User manual

2734/2758/3748/3749-3
Voor meer informatie, zie “Belangrijk!” bij “Tijdkalibratie-
signaalontvangst” en “Radiogecontroleerde tijdfunctie
voorzorgsmaatregelen”.
WERELDTIJD
Het horloge zal een signaalontvangstoperatie uitvoeren als een
kalibratietijd bereikt wordt, zelfs als het in de wereldtijdfunctie is. Als dit
gebeurt zullen de tijdinstellingen van de wereldtijdfunctie worden
aangepast in overeenstemming met de woonplaatstijd.
Alle operaties in deze sectie worden uitgevoerd in de wereldtijdfunctie,
die u selecteert door op C te drukken.
De tijd in een andere stadscode bekijken
In de wereldtijdfunctie, druk op D om door de stadscodes te bladeren.
Voor meer informatie over stadscodes, zie de “Stadscodetabel”.
Bij een stadscodetijd tussen standaard- en zomertijd kiezen
2. Houd A ingedrukt om tussen zomertijd (DST getoond) en standaardtijd
(DST niet getoond) te wisselen.
Houd er rekening mee dat u de wereldtijdfunctie niet kunt gebruiken om
de zomertijdinstelling te wijzigen van de woonplaats-stadscode die u
momenteel geselecteerd heeft in de tijdfunctie. Zie “De
zomertijdinstelling wijzigen” voor informatie over het in- en
uitschakelen van zomertijdinstelling voor de woonplaats-stadscode.
De DST-indicator wordt op het display getoond als u een stadscode
selecteert waarvoor de zomertijd is ingeschakeld.
Let erop dat de instelling van de zomertijd/standaardtijd alleen de huidig
getoonde stadscode betreft. Andere stadscodes worden niet veranderd.
ALARMEN
Er zijn vijf verschillende alarmen genummerd AL1, AL2, AL3, TAL
(doelalarm) en SNZ. U kunt SNZ uitsluitend als wekalarm instellen.
Alarmen AL1, AL2, AL3 en TAL kunnen uitsluitend als eenmalige
alarmen worden gebruikt.
Alle alarminstellingen (en uursignaalinstellingen) zijn beschikbaar in de
alarmfunctie, die u kunt selecteren door op C te drukken.
De alarmtijd instellen
2. Nadat u een alarm heeft geselecteerd, houd A ingedrukt totdat de
uurcijfers van de alarmtijd beginnen te knipperen, wat aangeeft dat het
instelscherm geselecteerd is.
Door deze bediening wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
3. Gebruik C om het knipperen tussen de uur- en minuteninstelling te
wisselen.
4. Als een instelling knippert, gebruik D (+) en B (-) om deze te wijzigen.
Als u een alarmtijd instelt met gebruikmaking van 12-uur-weergave,
let er dan op dat u de tijd correct als ochtendtijd (geen indicator) of
middag/avondtijd (P-indicator) instelt.
5. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Bij het doelalarm (TAL) begint de tijd af te tellen zodra u de alarmtijd
instelt.
Alarmbediening
Het alarm klinkt op de instelde tijd gedurende 10 seconden, ongeacht de
functie waarin het horloge zich bevindt. In het geval van een wekalarm
klinkt het alarm zeven keer elke vijf minuten totdat u het alarm uitschakelt.
Het doelalarm telt de resterende tijd tussen de huidige woonplaatstijd en de
doelalarmtijd. Let erop dat het doelalarm zich elke dag herhaalt, zolang
deze is ingeschakeld. U dient het doelalarm desgewenst uit te schakelen.
Door op een willekeurige knop te drukken, stopt het alarm.
Als u het gedurende een 5-minuten interval tussen twee wekalarmen een
van de volgende bedieningen uitvoert, stopt de huidige alarmoperatie.
Het tijdfunctie-instelscherm tonen
Het wekalarm-instelscherm tonen
Het alarm testen
In de alarmfunctie, houd D ingedrukt om het alarm te laten klinken.
Een alarm in- en uitschakelen
Als u een eenmalig alarm (AL1, AL2, AL3, TAL) inschakelt, wordt de
alarm-aan-indicator op het alarmfunctiescherm getoond. Als u het
wekalarm (SNZ) inschakelt, wordt de alarm-aan-indicator en de
wekalarm-aan-indicator getoond.
De alarm-aan-indicator wordt in alle functies getoond als een alarm is
ingeschakeld. Als het wekalarm is ingeschakeld, wordt de wekalarm-
aan-indicator in alle functies getoond.
De alarm-aan-indicator knippert als een alarm klinkt.
De wekalarm-aan-indicator knippert gedurende de 5-minuten-intervallen
tussen de alarmen.
Het uursignaal in- en uitschakelen
De uursignaal-aan-indicator wordt in alle functies op het display getoond
als deze functie is ingeschakeld.
De wereldtijd toont de huidige tijd in 30 steden (29
tijdzones) over de gehele wereld.
Als de voor een plaats getoonde huidige tijd niet
juist is, controleer dan de tijdinstellingen van
uw woonplaats en maak de noodzakelijke
wijzigingen.
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik D om de stadscode
(tijdzone) te tonen waarvan u de instelling van de
standaardtijd/zomertijd wilt veranderen.
De alarmfunctie geeft u de mogelijkheid te kiezen uit
vier eenmalige alarmen en een wekalarm. Een van de
eenmalige alarmen functioneert als “doelalarm” en
telt de resterende tijd tussen de huidige woonplaats-
tijd en de doelalarmtijd. Gebruik de alarmfunctie ook
om het uursignaal in of uit te schakelen.
1. In de alarmfunctie, gebruik D om het alarm te
selecteren waarvan u de ti
j
d wilt instellen.
1. In de alarmfunctie, gebruik D om een
alarmscherm te selecteren.
2. Druk op A om deze in of uit te schakelen.
1. In de alarmfunctie, gebruik D om het uursignaal
(SIG) te selecteren.
2. Druk op A om deze in (uursignaal-aan-indicator
getoond) en uit (uursignaal-aan-indicator niet
getoond) te schakelen.