CEL-SX3FA281 4K Camcorder Firmwareversie 1.0.1.
Inleiding WAARSCHUWING MET BETREKKING TOT AUTEURSRECHTEN Als u zonder toestemming opnamen maakt van materialen waarop auteursrechten rusten, wordt mogelijk inbreuk gemaakt op de rechten van de houders van de auteursrechten en op auteursrechtwetten. 2 Informatie over handelsmerken • Het SD-, SDHC- en SDXC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. • Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de VS en/of andere landen.
Sterke punten van de XF405 / XF400 De Canon XF405 / XF400 4K-camcorder is een camcorder die krachtige prestaties levert. Het compacte formaat maakt deze camcorder bovendien geschikt voor een groot aantal opnamesituaties. De functies hieronder zijn slechts een paar voorbeelden van de vele mogelijkheden van deze camcorder. 4K-opname Geavanceerde sensor en beeldprocessor De camcorder is uitgerust met een CMOS-sensor van het type 1.
Software die de productieworkflow ondersteunt De software Canon XF Utility en diverse XFinvoegtoepassingen zijn beschikbaar als gratis downloads via de website van Canon voor uw regio. Met Canon XF Utility kunt u uw XF-AVC-clip eenvoudig opslaan, beheren en afspelen. Met de XF-invoegtoepassingen kunt u uw clips naadloos koppelen aan de belangrijkste NLE-software*, zodat u uw workflow voor videobewerking kunt voortzetten. Raadpleeg XF-AVC-clips opslaan voor meer informatie (A 113).
Inhoudsopgave 5 1. Inleiding 9 3.
De belichting aanpassen 70 Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) 70 Aanraakbelichting 70 Belichtingscompensatie 71 Tegenlichtcorrectie 71 Zebrapatroon 72 ND-filter 73 Witbalans 74 Stijlen gebruiken 76 De tijdcode instellen 77 De tijdcodemodus selecteren 77 De User Bit (extra informatie in het tijdcodesignaal) instellen 79 Audio opnemen 80 De audio-opname-indeling van MP4-clips selecteren 80 Audio-instellingen en opgenomen audiokanalen 81 Een externe microfoon of externe audioinvoerbron aansluiten op
Een netwerkverbinding selecteren en netwerkinstellingen wijzigen 124 Een netwerkverbinding selecteren 124 Netwerkinstellingen wijzigen 124 Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat 125 Browser Remote instellen 125 Browser Remote starten 126 Browser Remote gebruiken 128 FTP-bestandsoverdracht 133 De FTP-serverinstellingen en FTPoverdrachtsinstellingen instellen 133 Clips overdragen (FTP-overdracht) 134 8.
1 Inleiding 9 Wat u moet weten over deze handleiding Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon XF405 / XF400. Neem deze handleiding zorgvuldig door voordat u de camcorder in gebruik neemt en bewaar de handleiding op een gemakkelijk bereikbare plaats, zodat u deze later altijd kunt raadplegen. Mocht uw camcorder niet goed werken, raadpleeg dan Problemen oplossen (A 143).
Wat u moet weten over deze handleiding • De volgende stijl wordt gebruikt om menuselecties voor te stellen. Raadpleeg Gebruik van de menu's (A 35) voor meer informatie over het gebruik van de menu's. Raadpleeg Menuopties (A 135) voor een samenvatting van alle beschikbare menuopties en instellingen. 10 Het menupaginanummer wordt alleen opgegeven voor de hoofdprocedures. 1 Selecteer [Interne/externe opn]. Hiermee wordt aangegeven dat u op de MENU-knop moet drukken.
Bijgeleverde accessoires Bijgeleverde accessoires De volgende accessoires worden met de camcorder mee geleverd: 11 Netadapter CA-946 (inclusief netsnoer) Accu BP-828 Microfoonhouder-unit (incl. schroeven) Hendel-unit (incl.
Namen van onderdelen Namen van onderdelen Camcorder 12 1 4 5 1 2 3 4 5 6 6 2 7 8 9 ND FILTER (ND-filter) +/– -knoppen (A 73) PRE REC-knop (vooropname) (A 90)/ Toewijzingsknop 3 (A 96) u-knop (naar volgende clip gaan) (A 41)/ Toewijzingsknop 4 (A 96) Schakelaar lensbescherming (A 39) Zonnekap (A 23) Scherpstel-/zoomring (A 52, 59) 10 7 8 9 10 11 3 11 CUSTOM-regelaar (voorkeuzefuncties) (A 95) CUSTOM-knop (voorkeuzefuncties) (A 95) Scherpstel-/zoomringschakelaar (A 52, 59) INFRARED-schakelaar (i
Namen van onderdelen 1 2 3 4 13 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Ventilatie-uitlaat (A 42) Ingebouwde luidspreker (A 102) SD CARD-schakelaar (het SDkaartcompartimentklepje openen) (A 33) Ventilatieopening (A 42) Ontgrendelknop van de lenskap (A 23) Handgreepriem (A 25) 11 12 7 8 9 10 11 12 USB-aansluiting (A 93) HDMI OUT-aansluitpunt (A 109) (Ethernet)-indicator (A 123) (Ethernet)-aansluitpunt (A 123) MIC-aansluitpunt (microfoon) (A 82) m SDI OUT-aansluitpunt (A 109)
Namen van onderdelen 7 1 14 2 8 9 10 11 3 4 5 6 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Joystick (A 29)/SET-knop (A 29) MENU-knop (menu) (A 29, 36) Sensor voor afstandsbediening (A 27) AF/MF-knop (A 52)/ Toewijzingsknop 1 (A 96) POWERED IS-knop (powered IS) (A 64)/ Toewijzingsknop 2 (A 96) LCD-touchscreen (A 24) Zoeker (A 24) Oogcorrectieregelaar (A 24) Riembevestigingspunt (A 25) 10 MAGN.
Namen van onderdelen 15 1 6 2 3 4 7 8 5 9 10 1 2 3 4 5 Bevestigingseenheid voor de handgreep (A 22) POWER/CHG-indicator (opladen accu) (A 19) Aan/uit-schakelaar (A 28) Accessoireschoen/bevestigingseenheid voor de handgreep (A 22) Ingebouwde stereomicrofoon (A 80) 6 7 8 9 10 11 11 ACCESS-indicator (status) (A 39) Zoomtuimelschakelaar (A 59) Keuzeschakelaar (A 29) SD-kaartcompartimentklepje (A 33) SD-kaartsleuf 2 (A 33) SD-kaartsleuf 3 (A 33)
Namen van onderdelen 16 1 2 1 2 3 4 Bevestiging voor antirotatiepen van statief Statiefbevestiging (A 27) BATTERY RELEASE-schakelaar (ontgrendeling accu) (A 20) Oogschelp (A 24) 3 4
Namen van onderdelen Hendel-unit 1 2 3 4 5 17 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 Accessoireschoen Zoomtuimelschakelaar op camcorderhendel (A 60) Vergrendelingsschuifje van de REC-knop (C) (A 41) REC-knop (video-opnamen maken starten/ stoppen) (A 39) –-regelaars (audioniveau) voor kanaal CH1 (links) en CH2 (rechts) (A 85) Audioniveauschakelaars voor kanaal CH1 (links) en CH2 (rechts) (A 84) Audio-invoerselectieschakelaars: voor kanaal CH1 (links) en CH2 (rechts) (A 83) 12 14 13 8 9 10 11 12 13 14 IN
Namen van onderdelen Wireless afstandsbediening WL-D89 18 7 1 2 3 8 4 5 9 10 6 1 2 3 4 5 START/STOP-knop (A 39) Hetzelfde als de REC-knop op de camcorder, gebruikt om video-opnamen te starten/ stoppen. G-knop (het indexselectiescherm openen) (A 100) MENU-knop (menu) (A 36) DISP.
2 Voorbereidingen 19 De stroombron voorbereiden U kunt de camcorder met een accu of rechtstreeks via de bijgeleverde netadapter van stroom voorzien. Als u de netadapter op de camcorder aansluit terwijl een accu is geplaatst, zal de camcorder stroom gebruiken uit het stopcontact. Een accu gebruiken U kunt de camcorder van stroom voorzien met de bijgeleverde accu BP-828 of met de optionele accu BP-820.
De stroombron voorbereiden 20 POWER/CHG-indicator (opladen accu) 6 Het opladen begint. • De POWER/CHG-indicator gaat rood branden terwijl de accu wordt opgeladen. De indicator gaat uit wanneer de accu is opgeladen. Als de POWER/CHG-indicator begint te knipperen, raadpleegt u Problemen oplossen (A 143). 햷 7 Nadat de accu is opgeladen, koppelt u de netadapter los in de volgorde zoals wordt getoond in de afbeelding.
De stroombron voorbereiden BELANGRIJK • Sluit alleen producten aan op de netadapter die nadrukkelijk voor gebruik met deze camcorder worden aanbevolen. • Zet de camcorder uit voordat u de netadapter aansluit of verwijdert. Nadat u de camcorder hebt uitgezet, worden belangrijke gegevens opgeslagen op de SD-kaart. Wacht totdat de groene POWER/CHG-indicator uitgaat. • Als u de netadapter gebruikt, dient u deze niet permanent op één plaats aangesloten te laten; hierdoor kunnen storingen/defecten ontstaan.
De camcorder voorbereiden De camcorder voorbereiden In dit hoofdstuk worden de basisvoorbereidingen voor de camcorder beschreven, zoals het bevestigen van de hendel-unit en zonnekap, en het instellen van de zoeker en het LCD-scherm. 22 BELANGRIJK • Let erop dat u de camcorder niet laat vallen als u de verschillende accessoires bevestigt, verwijdert of afstelt. Het gebruik van een tafel of ander stabiel oppervlak wordt aanbevolen.
De camcorder voorbereiden Gebruik van de zonnekap en lenskap Tijdens het maken van opnamen is de bijgeleverde zonnekap een handig hulpmiddel voor vermindering van strooilicht dat de oorzaak kan zijn van reflecties in het optiek en van spookbeelden. Sluiting van de lensbescherming voorkomt bovendien vingerafdrukken en opeenhoping van vuil. Als u de camcorder wilt vasthouden/transporteren of deze na gebruik bewaren, verwijdert u de zonnekap en plaats u de lenskap terug op de camcorder.
De camcorder voorbereiden Gebruik van de zoeker Stel de positie van de zoeker in op een comfortabele hoek. U kunt indien nodig ook de diopter regelen. 24 1 Trek de zoeker naar buiten en wijzig de beeldhoek. 2 Zet de camcorder aan (A 28). 3 Stel de zoeker bij met de oogcorrectieregelaar. 햲 Oogcorrectieregelaar 햴 OPMERKINGEN • Zorg ervoor dat u de oogschelp aangesloten laat wanneer u de camcorder gebruikt.
De camcorder voorbereiden OPMERKINGEN • U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen met de instellingen [£ Schermconfiguratie] > [Helderheid] en [LCD Backlight] in de instellingsmenu's. Als de camcorder aan staat, kunt u de DISP-knop ook langer dan 2 seconden ingedrukt houden om de instelling [LCD Backlight] te wisselen tussen [ Normaal] en [ Helder]. • Instelling van de helderheid van het scherm heeft geen invloed op de helderheid van de opnamen.
De camcorder voorbereiden Een optionele polsriem WS-20 bevestigen Een optionele schouderriem SS-600/SS-650 bevestigen 26 Wireless afstandsbediening Plaats eerst de bijgeleverde lithium-knoopcelbatterij CR2025 in de wireless afstandsbediening. 1 Druk het lipje in de pijlrichting en trek de batterijhouder naar buiten. 2 Plaats de lithium-knoopcelbatterij met de + naar boven gericht. 3 Plaats de houder weer in de afstandsbediening.
De camcorder voorbereiden Gebruik van de wireless afstandsbediening Richt de wireless afstandsbediening op de sensor van de camcorder als u de knoppen indrukt. • U kunt het LCD-paneel 180 graden draaien om de wireless afstandsbediening vanaf de voorzijde van de camcorder te kunnen gebruiken. OPMERKINGEN • Als de camcorder met de wireless afstandsbediening niet of alleen op zeer korte afstand kan worden bediend, vervang dan de batterij.
Basisbediening van de camcorder Basisbediening van de camcorder De camcorder aan- en uitzetten 28 De camcorder heeft twee basisstanden: CAMERA ( ) voor het maken van opnamen of MEDIA ( voor het afspelen van opnamen. Selecteer de bedieningsstand met de aan/uit-schakelaar. De camcorder aanzetten Zet de aan/uit-schakelaar op CAMERA voor de stand of MEDIA voor de stand (A 99). stand ) (A 39) stand De camcorder uitzetten Zet de aan/uit-schakelaar op OFF.
Basisbediening van de camcorder Als u de bedieningsstand van de camcorder wijzigt In de stand kunt u de camerastand selecteren die voor uw opnamestijl het meest geschikt is. 29 (Auto)-stand Stel de keuzeschakelaar in op N. In deze stand verzorgt de camcorder alle instellingen terwijl u zich kunt concentreren op het maken van de opnamen. Deze bedieningsstand is geschikt als u zich niet wilt bekommeren om gedetailleerde camcorderinstellingen. Handmatige stand Zet de keuzeschakelaar op n.
Datum-, tijd- en taalinstellingen Datum-, tijd- en taalinstellingen De datum en tijd instellen 30 U moet de datum en tijd van de camcorder instellen voordat u de camcorder kunt gebruiken. Het scherm [Date/Time/ Datum/Tijd] (instelscherm voor datum en tijd) verschijnt automatisch als de klok van de camcorder niet ingesteld is. Bedieningsstanden: 1 Zet de camcorder aan. • Het scherm [Date/Time/Datum/Tijd] verschijnt. 2 Raak een veld aan dat u wilt wijzigen (jaar, maand, dag, uren of minuten).
Datum-, tijd- en taalinstellingen De taal wijzigen De standaardtaal van de camcorder is Engels. U kunt 27 andere talen kiezen. Sommige instellingen en schermdisplays worden weergegeven in het Engels, ongeacht de taalinstelling. De volgende procedure wordt uitgelegd met behulp van alleen het touchscreen en een afgekorte notatie die wordt uitgelegd in het volgende hoofdstuk. Raadpleeg Gebruik van de menu's (A 35) voor meer gedetailleerde informatie. Bedieningsstanden: 1 Selecteer [Taal H].
SD-kaarten gebruiken SD-kaarten gebruiken 32 De camcorder neemt clips en foto’s op commercieel verkrijgbare Secure Digital (SD)-kaarten1. De camcorder heeft twee SD-kaartsleuven en u kunt twee SD-kaarten (in de handleiding "SD-kaart A" en "SD-kaart B") gebruiken om op beide kaarten tegelijk op te nemen of om automatisch naar de andere SD-kaart over te schakelen als de SD-kaart die in gebruik is, vol is (A 49).
SD-kaarten gebruiken Een SD-kaart plaatsen en verwijderen 햲 1 Zet de camcorder uit. • Controleer of de POWER/CHG-indicator uit is. 33 2 Open het SD-kaartcompartimentklepje. • Schuif de SD CARD-schakelaar helemaal in de richting van de pijl op het klepje te openen. 3 Steek de SD-kaart in zijn geheel, met het label weg van de rechterzijde van de camcorder (de zijde met de ventilatieopening) gericht, recht in een van de SD-kaartsleuven totdat de kaart vast klikt.
SD-kaarten gebruiken Een SD-kaart initialiseren 34 Voordat u een SD-kaart de eerste keer met de camcorder gebruikt, moet u de SD-kaart initialiseren. U kunt een kaart ook initialiseren als u alle gegevens hierop permanent wilt verwijderen. De volgende procedure wordt uitgelegd met behulp van alleen het touchscreen en een afgekorte notatie die wordt uitgelegd in het volgende hoofdstuk. Raadpleeg Gebruik van de menu's (A 35) voor meer gedetailleerde informatie.
Gebruik van de menu’s Gebruik van de menu’s De camcorderfuncties kunnen worden ingesteld met de instellingsmenu's. U kunt ze openen door op de MENU-knop te drukken of via het FUNC-menu. Dit FUNC-menu is toegankelijk door de [FUNC]-knop op het scherm aan te raken of te selecteren. Raadpleeg Menuopties (A 135) voor meer informatie over de beschikbare menuopties en instellingen.
Gebruik van de menu’s Instellingsmenu’s 36 Hieronder wordt stapsgewijs beschreven hoe u een optie selecteert in de instellingsmenu's. Voor sommige menuopdrachten zijn aanvullende stappen vereist. Dergelijke handelingen worden uitgelegd in het overeenkomstige hoofdstuk van de handleiding.
Gebruik van de menu’s OPMERKINGEN • U kunt de MENU-knop op de bijgeleverde wireless afstandsbediening gebruiken om de instellingsmenu’s te openen. • U kunt op elk moment [X] aanraken of de MENU-knop indrukken om het menu te sluiten. • Onderdelen die niet beschikbaar zijn, worden mogelijk in het grijs weergegeven.
Gebruik van de menu’s 38
3 Opname 39 Video-opnamen en foto’s maken In dit hoofdstuk worden de basisprocedures beschreven voor het opnemen van clips* en foto's. Raadpleeg Audio opnemen (A 80) voor bijzonderheden over het opnemen van audio. Voordat u voor het eerst belangrijke opnamen maakt, maakt u testopnamen met behulp van de videoconfiguratie(s) die u van plan bent te gebruiken om te controleren of de camcorder correct werkt. Mocht de camcorder niet goed werken, raadpleeg dan Problemen oplossen (A 143).
Video-opnamen en foto’s maken Basisfuncties voor opnemen 40 Als u de -stand gebruikt om films en foto’s te maken, dan zal de camcorder voor u automatisch de instellingen verrichten. In de stand kunt u de scherpstelling, belichting en verschillende andere instellingen handmatig aanpassen aan uw eigen voorkeur en behoeften. U kunt video-opnamen ook op afstand starten/stoppen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 129). 1 Zet de keuzeschakelaar op de gewenste positie.
Video-opnamen en foto’s maken OPMERKINGEN • De REC-knop op de hendel-unit is uitgerust met een grendel om te voorkomen dat u de camcorder per abuis bedient. Zet de grendel op C wanneer u niet wilt dat u tijdens het maken van opnamen per abuis een pauze inlast of wanneer u niet van plan bent deze REC-knop te gebruiken. Zet de grendel terug naar de vorige positie als u de REC-knop weer wilt gebruiken.
Video-opnamen en foto’s maken De ventilator gebruiken De camcorder gebruikt een interne ventilator om de warmte binnen de camcorder te verminderen. 1 Selecteer [Ventilator]. 42 > [B ! Systeeminstelling] > [Ventilator] 2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan. Opties [k Auto]: De ventilator draait als de camcorder niet aan het opnemen is en wordt automatisch uitgeschakeld als de camcorder aan het opnemen is (wanneer het Ü-pictogram wordt weergegeven boven aan het scherm).
Video-opnamen en foto’s maken De onderdelen van de bestandsnaam van de clip instellen De camera-index instellen 1 Selecteer [Camera-index]. > [3 $Opname instellen] > [Camera-index] 2 Raak [Í] of [Î] aan om de gewenste index te selecteren en raak vervolgens [OK] aan. Het rolnummer of het beginnummer van de clip instellen 1 Selecteer [Rolnummer] of [Clipnummer]. > [3 $Opname instellen] > [Rolnummer] of [Clipnummer] • Het instelscherm wordt weergegeven met een oranje selectiekader op het cijfer uiterst links.
Video-opnamen en foto’s maken AF-frames Afhankelijk van de gebruikte scherpstelfunctie en de AF-framegrootte-instelling (A 56), ziet u mogelijk sommige van de volgende AF-frames.
Video-opnamen en foto’s maken Pictogram/Display Beschrijving Gezichtsdetectie en volgen (A 57) }, ~ , ¼, É, , Witbalans (A 74) , Stijl (A 76) 45 Tegenlichtcorrectie (A 71) O, N Contourverscherping (A 54) z, { Zebrapatroon (A 72) GPS-signaal (A 93): continu aan – satellietsignaal gevonden; knippert – er is geen satellietsignaal gevonden. • Alleen wanneer de optionele GPS-ontvanger GP-E2 is aangesloten op de camcorder.
Video-opnamen en foto’s maken Onder en midden in het scherm Pictogram/Display 46 Beschrijving [FUNC] Opent het FUNC-menu (A 35, 135) [ ], [~], [ ], [Ä], [<], [œ], [B], [±], [z], [ ], [^], [ ] Toewijsbare knop op scherm (A 96) • Standaard wordt de functie [ Foto] (een foto maken) aan de knop toegewezen.
Videoconfiguratie: resolutie, bitsnelheid en beeldsnelheid Videoconfiguratie: resolutie, bitsnelheid en beeldsnelheid Met de volgende procedures kunt u de videoconfiguratie instellen die wordt gebruikt voor het opnemen van clips op een SD-kaart in de camcorder. Selecteer de combinatie van filmindeling, resolutie/bitsnelheid en de beeldsnelheidinstellingen die het beste aansluiten op uw creatieve behoeften.
Videoconfiguratie: resolutie, bitsnelheid en beeldsnelheid De framerate selecteren 1 Selecteer [¸ Framerate] of [ Framerate]. > [3 ! Opname instellen] > [¸ Framerate] of [ 48 Framerate] 2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan. • Het pictogram van de geselecteerde beeldsnelheid verschijnt aan de rechterzijde van het scherm. MP4-clips: Beschikbare videoconfiguratie-instellingen Resolutie (bitsnelheid*) Beeldsnelheid 50.00P 25.
Dubbele opname en relay-opname Dubbele opname en relay-opname De camcorder bevat twee handige opnamemethoden die u kunt gebruiken wanneer beide kaartsleuven een SD-kaart bevatten: dubbelopname en relay-opname. 49 Dubbelopname: met deze functie kunt u dezelfde clip gelijktijdig opnemen op twee SD-kaarten. Dit is een handige manier om tijdens het opnemen een back-up van uw opnamen te maken.
Opnemen in Slow & Fast Motion Opnemen in Slow & Fast Motion 50 U kunt clips opnemen die een slow motion- of fast motion-effect hebben wanneer u ze afspeelt, door gewoon de gewenste snelheid voor slow motion/fast motion te selecteren (van x0,25 tot x1200 de normale snelheid). Beschikbare snelheden voor slow motion/fast motion variëren afhankelijk van de geselecteerde resolutie en beeldsnelheid. Geluid wordt niet opgenomen wanneer opnemen in slow of fast motion is geactiveerd.
Opnemen in Slow & Fast Motion OPMERKINGEN • Opnemen in slow motion en fast motion kunt u niet gebruiken in combinatie met de volgende functies. - Dubbele opname - Vooropname - Relay-opname - Kleurenbalken • Wanneer de snelheid bij slow motion is ingesteld op x0,5 (50.00P) of x0,25 (25.00P), kan gezichtsdetectie en volgen niet worden gebruikt in combinatie met opnemen in slow en fast motion.
Scherpstelling aanpassen Scherpstelling aanpassen De camcorder biedt de volgende 3 manieren om scherp te stellen. U kunt de scherpstelling ook op afstand aanpassen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 131). 52 Handmatige scherpstelling: Draai aan de scherpstel-/zoomring om handmatig scherp te stellen. U kunt de functies voor hulp bij scherpstelling (A 53) gebruiken om u te helpen nauwkeuriger scherp te stellen wanneer u handmatige scherpstelling gebruikt.
Scherpstelling aanpassen Scherpstellingsvoorkeuze Wanneer handmatige scherpstelling is geactiveerd, kunt u een bepaald scherpstelpunt registreren en vervolgens, nadat u handmatig op een ander punt hebt scherpgesteld, de camcorder terug instellen op de voorkeuzepositie van de scherpstelling. Met de instelling [v Camera-instelling] > [Voork.snelh. scherpstelling] kunt u de snelheid waarmee de camcorder terugkeert naar de voorkeuzepositie van de scherpstelling instellen op een van drie niveaus.
Scherpstelling aanpassen 54 Verder scherpstellen (grote aanpassing) • • • • Verder scherpstellen (kleine aanpassing) Scherpgesteld Dichterbij scherpstellen Dichterbij scherpstellen Kan de aanpassing (kleine aanpassing) (grote aanpassing) niet bepalen OPMERKINGEN Met onderwerpen of in situaties waarbij autofocus mogelijk niet goed werkt (A 57), kan de scherpstelhulp mogelijk niet correct functioneren.
Scherpstelling aanpassen Vergroting 1 Druk op de MAGN.-knop. • ^ verschijnt in de rechterbenedenhoek van het scherm en het midden van het scherm* wordt 2 keer vergroot. • Het kader dat wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek van het scherm (vergrotingskader) toont bij benadering het gedeelte van het beeld dat vergroot wordt weergegeven. 55 2 Verplaats indien nodig het vergrotingskader om andere delen van het beeld te bekijken. • Sleep met uw vinger over het LCD-scherm of druk op de joystick (ÝÞ).
Scherpstelling aanpassen 5 Draai aan de scherpstel-/zoomring om de scherpstelling aan te passen. • Stel handmatig scherp om dichterbij scherp te stellen op het onderwerp. Wanneer de scherpstelling in het bereik voor automatische aanpassing staat, wordt het AF-frame wit en gaat de camcorder verder met automatisch scherpstellen. • Terwijl de scherpstelling zich in het bereik voor automatische aanpassing bevindt, blijft de camcorder automatisch scherpstellen op het onderwerp.
Scherpstelling aanpassen OPMERKINGEN • Wanneer de AF-framegrootte is ingesteld op [k Auto], kan AF-boosted MF niet worden gebruikt. Over de autofocus (AF)-functies: • U kunt bepaalde aspecten van de autofocusfunctie wijzigen met de volgende instellingen. - [v Camera-instelling] > [AF Snelheid] om de AF-snelheid (de snelheid waarmee de scherpstelling wordt aangepast) in te stellen op een van 3 niveaus.
Scherpstelling aanpassen 3 Raak indien nodig het gewenste onderwerp op het LCD-scherm aan om een ander hoofdonderwerp te selecteren. • Een andere persoon selecteren: Raak een gezicht met een grijs kader aan. Het gezichtsdetectiekader verandert in een dubbel kader £ (volgkader, wit in de AF-modus, grijs in de MF-modus). De camcorder volgt het onderwerp terwijl het beweegt.
Zoomen Zoomen Om in en uit te zoomen, kunt u gebruikmaken van de scherpstel-/zoomring, de zoomtuimelschakelaars op de camcorder en de hendel-unit, de zoomknoppen op de wireless afstandsbediening of de zoomregelaars op het scherm. U kunt ook zoomen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 131). Behalve dat u gebruik kunt maken van 15x optische zoom, kunt u in de stand met de instelling [v Camera-instelling] > [Dig. Zoom] ook de digitale zoom* (300x) inschakelen.
Zoomen De zoomtuimelschakelaars gebruiken Om de zoomtuimelschakelaar op de hendel te kunnen gebruiken, moet u de hendel-unit eerst aansluiten op de camcorder (A 22). 60 Verplaats de zoomtuimelschakelaar op de camcorder of hendel-unit naar T (groothoek) om uit te zoomen. Verplaats deze naar S (telefoto) om in te zoomen. • Standaard werkt de zoomtuimelschakelaar op de camcorder met een variabele snelheid. U kunt deze ook instellen op een constante snelheid en de zoomsnelheid selecteren.
Zoomen High-Speed Zoom gebruiken in de standby-stand Wanneer High-Speed Zoom is geactiveerd en [v Camera-instelling] > [Zoomknop zoomsnelheid] is ingesteld op [Y] (variabele zoomsnelheid), kunt u tijdens de opnamestandby-stand zoomen op de hoogste snelheid die beschikbaar is ([Z Snel]). Desondanks wordt de zoomsnelheid tijdens opnamen bepaald door de instelling [Zoomsnelheidniveau]. 1 Selecteer [High-Speed Zoom]. > [v ! Camera-instelling] > [High-Speed Zoom] 2 Raak [i Aan] aan en raak vervolgens [X] aan.
Zoomen De bijgeleverde wireless afstandsbediening of een optionele afstandsbediening gebruiken 62 De zoomsnelheden bij gebruik van de bijgeleverde wireless afstandsbediening, de optionele afstandsbediening RC-V100 of een in de winkel verkrijgbare afstandsbediening die aangesloten is op het REMOTE-aansluitpunt, zijn verschillend. U kunt ook op afstand zoomen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 131).
Zoomen Digitale teleconverter Met de digitale teleconverter kunt u de brandpuntsafstand van de camcorder digitaal vergroten met een factor van circa 2 en het vergrote beeld opnemen. 63 Bedieningsstanden: 1 Schakel het gebruik van de digitale teleconverterfunctie in. > [v ! Camera-instelling] > [Dig. Zoom] > [ Digitale teleconv.] > [X] 2 Open de zoomregelaars op het scherm. [FUNC] > [R Zoom] 3 Raak [ ] (digitale teleconverter) aan en raak vervolgens [X] aan.
