User Manual

- 43 -
13.2. De achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera bestaat in de meeste gevallen uit drie delen:
Afbeelding 39
Afbeelding 40
Afbeelding 41
De camera met daaraan een voedingsplug en een videoplug
Een 5 meterlange videokabel met aan beide zijden 2 videopluggen en 2 rode stekkers
Een voedingskabel
13.3. Aansluiting bepalen
Nu duidelijk is welke materialen benodigd zijn en de achteruitrijcamera compleet is, gaan we over tot
het bepalen van de manier van aansluiten. Het aansluiten kan namelijk op twee manieren. Deze
worden beiden toegelicht in de paragrafen 13.4 en 13.5. De manier van aansluiten is echter
afhankelijk van het type auto en het type autoradio.
De situatie zoals omschreven in paragraaf 13.4 is de meest eenvoudige optie, maar enkel mogelijk
voor computergestuurde auto’s die een communicatie hebben met de autoradio via de CAN bus. Bij
sommige nieuwere auto's weet de boordcomputer wanneer de auto achteruit schakelt. Op dat
moment springt de camera pas aan, wanneer de boordcomputer dit door heeft. In dit geval is de
voeding van het achteruitrijlicht niet nodig en volstaat elke voeding in de auto. Om vast te stellen of
dit het geval is volgt u onderstaande stappen:
1. Sluit de autoradio aan in de auto.
2. Zet het contact aan en start de motor.
3. Zet de versnelling van de auto in de achteruitrijstand.
4. Indien het scherm vervolgens verspringt naar een scherm met een gevarendriehoek, of u krijgt
de melding ‘no signal’, dan is de autoradio computergestuurd en volgt u de installatie zoals
beschreven in paragraaf 13.4.
5. Gebeurt er niets tijdens het achteruitrijden, volg dan de installatie zoals beschreven in
paragraaf 13.5.
Zorg ervoor dat de achteruitrijcamera functie staat ingeschakeld, zoals beschreven in paragraaf 8.6.2,
voordat bovenstaande stappen worden gevolgd.
Let op: vertrouw niet enkel op de camera.