User Manual

- 67 -
19. Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de bediening van dit toestel, raadpleeg dan dit gedeelte. De meest
voorkomende problemen worden hier opgesomd. Komt u er niet uit? Bekijk dan hoofdstuk 20.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Het apparaat gaat niet aan.
1. Het contact van de auto is
niet ingeschakeld.
1. Schakel het contact van de
auto in.
2. De autoradio is niet
ingeschakeld.
2. Druk de powerknop in.
Houd de volume draaiknop
ingedrukt.
3. Onjuist gekoppelde draden en
stekkers.
3. Gebruik geen
tussenkoppeling. Gebruik
enkel de originele bedrading
van de auto en de autoradio.
4. Een zekering van de auto is
defect.
4. Vervang de zekering (zelfde
soort met dezelfde
specificaties).
5. De zekering van de autoradio
is defect.
5. Vervang de zekering (zelfde
soort met dezelfde
specificaties).
6. Spanningsprobleem.
6. Controleer of B+ (geel), GND
(zwart) 12V spanning krijgen.
Bij teveel spanning gaat de
autoradio niet aan.
7. Geen CAN bus.
7. Sluit de CAN bus, het
rood/bruine kastje aan.
8. De autoradio reageert niet.
8. Reset de autoradio.
Geen geluid
1. Het volume is te laag.
1. Pas het volume aan.
2. Onjuist gekoppelde draden en
stekkers.
2. Controleer de bedrading en
pas aan waar nodig. Sluit de
tulpkabels aan FR-out FL-out
RR-out RL-out.
3. Voertuig beschikt over
speciale geluidsinstallaties.
3. Neem contact met ons op.
Geen beeld
1. De handrem bedrading is
onjuist gekoppeld.
2. De video-beveiliging is
ingeschakeld.
1. Controleer de bedrading en
pas aan waar nodig.
2. Schakel de video-beveiliging
uit. Zie 8.6.1.