Beeldstabilisatie Beeldstabilisatie Gebruik de beeldstabilisator om camcordertrillingen te compenseren zodat uw opnamen stabieler worden. De camcorder biedt 3 methoden voor beeldstabilisatie. 64 Dynamic IS (Ä): Dynamic IS biedt compensatie voor een hogere mate van camcordertrilling, bijvoorbeeld als u opneemt terwijl u loopt, en is effectiever als de zoom de maximale groothoek nadert.
Beeldstabilisatie OPMERKINGEN • De beeldhoek verandert wanneer [Beeldstabilisator] ingesteld is op [Ä Dynamisch]. • Als de camcordertrillingen te sterk zijn, kunnen deze mogelijk niet volledig worden gecompenseerd door de beeldstabilisator. • Powered IS is zelfs beschikbaar als [Beeldstabilisator] ingesteld is op [Ì Uit]. • U kunt de werking van de POWERED IS-knop wijzigen (lang ingedrukt houden of in-/uitschakelen) met de instelling [v Camera-instelling] > [Knop Powered IS].
Automatic Gain Control (AGC) Limiet Automatic Gain Control (AGC) Limiet 66 Bij het maken van opnamen in donkere omgevingen zal de camcorder de scherpte automatisch verhogen om een helderder beeld te krijgen. Door een maximale versterkingswaarde in te stellen, kunt u de hoeveelheid ruis op het beeld beperken en een donkerder stijl behouden. Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de filmmodus is ingesteld op ’, ‚ of “. Bedieningsstanden: 1 Open het scherm voor instelling van de AGC-limiet.
Filmmodi Filmmodi Deze camcorder biedt een aantal filmmodi met verschillende bedieningsmogelijkheden voor de instellingen van de camcorder. Selecteer de filmmodus die het meest geschikt is voor uw behoeften of creatieve visie, pas de instellingen die u wilt bedienen, handmatig aan en laat de camcorder voor de rest zorgen. Filmmodi kunnen niet worden gebruikt wanneer infraroodopname is geactiveerd.
Filmmodi Diafragmavoorkeur AE (“) 68 Met deze filmmodus stelt u de diafragmawaarde handmatig in om de scherptediepte te beheren, bijvoorbeeld om de achtergrond uit focus te halen en het onderwerp duidelijker te maken. De camcorder past andere instellingen automatisch aan om de beste belichting te verkrijgen. 1 Stel de filmmodus in op [“ Diafr.-voork.AE] (A 67). • De diafragmawaarde verschijnt aan de linkerzijde van het scherm. 2 Open het diafragmascherm.
Filmmodi De belichtingsbalk Als de filmmodus is ingesteld op n, verschijnt de belichtingsbalk op het scherm en worden de optimale automatische belichting en de huidige belichting weergegeven. Als het verschil tussen de huidige belichting en de optimale belichting groter is dan ±2 EV, knippert de indicator aan de rand van de belichtingsbalk.
De belichting aanpassen De belichting aanpassen 70 Soms is de algemene belichting die automatisch wordt verkregen door de camcorder mogelijk niet optimaal voor een bepaald onderwerp of voor delen van het beeld. De volgende belichtingsgerelateerde functies kunnen u helpen de gewenste helderheid te bereiken. U kunt de belichting ook op afstand aanpassen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 130).
De belichting aanpassen OPMERKINGEN • De camcorder keert terug naar automatische belichting in de volgende situaties. - Als de camcorder wordt uitgeschakeld. - Als de bedieningsstand, de filmmodus of de beeldsnelheid wordt gewijzigd. - Wanneer [FUNC] > [Stijlen] wordt gewisseld tussen [ Wide DR] en een van de andere instellingen of omgekeerd. Belichtingscompensatie U kunt de belichting die met het automatische diafragma is ingesteld, corrigeren om het beeld donkerder of helderder te maken.
De belichting aanpassen Zebrapatroon 72 U kunt het zebrapatroon gebruiken om gebieden te identificeren die mogelijk overbelicht zijn, zodat u de belichting dienovereenkomstig kunt corrigeren. De camcorder biedt twee zebrapatroonniveaus: met 100% worden alleen gebieden geïdentificeerd die detail verliezen in de geaccentueerde gebieden, terwijl met 70% ook gebieden worden geïdentificeerd die detail dreigen te verliezen. 1 Open het scherm van de belichting.
ND-filter ND-filter Als u het ND-filter gebruikt, kunt u het diafragma openen om een lagere scherptediepte te verkrijgen, zelfs wanneer u opnamen maakt in een heldere omgeving. U kunt het ND-filter ook gebruiken om de zachte focus die wordt veroorzaakt door diffractie bij gebruik van een lage diafragmawaarde te vermijden. U kunt uit 3 densiteitsniveaus kiezen. U kunt het ND-filter ook op afstand wijzigen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 130).
Witbalans Witbalans 74 De witbalansfunctie helpt u nauwkeurig kleuren te produceren onder verschillende verlichtingsomstandigheden. Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de filmmodus is ingesteld op ’, ‚, “ of n. De functie is niet beschikbaar wanneer infraroodopname is geactiveerd. U kunt de witbalans ook op afstand aanpassen met behulp van Browser Remote op een aangesloten netwerkapparaat (A 125, 130). Bedieningsstanden: 1 Selecteer [ Witbalans].
Witbalans OPMERKINGEN • Als u een aangepaste witbalans selecteert: - Stel [v Camera-instelling] > [Dig. Zoom] in op [j Uit]. - Stel de aangepaste witbalans opnieuw in als de lichtbron of de ND-filterinstelling verandert. - Zeer zelden en afhankelijk van de lichtbron kan het gebeuren dat Å blijft knipperen (dit gaat over in langzaam knipperen). Het resultaat zal echter nog steeds beter zijn dan met de optie [Ã Auto].
Stijlen gebruiken Stijlen gebruiken 76 De camcorder kan opnamen maken met behulp van stijlen. Dit zijn combinaties van instellingen die de kenmerken van het beeld beïnvloeden. De camcorder biedt een aantal voorkeuzestijlen waarvan u de instellingen aan uw eigen voorkeur kunt aanpassen. Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de filmmodus is ingesteld op ’, ‚, “ of n. De functie is niet beschikbaar wanneer infraroodopname is geactiveerd. Bedieningsstanden: 1 Open het scherm van de stijlen.
De tijdcode instellen De tijdcode instellen De camcorder genereert een tijdcodesignaal en neemt dit op met de opgenomen clips. U kunt het tijdcodesignaal uitvoeren via het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m) en HDMI OUT-aansluitpunt. 77 Bedieningsstanden: De tijdcodemodus selecteren 1 Selecteer [Tijdcodemodus]. > [3 # Opname instellen] > [Tijdcodemodus] 2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan. Opties [ Preset]: [ Regen.
De tijdcode instellen De beginwaarde van de tijdcode instellen Als u de tijdcodestand instelt op [ 78 Preset], dan kunt u de beginwaarde van de tijdcode instellen. 1 Selecteer [Starttijdcode]. > [3 $ Opname instellen] > [Starttijdcode] • Het scherm voor de tijdcode-instelling verschijnt met een oranje selectiekader dat de uren aangeeft. • Raak [Reset] aan om de tijdcode opnieuw in te stellen op [00:00:00:00] en naar het vorige scherm terug te keren.
De User Bit (extra informatie in het tijdcodesignaal) instellen De User Bit (extra informatie in het tijdcodesignaal) instellen Voor weergave van de User Bit kunt u de opnamedatum/tijd selecteren of een identificatiecode die uit 8 karakters bestaat in het hexadecimale systeem. Er zijn zestien mogelijke tekens: de cijfers 0 tot 9 en de letters A tot F. De User Bit kan worden opgenomen met XF-AVC-clips en uitgevoerd via het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m) en het HDMI OUT-aansluitpunt.
Audio opnemen Audio opnemen 80 De camcorder kan 4-kanaals lineaire PCM-audio of 2-kanaals MPEG-4 AAC-LC-audio opnemen en afspelen voor MP4-clips en 4-kanaals lineaire PCM-audio opnemen en afspelen voor XF-AVC-clips. De samplingfrequentie is 48 kHz en de audiosamplingbitdiepte is 16 bits. U kunt audio opnemen met behulp van de INPUT-aansluitpunten* (in de winkel verkrijgbare microfoons of analoge lijninvoeraudiobronnen), het MICaansluitpunt (in de winkel verkrijgbare microfoons) of de ingebouwde microfoon.
Audio opnemen Audio-instellingen en opgenomen audiokanalen Welke audio-ingangen worden opgenomen op welke audiokanalen wordt bepaald door een combinatie van menu-instellingen, of er een hendel-unit is bevestigd en door andere audiogerelateerde bedieningsknoppen op de camcorder. De volgende tabel geeft een overzicht van de mogelijke combinaties. Raadpleeg ook de illustratie onder de tabel.
Audio opnemen Een externe microfoon of externe audio-invoerbron aansluiten op de camcorder 82 Op elk INPUT-aansluitpunt kunt u in de winkel verkrijgbare microfoons of analoge lijninvoerbronnen met een XLR-connector aansluiten. Op het MIC-aansluitpunt kunt u in de winkel verkrijgbare condensmicrofoons aansluiten met een eigen stroombron en een ∅ 3,5 mm stereo-miniplug. Als u de INPUT-aansluitpunten en de microfoonhouder wilt gebruiken, moet de hendel-unit correct op de camcorder bevestigd zijn.
Audio opnemen De audio-invoerbron voor audiokanalen selecteren De INPUT 1/INPUT 2-aansluitpunten gebruiken Audio-invoerselectieschakelaars voor INPUT 1 voor INPUT 2 INPUT 1/INPUT 2-schakelaars 1 Selecteer de INPUT-aansluitpunten als de audio-invoer voor het gewenste audiokanaal. CH1 / CH2: Stel de overeenkomstige audio-invoerselectieschakelaar in op INPUT 1 of INPUT 2. CH3 / CH4: > [C ! Audio-instelling] > [CH3-/CH4-ingang] > [ INPUT-aansluiting] > [X].
