User manual

65
Belichting
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Belichting
In sommige opnamestanden beschikt de camcorder over de volgende belichtingsgerelateerde functies die
uhelpen om de gewenste helderheid van het beeld te bereiken.
Belichtingsvergrendeling
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Belichting vergr.] aan.
Het scherm voor de aanpassing van de belichting verschijnt.
2 Raak [n] aan (handmatig).
Er verschijnt een regelaar aan de onderzijde van het scherm. De belichting wordt vergrendeld maar ukunt
deze wel aanpassen met de regelaar.
3 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook de joystick omhoog of omlaag drukken totdat de positie van de huidige waarde oranje wordt
gemarkeerd en vervolgens schuift unaar links/rechts om de waarde aan te passen.
Afhankelijk van de belichting zijn sommige waarden mogelijk niet beschikbaar. Dit heeft invloed op het
instelbereik.
Raak [n] nogmaals aan als ude camcorder weer automatische belichting wilt laten gebruiken.
Door [WFM] aan te raken, wordt de golfvormmonitor weergegeven (A 83).
4 Raak [X] aan om de belichting met de geselecteerde waarde te vergrendelen.
verschijnt aan de linkerzijde van het scherm. Als de belichting ook is aangepast, verschijnen y en de
geselecteerde aanpassingswaarde ook.
Belichtingsvergrendeling: U kunt de belichting vergrendelen wanneer de camcorder wordt ingesteld om de belichting
automatisch aan te passen. Deze functie is beschikbaar wanneer de filmmodus is ingesteld
op , ,
of ƒ (alle speciale scènestanden behalve [ Vuurwerk]).
Aanraakbelichting:
U kunt de camcorder de belichting laten aanpassen door gewoon op het scherm te tikken.
Deze functie is beschikbaar wanneer de filmmodus is ingesteld op , ,
of ƒ (alle
speciale scènestanden behalve [ Vuurwerk]).
AE-verschuiving:
U kunt AE-verschuiving gebruiken om het beeld dat werd ingesteld tijdens automatische
belichting, donkerder of lichter te maken. Deze functie is beschikbaar wanneer de filmmodus
is ingesteld op , of
.
Bedieningsstanden: