstand
tot het object in het gehele zoombereik is 130 cm voor de teleconverter en circa 60 cm voor de
groothoekconverter. Wanneer u [¿ WA-H58] selecteert en inzoomt, zal de markering van de
zoomstand stoppen voordat het eind van de zoombalk wordt bereikt.
De groothoekconverter vermindert de brandpuntsafstand met een factor 0,75.
Wanneer u een andere instelling selecteert dan [j Uit], dan wordt de AF-stand automatisch
ingesteld op [@ Normaal AF].
De geschatte afstand tot het onderwerp die op het scherm wordt weergegeven, zal veranderen al
naargelang de instelling. Gebruikt u geen optionele lens, selecteer dan [j Uit].
[Markeringen]: u kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn weergeven.
Gebruik de markeringen als referentie om ervoor te zorgen dat uw onderwerp juist wordt ingekaderd
(verticaal en/of horizontaal).
Gebruik van de schermmarkeringen heeft geen invloed op de opnamen.
[IR-licht]: schakelt het infraroodlicht in en uit. Het licht bevindt zich op de hendel-unit. Zorg er daarom
voor dat u de hendel-unit eerst aansluit op de camcorder.
Indien deze optie ingesteld is op [i Aan], dan is het infraroodlicht altijd ingeschakeld wanneer de
camcorder in de infraroodstand staat.