Audio opnemen De ingebouwde microfoon of het MIC-aansluitpunt gebruiken 84 Audio-invoerselectieschakelaars voor INPUT 1 voor INPUT 2 1 Selecteer de ingebouwde microfoon/het MIC-aansluitpunt als de audio-invoer voor het gewenste audiokanaal. CH1 / CH2: Als de hendel-unit op de camcorder is aangesloten, stelt u beide audioinvoerselectieschakelaars in op INT.MIC/MIC. CH3 / CH4: > [C ! Audio-instelling] > [CH3-/CH4-ingang] > [ Ingeb. mic.
Audio opnemen ALC (Automatic Level Control) voor audio van de INPUT-aansluitpunten en het MIC-aansluitpunt Wanneer de INPUT 1- en INPUT 2-schakelaar allebei op hetzelfde type audiobron (lijninvoer of microfoon) zijn aangesloten, kunt u de instelling van het audioniveau voor beide ingangen koppelen aan de instelling [C Audio-instelling] > [INPUT 1/2 ALC-koppeling].
Audio opnemen 86 OPMERKINGEN • Als de audioniveaumeter het rode punt (0 dB) bereikt, raakt het geluid mogelijk vervormd. • Als de audioniveauweergave normaal is, maar het geluid vervormd klinkt, activeer dan de microfoondemper (A 86). • Het verdient aanbeveling gebruik te maken van een hoofdtelefoon om het geluidsniveau te controleren terwijl u het audio-opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper geactiveerd is.
Audio opnemen Microfoondemper (Ingebouwde microfoon) Wanneer een van de audiokanalen is ingesteld op de ingebouwde microfoon/het MIC-aansluitpunt en er geen externe microfoon op het MIC-aansluitpunt is aangesloten, dan kunt u de demper van de ingebouwde microfoon (20 dB) activeren om te voorkomen dat audio vervormd wordt wanneer het audioniveau te hoog is. 1 Selecteer [Ingebouwde mic.demping]. > [C " Audio-instelling] > [Ingebouwde mic.demping] 2 Raak [i Aan] aan en raak vervolgens [X] aan.
Gebruik van een hoofdtelefoon Gebruik van een hoofdtelefoon Sluit een koptelefoon met een ∅ 3,5 mm stereo-miniplug aan op het ×-aansluitpunt (koptelefoon) om de opgenomen audio af te spelen of te volgen. 88 Bedieningsstanden: 1 Selecteer [Vol koptelef.]. > [C #* Audio-instelling] > [Vol koptelef.] * Pagina ! in de stand . 2 Raak [Ô] or [Õ] aan om het volume te regelen en raak vervolgens [X] aan. • U kunt ook uw vinger over de volumebalk slepen.
Kleurenbalken/geluidsreferentiesignaal Kleurenbalken/geluidsreferentiesignaal U kunt kleurenbalken en een geluidsreferentiesignaal van 1 kHz laten genereren door de camcorder om een extern scherm te kalibreren. De kleurenbalken en het geluidsreferentiesignaal kunnen worden uitgevoerd via het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m), HDMI OUT-aansluitpunt en ×-aansluitpunt (koptelefoon)*. * Alleen het geluidsreferentiesignaal.
Vooropname Vooropname 90 Als u de vooropname hebt geactiveerd, begint de camcorder continu op te nemen in een tijdelijk geheugen (circa 3 seconden). Dat houdt in dat wanneer u op de REC-knop drukt, de clip ook een paar seconden video en audio bevat die werd opgenomen voordat u de knop indrukte. Bedieningsstanden: 1 Druk op de PRE REC-knop. • Vooropname is geactiveerd en z verschijnt boven aan het scherm. • Druk nogmaals op de knop als u vooropname wilt uitschakelen. 2 Druk op de REC-knop.
Infraroodopname Infraroodopname U kunt de infraroodstand gebruiken om op te nemen in zeer donkere situaties met behulp van het beschikbare infraroodlicht. U kunt ook het infraroodlicht* van de camcorder gebruiken om de opnamen nog helderder te maken en de kleur selecteren voor de lichtere gebieden in het beeld (wit of groen). * Vereist dat de hendel-unit correct op de camcorder is bevestigd. Bedieningsstanden: 1 Zet de INFRARED-schakelaar op ON. • ; en = verschijnen in de linkerbovenhoek van het scherm.
De optionele afstandsbediening RC-V100 gebruiken De optionele afstandsbediening RC-V100 gebruiken 92 U kunt de optionele afstandsbediening RC-V100 aansluiten op het REMOTE-aansluitpunt van de camcorder om de camcorder (inclusief geavanceerde opnamefuncties) op afstand te bedienen. U kunt de afstandsbediening gebruiken om de camcorder in te schakelen, door de menu's te bladeren en het diafragma, de sluitertijd enzovoort op afstand te bedienen.
Gebruik van de optionele GPS-ontvanger GP-E2 Gebruik van de optionele GPS-ontvanger GP-E2 Als de optionele GPS-ontvanger GP-E2 wordt aangesloten op het USB-aansluitpunt van de camcorder, legt de camcorder automatisch GPS-informatie (lengtegraad, breedtegraad en hoogte) vast in elke opname die u maakt (MP4-clips, XF-AVC-clips en foto's).Voor MP4-clips en foto's wordt ook de UTC-datum en -tijd (coordinated universal time) vastgelegd.
Gebruik van de optionele GPS-ontvanger GP-E2 94 BELANGRIJK • In bepaalde landen en regio’s kan het gebruik van GPS aan beperkingen onderhevig zijn. Zorg ervoor dat u de GPS-ontvanger gebruikt in overeenstemming met de plaatselijke wetten en voorschriften in het land/de regio waar de ontvanger gebruikt wordt. Let vooral op als u naar het buitenland reist. • Let op als u GPS-functies wilt gebruiken op plaatsen waar bediening van elektronische apparaten aan beperkingen onderhevig is.
4 Voorkeuze instellen 95 CUSTOM-knop/regelaar U kunt aan de CUSTOM-knop en -regelaar een veelgebruikte functie toewijzen. U hebt hierbij de keuze uit een aantal functies. U kunt de geselecteerde functie vervolgens aanpassen met de CUSTOM-knop en -regelaar, zonder dat u het menu hoeft te openen. Bedieningsstanden: 1 Selecteer [CUSTOM-knoppen]. > [B # Systeeminstelling] > [CUSTOM-knoppen] 2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Toewijsbare knoppen Toewijsbare knoppen 96 De camcorder bevat 5 toewijsbare knoppen op de camcorderbehuizing en een schermknop (aanraakbediening) waaraan u verschillende functies kunt toewijzen (toewijsbare knoppen). Wijs veelgebruikte functies toe aan de knoppen die u het meest geschikt vindt, om de camcorder aan uw eigen voorkeur en behoeften aan te passen. De namen van de knoppen die op de camcorder zijn gedrukt, geven ook hun standaardinstellingen aan.
Toewijsbare knoppen Functies die kunnen worden toegewezen Naam van de functie [ BLC altijd aan] Beschrijving A Schakelt de functie voor constante tegenlichtcorrectie in/uit. 71 [~ AF alleen gezicht] Schakelt tussen de standaard autofocus en alleen autofocus als een gezicht wordt gedetecteerd. 58 [ Schakelt de functie Dual Pixel-scherpstelhulp in/uit.
Camcorderinstellingen opslaan en laden Camcorderinstellingen opslaan en laden 98 Nadat u instellingen in de verschillende menu's hebt aangepast, kunt u deze instellingen opslaan op een SD-kaart. U kunt die instellingen dan op een later tijdstip weer in deze camcorder laden, of in een andere XF405 / XF400-camcorder zodat u die camcorder op precies dezelfde wijze kunt gebruiken. Camcorderinstellingen kunnen alleen worden opgeslagen op of geladen vanaf de SD-kaart naar kaartsleuf B.
5 Afspelen 99 Basisfuncties voor afspelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u clips en foto's afspeelt. Raadpleeg De camcorder aansluiten op een extern scherm of externe recorder (A 109) voor informatie over hoe u opnamen afspeelt op een extern scherm. Bedieningsstanden: Het afspeelindexscherm 1 Zet de aan/uit-schakelaar op MEDIA. • De camcorder schakelt over op de stand clipindexscherm verschijnt. en het 2 Zoek de clip die u wilt afspelen.
Basisfuncties voor afspelen Het indexscherm wijzigen U kunt het indexscherm wijzigen om te wisselen tussen het afspelen van clips (y) en foto's (}) of om opnamen van een andere SD-kaart af te spelen (6/7). 100 Raak de indexschermknop aan en raak vervolgens het gewenste indexscherm aan. • U kunt ook op de knop G op de bijgeleverde wireless afstandsbediening drukken om het indexselectiescherm te openen.
Basisfuncties voor afspelen BELANGRIJK • Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator rood brandt. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken. - Open het SD-kaartcompartimentklepje niet. - Verwijder de voeding niet en zet de camcorder niet uit. - Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet. • Het kan zijn dat u op deze camcorder geen films kunt afspelen die met een ander apparaat op een SD-kaart zijn opgenomen.
Basisfuncties voor afspelen 102 OPMERKINGEN • Tijdens versneld/langzaam afspelen ziet u in het afspeelbeeld mogelijk video-afwijkingen (blokken, strepen, etc.). • Op het scherm wordt bij benadering de snelheid getoond. • Langzaam achteruit afspelen ziet er hetzelfde uit als continu beeldje voor beeldje achteruit afspelen. Het volume wijzigen Tijdens het afspelen wordt audio uitgevoerd vanuit de ingebouwde monoluidspreker.
