Operation Manual

61
Ne
Opnemen
De camcorder onthoudt de laatst opgenomen scène als
een stilbeeld voordat de opnamepauzefunctie wordt
geactiveerd. Als u begint op te nemen, verandert het
stilbeeld geleidelijk in de scène die u opneemt.
Het geluid en beeld zullen tegelijk in- en uitfaden.
Bij gebruik van de fade-functies in het programma TAPE CAMERA moet de programmakeuze-
schakelaar op Q staan.
1. Druk op de toets D.EFFECTS/BARS SELECT.
Het digitale effectenmenu verschijnt.
2. Kies FADER en druk de SELECT-schijf in.
De instellingen van FADE-T, WIPE en OVERLAP verschijnen.
3. Selecteer FADE-T en druk op de toets D.EFFECTS/BARS SELECT.
Het menu wordt gesloten en in het display knippert FADE-T.
4. Druk op de toets D.EFFECTS/BARS ON/OFF.
De naam van uw keuze stopt met knipperen.
•Telkens wanneer u op de toets D.EFFECTS/BARS ON/OFF drukt, wordt de fader ingeschakeld
(aanduiding licht continu op) of uitgeschakeld (aanduiding knippert).
5. Druk op de start/stop-toets.
+
CAMERA
TAPE
Overlapping
De Fade Trigger gebruiken
FADER••••••• FADE-TFADER
( 18)