User manual

2
LET OP! Bij gebruik van een externe ontvangeraccu moet u eerst de rode kabel van de
ontvangerkabel van de rijregelaar verwijderen. Wanneer u in uw model meer dan één rijregelaar met
een externe ontvangeraccu gebruikt, moet u de rode kabel van alle rijregelaars afhalen. Wanneer u
in uw model meer dan één rijregelaar zonder externe ontvangeraccu gebruikt, moet u controleren,
dat er alleen aan één rijregelaar een rode kabel aangesloten is.
Alle rijregelaars zijn uitgerust met een 1,5 A BEC, indien niet anders vermeld.
SET-UP
Voordat u met de set-up begint, moet u de rijregelaar aansluiten. (let er op dat de oranje
signaalkabel naar binnen wijst, wanneer u de ontvangerkabel op de ontvanger aansluit).
Afstellen van de rijregelaar met uw zender
1. Let er op, dat de gashendel en de gas-trim zich in de neutrale positie bevinden.
OPMERKING: wanneer u de vanaf fabriek gemonteerde accu-aansluiting verwijdert heeft, moet u op
de juiste polariteit letten.
2. Verbindt nu de rijregelaar met uw accupack en schakel de rijregelaar met den AA/UIT-schakelaar
in. De rode, groen en blauwe LED’s gaan 2 seconden knipperen. (Dit is het set-up-venster.
Wanneer u eenmaal op de toets drukt, zolang de LED’s knipperen, start u de set-up. Wanneer de
LED’s 2 seconden lang knipperen en u heeft niet op de toets gedrukt, werkt de rijregelaar met de
daarvoor ingestelde waarden)
.
3. Druk na een keer knipperen van de LED’s op de SET-toets. Hierdoor wordt de neutrale positie
ingesteld. De groene LED brandt.
4. Schuif nu de gashendel in de voorste positie en ga dan terug in de neutrale positie (hierdoor
wordt de maximale vooruit-snelheidspunt ingesteld. De rode LED brandt).
5. Trek nu zo lang de rode LED brandt de gashendel in de maximale rem/achteruit-positie. Ga
daarna terug in de neutrale positie. (Hierdoor wordt de maximale rem-/achteruit-punt ingesteld).
De brandende LED’s op de rijregelaar geven aan, dat hij zich in de neutrale positie bevindt.
De rijregelaar is nu klaar voor gebruik.
De afstelling is afgesloten en de rijregelaar drijft de motor aan!
Failsafe-modus
In de Failsafe-modus gaat de controller terug in de neutrale positie. Dit wordt door de rood
knipperende LED aangegeven.
De Failsafe-modus wordt geactiveerd, wanneer er geen signaal is buiten de reikwijdte of als een
verkeerd signaal ontvangen wordt.
Selectie accu-type
De rijregelaar kan met NiCd/NiMH en LiPo-accu’s uitgerust worden.
Om te wisselen tussen de automatische NiCd/NiMH uitschakeling en de automatische LiPo-
uitschakeling, moet u de SET-toets ingedrukt houden, voordat u de rijregelaar inschakelt. Schakel de
rijregelaar met ingedrukte SET-toets in via de AAN-/UIT-schakelaar. De LED’s wisselen tussen
blauw en groen. Bij gebruik van NiCd/NiMH-accu’s laat u de SET-toets los wanneer de groene LED
oplicht. Bij LiPo-accu’s laat u de SET-toets los wanneer de blauwe LED oplicht. De rijregelaar
knippert met alle 3 LED’s en gaat terug in de neutrale positie.
De blauwe LED blijft in de LiPo-modus permanent branden.