Clip- en fotobewerkingen Clip- en fotobewerkingen Clips en foto's verwijderen Clips en foto's die u niet wilt bewaren, kunt u verwijderen. Bedieningsstanden: Clips en foto's verwijderen uit het indexscherm 1 Open het gewenste indexscherm (A 99). • Als u alle MP4-clips of foto's die op dezelfde datum zijn opgenomen (oftewel in dezelfde map zijn opgeslagen) wilt verwijderen, sleept u uw vinger naar links/rechts totdat een MP4-clip of foto verschijnt die u wilt verwijderen. 2 Selecteer [Verwijderen].
Clip- en fotobewerkingen 104 BELANGRIJK • Wees voorzichtig bij het verwijderen van opnamen. Zodra u opnamen hebt verwijderd, bent u deze voorgoed kwijt. • Maak van belangrijke opnamen eerst een back-up voordat u ze verwijdert (A 113). • Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen als de ACCESS-indicator in het rood brandt (tijdens het verwijderen van opnamen). - Open het SD-kaartcompartimentklepje niet. - Verwijder de voeding niet en zet de camcorder niet uit.
Clip- en fotobewerkingen Clips en foto's kopiëren U kunt clips en foto's kopiëren van de ene SD-kaart naar de andere. Bedieningsstanden: 1 Open het gewenste indexscherm (A 99). • Als u alle MP4-clips of foto's die op dezelfde datum zijn opgenomen (oftewel in dezelfde map zijn opgeslagen) wilt kopiëren, sleept u uw vinger naar links/rechts totdat een MP4-clip of foto verschijnt die u wilt kopiëren. 2 Selecteer [Kopieren (6'7)] of [Kopieren (7'6)].
Clip- en fotobewerkingen Clips herstellen 106 Sommige handelingen, zoals bijvoorbeeld de camcorder onverwacht uitzetten of de SD-kaart verwijderen terwijl er gegevens worden vastgelegd, kunnen gegevensfouten veroorzaken in de opgenomen clip. U kunt mogelijk clips met beschadigde gegevens herstellen met behulp van de volgende procedure. Bedieningsstanden: 1 Open het indexscherm met de clip die u wilt herstellen (A 99).
6 Externe aansluitingen 107 Video-uitvoerconfiguratie De videosignaaluitvoer van het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m) en HDMI™ OUT-aansluitpunt is afhankelijk van de videoconfiguratie van de clip en van verschillende menu-instellingen. De videosignaaluitvoer van het HDMI OUT-aansluitpunt kan ook variëren afhankelijk van de mogelijkheden van de aangesloten monitor. m De camcorder kan niet tegelijk signalen uitvoeren naar het SDI OUT-aansluitpunt en het HDMI OUT-aansluitpunt.
Video-uitvoerconfiguratie Video-uitvoerconfiguratie per aansluitpunt (alleen externe opnamen) Raadpleeg de volgende tabel voor de video-uitvoerconfiguratie vanaf elk aansluitpunt wanneer de camcorder is ingesteld op de modus voor alleen externe opnamen (A 109). 108 Interne/externe opname1 m [ø Alleen externe opn (SDI)] [ù Alleen externe opn (HDMI)] Videoconfiguratie voor externe opname2 m SDI OUT-aansluitpunt [1920x1080 50.00P YCC422 10bit] 1920x1080 YCbCr 4:2:2 10 bits [1920x1080 25.
De camcorder aansluiten op een extern scherm of recorder De camcorder aansluiten op een extern scherm of recorder m Wanneer u de camcorder aansluit op een extern apparaat, of het nu een monitor (om de opname te volgen of om af te spelen) of een externe videorecorder (voor opnamen) is, gebruikt u het aansluitpunt op de camcorder dat overeenkomt met de aansluiting die u wilt gebruiken op het externe apparaat. Selecteer vervolgens de configuratie van de videosignaaluitvoer.
De camcorder aansluiten op een extern scherm of recorder 110 OPMERKINGEN • m De camcorder kan niet tegelijk signalen uitvoeren naar het SDI OUT-aansluitpunt en de HDMI OUTaansluitpunten. • Afhankelijk van de externe recorder die u gebruikt, kunt u mogelijk geen opnamen maken op de externe recorder met behulp van de geselecteerde video-uitvoerconfiguratie.
De camcorder aansluiten op een extern scherm of recorder OPMERKINGEN • Als de opnamestand voor slow motion en fast motion is ingeschakeld, kunt u het tijdcodesignaal niet uitvoeren via het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m) of HDMI OUT-aansluitpunt. • Het HDMI OUT-aansluitpunt is alleen bedoeld voor uitvoersignalen. Sluit de camcorder niet via het HDMI OUTaansluitpunt aan op de uitgang van een ander apparaat, omdat de camcorder dan niet goed zal werken.
Audio-uitgang Audio-uitgang 112 De camcorder kan audio uitvoeren via het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m), HDMI OUT-aansluitpunt, ×-aansluitpunt (koptelefoon) of ingebouwde monoluidspreker. Bij het opnemen of het afspelen van opgenomen clips met 4-kanaals audio kunt u selecteren welke audiokanalen worden uitgevoerd via de aansluitpunten en de luidspreker.
Werken met clips op een computer Werken met clips op een computer De software die wordt gebruikt om clips op een computer op te slaan, hangt af van de filmindeling van de clips: gebruik Data Import Utility om MP4-clips op te slaan en Canon XF Utility en de Canon XF Plugins om XF-AVCclips op te slaan. MP4-clips opslaan Gebruik Data Import Utility om uw MP4-clips op te slaan.
Werken met clips op een computer 114
7 Netwerkfuncties 115 Over de netwerkfuncties U kunt de camcorder aansluiten op een draadloos netwerk via Wi-Fi (A 117) of op een bekabeld netwerk met behulp van een Ethernet-kabel (A 123). Zodra de camcorder correct op een netwerk is aangesloten, kunt u de volgende netwerkfuncties gebruiken.
Over de netwerkfuncties OPMERKINGEN 116 • Over de Wi-Fi-antenne: Bij gebruik van de Wi-Fi-functies van de camcorder mag u de Wi-Fi-antenne niet met uw hand of een ander voorwerp bedekken. Anders wordt mogelijk inbreuk gemaakt op de draadloze signalen. • Plaats geen kabels die op het SDI OUT-aansluitpunt (alleen m) of HDMI OUT-aansluitpunt zijn aangesloten, in de buurt van de Wi-Fi-antenne. Als u dit wel doet, kan dit de draadloze communicatie via Wi-Fi negatief beïnvloeden.
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk De camcorder is Wi-Fi-gecertificeerd en kan verbinding maken met toegangspunten (draadloze router enzovoort) en netwerkapparaten die voldoen aan het protocol 802.11a/b/g/n en die Wi-Fi-gecertificeerd zijn (waarop het logo staat dat rechts getoond wordt).
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk Cameratoegangspunt 118 In deze stand dient de camcorder zelf als draadloos toegangspunt waarmee andere apparaten met Wi-Fi-functie verbinding kunnen maken. Aanvankelijk zijn basisinstellingen voor een cameratoegangspuntverbinding (netwerknaam (SSID): [XF405- of XF400-xxxx_Canon0C], wachtwoord: [12345678]) al opgeslagen onder netwerkconfiguratieprofiel [1:].
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk De IP-adresinstellingen configureren U dient nu de TCP/IP-instellingen te configureren. Neem indien nodig contact op met de netwerkbeheerder om de benodigde informatie te verkrijgen. 1 Raak [Auto] of [Handmatig] aan om de methode voor het toewijzen van het IP-adres te selecteren. • Als u [Auto] selecteert, wordt het IP-adres automatisch toegewezen. Ga verder met de procedure om de configuratie te controleren en op te slaan (A 119).
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk Wi-Fi Protected Setup (WPS) 120 Wi-Fi Protected Setup (WPS) is de gemakkelijkste manier om een Wi-Fi-toegangspunt in te stellen. U kunt gemakkelijk verbinding maken met een druk op de knop (als het toegangspunt (draadloze router) waarmee u verbinding wilt maken een WPS-knop heeft) of met behulp van een pincode die door de camcorder wordt gegeven. Draadloze routers met een WPS-knop 1 Houd de WPS-knop op de draadloze router ingedrukt.
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk Zoeken naar toegangspunten De camcorder detecteert automatisch toegangspunten in de directe omgeving. Nadat u het gewenste toegangspunt hebt geselecteerd, hoeft u alleen maar het wachtwoord van het geselecteerde netwerk in te voeren om verbinding te maken met de camcorder.
Aansluiten op een Wi-Fi-netwerk Handmatig instellen Als u dat liever hebt, kunt u de gegevens van het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding wilt maken handmatig invoeren. Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien. 122 1 Voer de SSID (netwerknaam) van het toegangspunt in. [Bew.] > Voer de netwerknaam in met behulp van het toetsenbord op het scherm (A 118) > [OK] 2 Selecteer de verificatiemethode.
Aansluiten op een bekabeld netwerk (Ethernet) Aansluiten op een bekabeld netwerk (Ethernet) Sluit de camcorder aan op een router of een ander apparaat dat aangesloten is op een bekabeld netwerk (Ethernet), met behulp van een in de winkel verkrijgbare Ethernet-kabel. Gebruik STP (shielded twisted pair) Ethernet-kabels van categorie 5e of beter die compatibel zijn met Gigabit Ethernet (1000BASE-T) en die goed geïsoleerd zijn.
Een netwerkverbinding selecteren en netwerkinstellingen wijzigen Een netwerkverbinding selecteren en netwerkinstellingen wijzigen Bedieningsstanden: 124 Een netwerkverbinding selecteren U kunt maximaal 4 netwerkconfiguratieprofielen opslaan. Als u net een nieuwe netwerkconfiguratie hebt opgeslagen, is deze al automatisch voor u geselecteerd. Volg dus deze procedure als u een ander configuratieprofiel wilt selecteren. 1 Selecteer [Verbindingsinstellingen].
