User manual

Toewijzingsknoppen
106
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een toewijzingsknop gebruiken
Nadat ueen functie hebt toegewezen aan een van de toewijzingsknoppen, drukt ude knop in om de functie
te gebruiken.
Functies die kunnen worden toegewezen
Functies kunnen afzonderlijk worden ingesteld afhankelijk van de bedieningsstand. In de volgende tabel staat
beschreven welke functies uin welke stand kunt toewijzen.
Naam van de functie Description/Beschrijving A
[ Beeld]
Wisselt welke schermweergaven worden weergegeven.
Als ude knop ingedrukt houdt, wisselt de LCD-
achtergrondverlichting tussen de instellingen helder
en normaal. Als de LCD-achtergrondverlichting wordt
gedimd wanneer uop de knop drukt, verandert deze
eerst naar de normale instelling.
Ü Ü Ü Ü 144
[ Push AF] Activeert Push AF. Ü Ü 79
[^ Vergroting] Zet vergroting aan/uit. Ü Ü 77
[ Zebra]
Activeert zebrapatronen in de volgende volgorde:
70% 100% Uit
Ü Ü 82
[O Peaking] Zet contourverscherping aan/uit. Ü Ü 77
[ Digitale teleconv.] Zet de digitale teleconverter aan/uit. Ü 73
[ Powered IS] Zet Powered IS aan/uit. Ü 81
[ ND-filter] Zet het ND-filter aan/uit. Ü Ü 140
[¯ Start/Stop] Start en stopt de opname van een clip. Ü 41
[ Foto] Maakt een foto. Ü 41
[P Waveform Monitor] Zet de golfvormmonitor aan/uit. Ü 83