Operation Manual

14
2. INSTALLATIE
2.1 VEREISTE RUIMTE VOOR HET GEBRUIK VAN DE MACHINE
De machine is alleen geschikt voor binnen gebruik. De machine dient zodanig geplaatst te worden dat er aan de
boven- en onderzijde voldoende ruimte is voor luchtcirculatie. De machine moet vrij toegankelijk blijven zodat de
operator zonder enige belemmering kan handelen en in noodgevallen de werkplaats onmiddellijk kan verlaten.
Aan de voorzijde van de machine dient u een ruimte van 100 centimeter vrij te houden, zodat de operator hier veilig
kan werken.
2.2 WATERAANSLUITING
De machine mag niet worden aangesloten op een watertoevoer met een druk van meer
dan 0,8 MPa (8 bar)
2.3 MACHINES MET LUCHTGEKOELDE CONDENSORS
Machines met luchtgekoelde condensors dienen
geïnstalleerd te worden met een ruimte van minimaal 50
cm vrij boven de machine om de luchtcirculatie vrij te
houden.
2.4 MACHINES MET WATERGEKOELDE CONDENSORS
Een watergekoelde machine dient te worden aangesloten op de waterleiding en -afvoer.
De waterdruk dient tussen 0,15 en 0,8 MPa (1-8 bar) te zijn. De levering van het water dient gelijk te zijn aan
de consumptie per uur. De wateraanvoer dient aangesloten te worden op de ‘Water Inlet” en de waterafvoer
op de “Water Outlet”.
NOOT
Een slechte luchttoevoer belemmert de goede werking en de
capaciteit van de machine.
WAARSCHUWING
Machines met een luchtgekoelde condensor moeten
geïnstalleerd worden met een minimale ruimte van 50 cm
boven de machine ten behoeve van het vrijelijk circuleren
van gecondenseerde lucht.
NOOT
Onvoldoende luchtcirculatie kan de werking en
prestatie van de machine beïnvloeden.