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Nadat u de camcorder op een netwerk (Wi-Fi of bekabeld met het (Ethernet)-aansluitpunt) hebt aangesloten, kunt u de camcorder op afstand bedienen via Browser Remote, een webbrowser-toepassing die kan worden geopend met de webbrowser van netwerkapparaten*.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Browser Remote starten Nadat u de netwerkverbinding hebt voltooid, kunt u de toepassing Browser Remote starten in de webbrowser* van elk netwerkapparaat** dat op hetzelfde netwerk is aangesloten. 126 * Hiervoor is een webbrowser nodig die JavaScript ondersteunt en die ingesteld is om cookies te accepteren. **Raadpleeg de website van Canon in uw regio voor bijzonderheden over compatibele apparaten, besturingssystemen, webbrowsers, enzovoort.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Taalkeuze 127 Camcorder-id Status van netwerkverbinding 4 Selecteer de taal voor Browser Remote. • Raak het taalkeuzepictogram aan en selecteer de gewenste taal in de lijst. De geselecteerde taal geldt vooral voor de berichten die in de toepassing worden weergegeven. De knoppen van de toepassing worden alleen in het Engels getoond, ongeacht welke taal is geselecteerd.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Browser Remote gebruiken 128 De toepassing Browser Remote heeft 2 schermen. Het hoofdscherm, [v], wordt gebruikt om de camcorder op afstand te bedienen in de opnamemodus. Met het basisscherm, [ ], kunnen gebruikers alleen in-/uitzoomen of de opname starten/stoppen met behulp van een smartphone of een ander apparaat met een klein scherm. In de volgende secties wordt beschreven hoe u de Browser Remote-knoppen kunt gebruiken.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat 3 Verbindingsindicator Zolang Browser Remote correct met de camcorder is verbonden, gaan de punten steeds opnieuw aan en weer uit. 4 [LIVE VIEW]-knop Raak de knop aan om het live videobeeld van de camcorder weer te geven op het Browser Remote-scherm. 5 [D Touch Focus] (aanraakscherpstelling)-knop Raak de knop aan om de modus voor aanraakscherpstelling te ontgrendelen (in te schakelen). 6 [REC]-knop Raak de knop aan om de opname te starten.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Het hoofdscherm voor opnamen op afstand: gedetailleerde camcorderinstellingen 130 In de volgende secties wordt uitgelegd hoe u de besturingselementen op het paneel met gedetailleerde camcorderinstellingen kunt gebruiken. Voor gedetailleerde informatie en van toepassing zijnde beperkingen over de functies zelf raadpleegt u de uitleg van elke functie.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat De scherpstelling aanpassen en scherpstellingsgerelateerde functies gebruiken Raak het tabblad [Focus] op het paneel met gedetailleerde camcorderinstellingen aan. 1 Knop voor scherpstellingsstand 1 2 3 4 2 [Focus Guide]-knop (functie Dual Pixel-scherpstelhulp) 3 Knop [Cancel Tracking] 4 Knoppen voor handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling 1 Raak de knop voor de scherpstellingsstand aan, raak [MF] aan en raak vervolgens [ ] aan.
Browser Remote: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat Het basisscherm [ ] 132 Wanneer u een smartphone of ander apparaat met een kleiner scherm gebruikt, biedt dit alleen een klein scherm met live beeld voor definitieve bevestiging, zoomregelaars en de [REC]-knop om het opnemen te starten en stoppen. Als u het basisscherm wilt openen, raakt u het pictogram [ ] boven aan het Browser Remote-scherm aan.
FTP-bestandsoverdracht FTP-bestandsoverdracht Met behulp van het FTP-protocol kunt u clips overdragen van de camcorder naar een ander apparaat dat op het netwerk is aangesloten. In de volgende uitleg wordt verondersteld dat de FTP-server aan staat, klaar is en juist geconfigureerd is.
FTP-bestandsoverdracht Clips overdragen (FTP-overdracht) 1 Selecteer de gewenste netwerkverbinding (A 124). 134 • Gebruik een Infrastructuur-verbinding of Ethernet-netwerk. • Met Ethernet-verbindingen sluit u de camcorder aan op het gewenste netwerk met behulp van een Ethernet-kabel. 2 Open het gewenste clipindexscherm (A 99). 3 Selecteer [FTP-overdracht]. [FUNC] > [FTP-overdracht] 4 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [Ja] aan.
8 Overige informatie 135 Menuopties Raadpleeg Gebruik van de menu’s (A 35) voor meer informatie over hoe u een menuonderdeel kunt selecteren. Raadpleeg de pagina waarnaar wordt verwezen voor bijzonderheden over elke functie. De standaardinstelling van een insteloptie wordt aangegeven in een vet lettertype. Afhankelijk van de bedieningsstand van de camcorder en overige instellingen zijn sommige menuopdrachten mogelijk niet beschikbaar.
Menuopties Menuopdracht Instelopties en overige informatie [Stijlen]* [ Standaard], [ Wide DR], [ Monochroom]; [i] 3 (fijne aanpassing): [Scherpte], [Contrast], [Kleurverzadiging]. 3 136 [¡ Audio] (A 76) Beschikbare opties, standaardwaarden en aanpassingsbereiken zijn afhankelijk van de huidige instelling voor [Stijlen]. Audioniveaus voor audiokanalen CH1 tot CH4; [ Auto], [ö Handmatig], wanneer [ö Handmatig] is geselecteerd – instelling van het audioniveau [Ï], [Ð]: 00 tot 100 (50).
Menuopties Menuopdracht Instelopties en overige informatie [Gezichtsdet. en volgen] [i Aan }], [j Uit] (A 57) [Scherpstelhulp] [i Aan], [j Uit] (A 53) [Voork.snelh. scherpstelling] [Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam] (A 53) Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee de scherpstelling verandert in de voorkeuzepositie. [Autom. achtergr.verl.corr.] [i Aan], [j Uit] [Auto Langz.
Menuopties Menuopdracht Instelopties en overige informatie [IR-licht] [i Aan], [j Uit] (A 91) [IR-opnamekleur] [± Wit], [² Groen] (A 91) 138 [É Weergaveinstelling]-menu (alleen stand ) Menuopdracht Instelopties en overige informatie [¸ Datumcode] [j Uit], [% Datum] [{ Datumcode] [j Uit], [% Datum], [& Tijd], [ Datum en tijd], [{ Camera datum] Toont de datum waarop een MP4-clip werd opgenomen ([¸ Datumcode]) of de datum en/of tijd of de camera-instellingen die zijn gebruikt wanneer een XF-A
Menuopties Menuopdracht Instelopties en overige informatie [Tijdcodemodus] [ Preset], [ Regen.] [Tijdcode werkingsmodus] [ Rec Run], [ (A 77) [Starttijdcode] Invoerscherm tijdcode (00:00:00:00 tot 23:59:59:24) (A 78) [Type User Bit] [ Instelling], [ Tijd], [ Datum]; wanneer [ Instelling] is geselecteerd – [i]: User Bit-invoerscherm (00 00 00 00 tot FF FF FF FF). (A 79) [Camera-index] [A] tot en met [Z] (A 43) [Rolnummer], [Clipnummer] [001] tot en met [999] (A 43) [Door gebr.
Menuopties Menuopdracht 140 Instelopties en overige informatie [INPUT 1/2 ALC-koppeling] [ Linked], [ Separated] [Gevoeligheid ingeb. mic] [h Normaal], [ (A 85) Sterk] (A 86) [Ingebouwde mic.demping] [i Aan], [j Uit] (A 87) [Ingeb. mic met laagfilter] [i Aan], [j Uit] (A 87) [MIC: dempen] [i Aan], [j Uit] (A 87) [MIC: laag filteren] [i Aan], [j Uit] (A 87) [MIC ALC-koppeling] [ Linked], [ (A 84) [Vol koptelef.
Menuopties Menuopdracht [Markeringen] Instelopties en overige informatie [j Uit], [4 Horizon (grijs)], [3 Horizon (wit)], [6 Raster (grijs)], [5 Raster (wit)] U kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn weergeven. Gebruik de markeringen als referentie om ervoor te zorgen dat uw onderwerp juist wordt ingekaderd (verticaal en/of horizontaal). • Gebruik van de schermmarkeringen heeft geen invloed op de opnamen. [Afstandseenheden] [.
Menuopties Menuopdracht Instelopties en overige informatie [POWER-led], [Tally lamp], [ACCESS-led], [ -led] [i Aan], [j Uit] [REMOTE-aansluiting] [ [Toewijsbare knop 1] tot [Toewijsbare knop 5] Hieronder vindt u de standaardinstellingen voor elke toewijsbare knop. Voor een (A 96) volledige lijst van de functies die kunnen worden toegewezen, raadpleegt u de tabel met details.
Problemen oplossen Problemen oplossen Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Neem contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt. 143 Voeding De camcorder kan niet worden ingeschakeld of schakelt zichzelf uit. - De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op. - Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan. Ik kan de accu niet opladen.
Problemen oplossen Afspelen 144 Ik kan geen clips/foto's verwijderen. - De LOCK-schakelaar op de SD-kaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet per ongeluk kunnen worden gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar. - Foto’s die met een ander apparaat werden beveiligd, kunt u met deze camcorder niet verwijderen. Het verwijderen van clips neemt meer tijd in beslag dan gewoonlijk. - Als de SD-kaart een groot aantal clips bevat, dan kunnen sommige procedures langer duren dan normaal.
Problemen oplossen Beeld en geluid Het scherm is te donker. - Stel [£ Schermconfiguratie] > [LCD Backlight] in op [Normaal] of [Helder]. De schermgegevens verschijnen en verdwijnen herhaaldelijk. - De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op. - Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan. Op het scherm worden abnormale karakters weergegeven en de camcorder functioneert niet naar behoren. - Verwijder de voeding en sluit deze na enige tijd weer aan. Op het scherm verschijnt videoruis.
Problemen oplossen Aansluiten van externe apparaten 146 Op een nabij tv-scherm verschijnt videoruis. - Gebruikt u de camcorder in een kamer waar een tv staat, houd dan voldoende afstand aan tussen de netadapter en het netsnoer of de antennekabels van de tv. De camcorder geeft een goede weergave maar er is geen beeld op een extern scherm. - De camcorder is niet op de juiste wijze op het externe scherm aangesloten. Zorg ervoor dat u de juiste aansluiting gebruikt (A 109).
Problemen oplossen Het scherm Browser Remote wordt niet juist weergegeven in de webbrowser. - Dit apparaat, dit besturingssysteem of deze webbrowser wordt mogelijk niet ondersteund. Bezoek de website van Canon voor uw regio voor de nieuwste informatie over ondersteunde systemen. - Schakel JavaScript en cookies in de instellingen van uw webbrowser in. Raadpleeg de hulpmodules of online documentatie van de webbrowser die u gebruikt.
Problemen oplossen 148 Controleer kaart - Ik krijg geen toegang tot de SD-kaart. Controleer de kaart en zorg ervoor dat deze correct geplaatst is. - Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart. De camcorder kan de foto niet maken of niet weergeven. Verwijder de kaart en plaats deze weer terug, of gebruik een andere SD-kaart. - U hebt een MultiMediaCard (MMC) in de camcorder geplaatst. Gebruik een compatibele SD-kaart (A 32).
Problemen oplossen Maximumaantal clips bereikt - De SD-kaart waarmee u wilt opnemen is vol of bevat al het maximale aantal XF-AVC-clips (999 clips). Vervang de kaart of gebruik de kaart die in de andere SD-kaartsleuf aanwezig is. - Er kan niet meer worden opgenomen in de modus voor dubbelopnamen omdat beide kaarten het maximale aantal XF-AVC-clips bevatten.
Problemen oplossen Het einde van het aanpassingsbereik is bereikt - Dit bericht verschijnt op het scherm van het aangesloten apparaat. Terwijl u op afstand scherpstelt met behulp van Browser Remote, heeft de lens het einde van het beschikbare bereik bereikt. 150 IP-adresconflict - De camcorder en een ander apparaat dat op hetzelfde netwerk is aangesloten, hebben hetzelfde IP-adres toegewezen gekregen. Wijzig het IP-adres van de camcorder of van het apparaat dat voor het conflict zorgt.
Problemen oplossen Wi-Fi-fout. Onjuiste verificatiemethode. - Zorg ervoor dat de camcorder en het toegangspunt dezelfde verificatie-/versleutelingsmethode en dezelfde encryptiesleutel gebruiken.
Veiligheidsinstructies en hoe u de camera moet behandelen Veiligheidsinstructies en hoe u de camera moet behandelen Zorg dat u deze instructies leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Volg deze instructies om letsel of schade aan de gebruiker van het product of anderen te voorkomen. 152 WAARSCHUWING Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Veiligheidsinstructies en hoe u de camera moet behandelen VOORZICHTIG Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Laat het product niet achter op plaatsen die worden blootgesteld aan extreem hoge of lage temperaturen. Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel veroorzaken wanneer het wordt aangeraakt. • Bevestig het product uitsluitend op een statief dat voldoende stevig is. • Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker.
Veiligheidsinstructies en hoe u de camera moet behandelen Accu GEVAAR! 154 Behandel de accu met de nodige voorzichtigheid. • Houd de accu uit de buurt van open vuur (de accu kan exploderen). • Stel de accu niet bloot aan een temperatuur die hoger is dan 60 °C. Laat de accu niet achter in de buurt van een ingeschakeld verwarmingsapparaat of binnen een auto bij heet weer. • Probeer de accu niet uit elkaar te halen of er aan te knutselen. • Laat de accu niet vallen en stel de accu niet bloot aan schokken.
Veiligheidsinstructies en hoe u de camera moet behandelen Ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij De camcorder is uitgerust met een ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij om de datum/tijdinstellingen en andere instellingen te kunnen behouden. De ingebouwde lithiumbatterij wordt weer opgeladen als u de camcorder gebruikt. Als u de camcorder echter circa 3 maanden niet gebruikt, raakt de ingebouwde lithiumbatterij geheel leeg.
Onderhoud/overig Onderhoud/overig Reinigen 156 Camcorderbehuizing • Gebruik een zachte, droge doek om de camcorderbehuizing te reinigen. Gebruik nooit met chemicaliën behandelde doeken of vluchtige oplosmiddelen zoals verfverdunner. Lens • Verwijder stof of vuildeeltjes met een blaaskwastje (geen spuitbus gebruiken). • Gebruik een schoon, zacht lensreinigingsdoekje om de lens schoon te maken. Doe dit voorzichtig. Gebruik nooit tissuepapier.
Optionele accessoires Optionele accessoires (de verkrijgbaarheid verschilt per regio) Dit product is zodanig ontworpen dat het uitstekende prestaties levert wanneer het wordt gebruikt in combinatie met originele Canon-accessoires. Canon kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort als gevolg van defecten in niet-originele Canon-accessoires (zoals lekkage en/of explosie van een accu).
Optionele accessoires Accu’s Als u extra accu’s nodig hebt, maak dan een keuze uit een van de volgende modellen: BP-820 of BP-828. 158 Als u accu’s met de aanduiding Intelligent System gebruikt, kan de camcorder met de accu communiceren en de resterende gebruiksduur weergeven (met een nauwkeurigheid van 1 minuut). Deze accu’s kunt u alleen gebruiken met camcorders en opladers die compatibel zijn met het Intelligent System. Acculader CG-800E Gebruik de acculader om accu’s op te laden.
Specificaties Specificaties XF405 / XF400 Camcorder — Waarden zijn bij benadering gegeven. Systeem • Opnamesysteem MP4-clips: Video-indeling: Audio-indeling: MPEG-4 AVC/H.264 MPEG-4 AAC-LC, 16 bits, 48 kHz, 2 kanalen Lineaire PCM, 16 bits, 48 kHz, 4 kanalen Bestandsindeling: MP4 XF-AVC-clips: Videocompressie: MPEG-4 AVC/H.264 Audiocompressie: Lineaire PCM, 24 bits, 48 kHz, 4 kanalen Bestandsindeling: MXF (XF-AVC) Foto’s: DCF (Design rule for Camera File system), compatibel met Exif Ver. 2.
Specificaties • Filterdiameter: 58 mm 160 • Scherpstelling Handmatige scherpstelling, AF-boosted MF, continu AF AF-type: Dual Pixel CMOS AF, contrastdetectie-AF Minimale scherpstelafstand: 60 cm; 1 cm bij maximale groothoek • Witbalans Automatische witbalans (AWB); 2 voorkeuze-instellingen (Daglicht, Lamplicht); kleurtemperatuurinstelling; aangepaste witbalans (2 sets) • Minimale verlichting 0,1 lx (filmmodus [NWeinig licht], sluitertijd 1/2) 1,4 lx (50.
Specificaties • ×-aansluitpunt (koptelefoon) ∅ Stereo-mini-jack van 3,5 mm (asymmetrisch) -29 dBV (16 Ω belasting, Max. volume) / 100 Ω • REMOTE-aansluiting: ∅ 2,5 mm stereo-sub-mini-jack, alleen invoer • (Ethernet)-aansluitpunt: Ethernet, compatibel met 1000BASE-T Voeding/overig • Voeding (nominaal) 7,4 V DC (accu), 8,4 V DC (netadapter) • Opgenomen vermogen Videoconfiguratie voor opnamen: 3840x2160, 150 Mbps (MP4-clips)/160 Mbps (XF-AVC-clips), 50.
Referentietabellen Referentietabellen Oplaadtijden 162 De oplaadtijd voor de diverse accu’s is bij benadering gegeven en varieert al naargelang de oplaadomstandigheden en de aanvankelijke laadstatus van de accu. Accu→ BP-820 BP-828 Bij gebruik van de camcorder en de bijgeleverde netadapter CA-946 230 min. 350 min. Bij gebruik van de acculader CG-800E 190 min. 260 min.
Referentietabellen Geschatte gebruikstijden met een volledig opgeladen accu De gebruikstijden in de tabellen hieronder zijn bij benadering gegeven en zijn gemeten onder de volgende omstandigheden. De daadwerkelijke tijden variëren. - Alleen het LCD-scherm werd gebruikt. - Opnametijden bij normaal gebruik meten opname met herhaalde bedieningshandelingen, zoals opname starten/stoppen, zoomen en de camcorder in-/uitschakelen.
Referentietabellen n Videoconfiguratie Resolutie (bitsnelheid) Beeldsnelheid Gebruiksomstandigheden Accu BP-820 (optioneel) BP-828 (bijgeleverd) Opname (maximum) 80 min. 125 min. Opname (normaal gebruik) 40 min. 60 min. Afspelen 115 min. 175 min. Opname (maximum) 100 min. 150 min. Opname (normaal gebruik) 45 min. 70 min. Afspelen 130 min. 200 min. Opname (maximum) 90 min. 140 min. MP4-clips 164 50.00P 3840x2160 (150 Mbps) 25.00P 50.00P 1920x1080 (35 Mbps) 25.
Index 165 (Ethernet)-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . .123 ×-aansluitpunt (koptelefoon) . . . . . . . . . . . . . . .88 4-kanaals audio-opname . . . . . . . . . . . . . . . . . .80 A Aansluitingen met externe apparaten . . . . . . . .109 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157 Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Accu-informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . .142 Indicator resterende acculading . . . . 21, 44 Opladen . . . . . .
H O HDMI OUT-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . .109 Hendel-unit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Hoofdtelefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .156 Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Opnamen kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105 Opnamen verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103 Opnemen in slow motion en fast motion . .
Statief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 153 Stijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Strand (filmmodus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69 T Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Tegenlichtcorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71 Tijdcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77 Tijdzone/zomertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Canon Europa N.V. Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands http://www.canon-europe.com • De informatie in dit document geldt vanaf februari 2018. Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Bezoek de website van Canon voor uw regio om de meest recente versie te downloaden. Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.